Printable version  Printable version
666
Alsem en Uitwerp...
Blij met Gods oor...
Brood en wijn
Crowned With Oil
De drie dopen
Door de woestijn ...
Evening and Morning
Feed My Sheep
Gedenk de Sabbatd...
Gedoopt in Christus
Gemeenschap
Gods stem horen
Het erdeel van Jabez
Het Woord Gods
Job ed weg tot zoo...
Latent power of th...
Licht uit schaduwen
Mozes ed weg tot ...
Uw naam worde ge...
Van oost naar west
Vrijmaking vd geest
Wetten van geeste...
Witness Lee
    Cruciale punten - w1
    Cruciale punten - w2
    Cruciale punten - w3
    Cruciale punten - w4
    Cruciale punten - w5
    Cruciale punten - w6
    Cruciale punten - w7
    Studie v. Exodus - w1
    Studie v. Exodus - w2
    Studie v. Exodus - w3
    Studie v. Exodus - w4
    Studie v. Exodus - w5
    Studie v. Exodus - w6
    Studie v. Exodus - w7
    Studie v. Exodus - w8
    Studie v. Exodus - w9
    VenE - week 1
    VenE - week 2
    VenE - week 3
    VenE - week 4
    VenE - week 5
    VenE - week 6

Vervolg van …

De cruciale punten van de hoofdzaken

van het hedendaagse weder-opbouwwerk van de Heer

WEEK 5 DAG 1

Rev. 22:1-2 En hij toonde mij een rivier van levenswater, blinkend als kristal, die uitging vanuit de troon van God en van het Lam. In het midden van haar straat en aan beide zijden van de rivier was de boom van het leven, die twaalf vruchten draagt en elke maand zijn vrucht geeft; en de bladeren van de boom zijn tot genezing van de naties.

In Openbaring 21:3-4 (Rev 21:3-4) werd niet gesproken tegen de gelovigen maar tegen de volkeren op de nieuwe aarde buiten de heilige stad. Het zegt niets over de erfenis. Het zegt niets over de boom des levens, over het water des levens of het licht van het leven. Dit spreekt over 'dat God de tranen van hun ogen zal afwissen' (Rev 21:4). Wanneer wij de gelovigen daar in het Nieuwe Jeruzalem zullen zijn, is er geen mogelijkheid voor tranen. De zegen van het eeuwige leven is er niet om de tranen van je ogen af te wissen maar om je te vullen met een ander soort water. Als je van binnen gevuld bent met het levende water, zullen er nooit tranen naar buiten komen. We moeten allemaal waakzaam zijn wat onze prediking, onze eigen leerstellingen, onze zo genoemde bediening betreft. We moeten ons afvragen of het principe van leven is gewijzigd of niet. We moeten de intrinsieke essentie van leven in het wederopbouwwerk kennen (Elders’ Training, Book 2: The Vision of the Lord’s Recovery, pp. 72-74).

We moeten de onderwerpen van het Nieuwe Jeruzalem zien. Vanaf de troon van God en het Lam, in het midden van de stad, stroomt een rivier van levenswater en in deze rivier groeit de boom van het leven. De hele stad is ook nog eens verlicht door het licht van het leven. Deze drie items zijn de intrinsieke essentie van de Drieenige God. De intrinsieke essentie van de Drieenige God is het goddelijke leven. Het Goddelijke leven zal de rivier zijn (Rev 22:1), het goddelijke leven zal de boom zijn (Rev 22:2) en het goddelijke leven zal het licht zijn (Rev 22:5). We zullen uit de rivier drinken, we zullen van de boom eten en we zullen wandelen in het licht. Deze drie items komen voort uit de intrinsieke essentie van de Drieenige God.

Het licht duidt hoofdzakelijk God de Vader aan. Het boek Openbaring vertelt ons dat er in het Nieuwe Jeruzalem geen noodzaak is voor het licht van een lamp of van de zon, want de Heer God zal daar het licht zijn en het Lam zal de lamp zijn (Rev 21:23). De boom van het leven verwijst naar God de zoon en de rivier van het water van het leven verwijst naar God de Geest. Dit is de goddelijke Drie-eenheid in de goddelijke essentie voor onze wandel en genot in de eeuwigheid.

De basis, de intrinsieke essentie van het Nieuwe Jeruzalem is het goddelijke leven. Het goddelijke leven met de Vader is het licht, met God de zoon is het de boom en met God de Geest is het de rivier. Het licht is voor ons om in te wandelen, de boom is voor ons om te voeden en de rivier is voor ons om te drinken. Dit zal ons wandelen en ons genot zijn van de intrinsieke essentie van de Drieenige God tot in eeuwigheid en Hij zal in ons wonen en wij zullen in Hem wonen. Er is een miniatuur van de wederzijdse inwoning in Johannes 15: “verblijf in Mij en Ik in u” (Joh 15:4). Deze inwoning in Johannes 15 zal worden vergroot en ontwikkeld tot in het Nieuwe Jeruzalem, die de voleindiging zal worden van de goddelijke wederzijdse inwoning. Wij wonen in Hem en Hij woont in ons tot in eeuwigheid. Wij zullen Hem dienen en Hij zal gediend worden door ons en dit zal het eeuwige koninkrijk, het eeuwige bereik van het eeuwige leven zijn (Elders’ Training, Book 2: The Vision of the Lord’s Recovery, pp. 61-62).

De Vader is als het licht de bron en de zoon is de Verlosser die we ontvangen. Als we al onze zonden zouden belijden en toegeven en erkennen dat Hij stierf aan het kruis voor onze zonden, zou er onmiddellijk een stroom in ons zijn. Dit is de Geest en in deze stroom is de boom van het leven in ons als de levensvoorziening die ons dagelijks voedt. Deze zal ons metabolisch transformeren. Dit transformerende leven is ook een leven van bouwen om ons samen te bouwen met anderen (The Tree of Life, p. 150).

Het leven dat gezien wordt in Genesis 2 is een stromend leven, een transformerend leven en een bouwend leven. Dit leven stroomt in ons, transformeert ons en bouwt ons uiteindelijk op als de bruid van Christus (CWWL, 1969, vol. 2, “The Crucial Revelation of Life in the Scriptures,” p. 402).

WEEK 5 DAG 2

Rom. 8:2 …want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en de dood.

Rom. 8:6 …want wat het vlees bedenkt, is de dood, maar wat de Geest bedenkt, is leven en vrede.

Rom. 8:11 En als de Geest van Hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij die Christus uit de doden heeft opgewekt, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest die in u woont.

Het geestelijke leven dat in Romeinen wordt geopenbaard is vierledig.

Ten eerste, het is het goddelijke leven in de Geest (Rom. 8:2).

Ten tweede werd het geestelijke leven, leven in onze geest door wedergeboorte (Rom. 8:10).

Vervolgens verzadigd het vanuit onze geest ons verstand om onze ziel, waar ons verstand toe behoort, te transformeren en wordt het leven in onze ziel (Rom. 8:6).

Uiteindelijk zal het ons lichaam doordrenken en wordt het leven in ons lichaam (Rom. 8:11), en dit zal uiteindelijk leiden tot de transfiguratie van ons lichaam (Phil. 3:12), dat wil zeggen, de verlossing van ons lichaam (Rom. 8:23). (Rom. 8:2, footnote 3)

In het midden van de straat is de rivier van het water van het leven (Rev. 22:1-2), wat ons laat zien dat als we de weg volgens Gods natuur nemen dat het leven van God in jou zal stromen. Het goddelijk leven stroomt in de goddelijke natuur als de unieke weg voor het dagelijkse leven van Gods verloste volk. Als ik geen stropdas koop volgens Gods natuur, dan is er geen stroom van het leven in mij. Als ik echter wel een stropdas koop volgens Gods natuur, dan heb ik de gewaarwording van het leven. Als een man van zijn vrouw wil gaan scheiden dan is dit tegen Gods natuur en zal dit leiden tot een geestelijke dood. Als deze man blijft leven met zijn vrouw en haar lief zal hebben volgens Gods natuur, dan zal de rivier van het leven in hem stromen. Bij alles wat we doen volgens de natuur van God zullen we onmiddellijk een diepe gewaarwording hebben van de stroom van het leven dat ons bevochtigd.

De ene boom van het leven die aan beide zijden van de rivier groeit (Ope. 22:2 – Rev 22:2) betekent dat de boom van het leven een wijnstok is, die zich spreidt en voortgaat langs de rivier van het levende water om door Gods volk ontvangen en genoten te worden. De vruchten van de boom van het leven zal het voedsel zijn voor God verlosten tot in eeuwigheid. Zij zullen continu fris zijn, elke maand voortgebracht worden, twaalf keer in het jaar. Dit betekent dat als we wandelen en bewegen in de goddelijke natuur van God, we niet alleen de stroom van het leven ervaren maar ook de voorziening van het leven hebben, de verzorging van leven, het geestelijke voedsel. Wanneer je de goddelijke weg neemt, de weg van Gods goddelijke natuur, dan heb je het leven in je stromen en je hebt ook de levensvoorziening die je verzorgd. Terwijl we dagelijks zo’n leven hebben en wandelen volgens Gods goddelijke natuur, dan genieten we het water van het leven en de boom van het leven als onze voorziening. We moeten allemaal een dagelijkse ervaring van de goddelijke gouden straat met de rivier van het water van het leven met in het midden de boom van het leven hebben, wat betekent dat de stroom van het levende water en de stroom van de levensvoorziening op een goddelijke manier plaats vindt (God’s New Testament Economy, pp. 375-376).

Op de straat is het gaan en het komen van het verkeer. Ten eerste is het verkeer voor Gods gaan en komen, welke zijn voor Gods administratie. Uiteindelijk, wordt deze straat een 'gemeenschap straat'. Deze gemeenschap is tussen de verlossende God en Zijn verloste volk. De verlossende God en Zijn verloste volk moeten gaande en komende gemeenschap hebben. Niet alleen dit, maar ook Gods verloste volk moet onderling gaande en komende gemeenschap hebben.

De goddelijk gemeenschap brengt God tot al Zijn verloste volk, naar alle twaalf poorten, om al Zijn verloste volk terug te brengen tot Hem Zelf. In de eerste plaats gaat de straat van de troon naar de twaalf poorten. Vervolgens stroomt het van de twaalf poorten naar de troon.

Met Zijn troon is een straat verbonden waarop je zou moeten wandelen en deze straat is Zijn administratie. Vanaf de dag dat je je bekeerde, had je de gewaarwording dat er een troon en een gouden straat, een gouden administratie in jou is. Toen begon je dingen te doen in overeenstemming met het goud, in overeenstemming met de natuur van God. Dit komt omdat zowel de troon als straat zijn gebouwd op het goud als de natuur van God (The Application of the Interpretation of the New Jerusalem to the Seeking Believers, pp. 12-14).

WEEK 5 DAG 3

Gen. 2:7 Ook deed de Here God allerlei geboomte uit de aardbodem opschieten, begeerlijk om te zien en goed om van te eten; en de boom des levens in het midden van de hof, benevens de boom der kennis van goed en kwaad.

Gen. 2:17 Maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.

De boom van het leven duidt op God Zelf als leven. De inhoud van de boom van het leven is leven. Het is leven, eenvoudig, rein en absoluut. De natuur van deze boom en het resultaat van deze boom zijn ook leven. Leven is de inhoud, de natuur en het resultaat. Alles is leven.

Het principe van de boom van het leven is afhankelijkheid. We kunnen misschien afstuderen van een studie, maar we kunnen nooit afstuderen van eten. Verder kunnen we niet afstuderen van het drinken van water of van het ademen van lucht. Ik bemoedig je om goed te studeren en om zo snel als mogelijk van school af te studeren. Maar ik zou je nooit bemoedigen om af te studeren van ademen, want wanneer je dit doet zal je sterven (Life-study of Genesis, p. 162-163).

Eten maakt ons erg afhankelijk. Omdat we vele keren per dag moeten eten en niet slechts één keer voor ons hele leven eten, zijn we erg afhankelijk. Eten laat ons afhankelijkheid zien. Dat God ons voedsel is, aangeduid door de boom van het leven, betekent dat wij continu afhankelijk moeten zijn van God. We moeten telkens tot Hem komen om gevoed te worden. De boom der kennis echter duidt onafhankelijkheid aan. Wanneer we eenmaal hebben geleerd om met een computer om te gaan hoeven we daarna niet nogmaals naar school om het zelfde te leren. De kennis die we hebben verkregen maakt ons onafhankelijk.

In Genesis 2 zijn de boom van het leven en de boom der kennis neergezet als twee principes om naar te wandelen. Als we de boom van het leven nemen zijn we afhankelijk van God. Als we de boom der kennis nemen zijn we niet afhankelijk van God. Het nemen van de boom der kennis maakt ons onafhankelijk van God. In de ogen van God is de grootste zonde onafhankelijkheid. We moeten leren om continu afhankelijk te zijn van God. Om onze onafhankelijkheid te beoefenen is zondig. In het familieleven maar ook in het gemeenteleven is afhankelijkheid mooi, maar onafhankelijkheid is lelijk. De beoefening van onafhankelijkheid is in het principe van dood. Het nemen van de boom van het leven is leven, maar het nemen van de boom der kennis is dood (The Triune God to Be Life to the Tripartite Man, pp. 11-12).

Alles wat we doen in afhankelijkheid van de Heer is in het principe van de boom van het leven. Alles wat we onafhankelijk van de Heer doen is in het principe van de boom der kennis.

Onafhankelijk zijn van de Heer betekent dat we een isolatie hebben die ons scheidt van de Heer, een isolatie die ons afsnijdt van de goddelijke elektriciteit. Onafhankelijkheid is geestelijke isolatie, het niet verbonden zijn met het leven van God. Denk niet van jezelf dat je een expert bent in geestelijke zaken. Ongeacht hoelang er elektriciteit is toegepast, het heeft nog steeds toepassing nodig zonder enige isolatie. Het is hetzelfde in het geestelijke bereik. Zeg nooit 'Ik heb genoeg ervaring in Christus. Ik heb mijn geest voor jaren geoefend en ik hoef het niet meer te doen'. We moeten een dergelijke houding nooit adopteren. We moeten continu afhankelijk zijn van de Heer. Wees nooit onafhankelijk van de levende Heer. Eén seconde van onafhankelijkheid betekent dood.

Kennis en religie betekent goed zijn en goed te doen, God te aanbidden en te werken voor God zonder de levende aanwezigheid van God te hebben. Al het goede wat voor God gedaan wordt zonder zijn aanwezigheid is religie. Een zeker ding kan voor ons zowel leven als kennis zijn. Als we de ervaring hebben van de aanwezigheid van de levende God terwijl we er mee bezig zijn, dan is het leven. Maar als we het doen zonder Gods aanwezigheid, dan is het slechts dode kennis. Geen weg of methode kan ons helpen. We hebben de levende God nodig.

Wat is leven? Leven is God Zelf. Wat is het principe van leven? Het principe van leven is het in alles afhankelijk zijn van God. Als je afhankelijk bent van God, dan is alles leven. (Life-study of Genesis, pp. 171-172, 176-177)

WEEK 5 DAG 4

Rom. 12:11 Weest niet traag in de ijver; weest vurig van geest; dient de Heer.

Rom. 3:3 Want wij zijn de besnijdenis, wij die God dienen door de Geest van God, en in Christus Jezus roemen en niet op vlees vertrouwen.

Vreemd vuur in de priesterdienst voor God brengt de dood binnen (Lev. 10:1-2). Misschien is wat de twee zonen van Aäron deden, met een goed hart gedaan, met de goede intentie gedaan, maar zij werden verbrand tot de dood. Het offeren van vreemd vuur voor God zorgde voor de dood aan het adres van deze twee priesters.

We moeten allemaal dienen, functioneren, ons ene talent gebruiken, onze gift. Maar we moeten zorgvuldig zijn en niet dienen op een natuurlijke manier, met onze natuurlijke enthousiasme. Natuurlijk wil de Heer dat we brandend, en niet koud of lauw, in de geest zijn. Maar we moeten brandend in onze geest zijn, niet in ons natuurlijk leven. In Rom 12:11 zegt Paulus ons om “weest vurig van geest; dient de Heer.” Elke vurigheid in ons natuurlijk leven is vreemd vuur voor God en dit brengt de dood binnen (CWWL, 1979, vol. 2, “Basic Lessons on Service,” pp. 107-108).

Volgens Leviticus 10 zou het offeren van vreemd vuur kunnen worden gerelateerd aan het drinken van wijn. Direct na de dood van Abihu en Nadab, beval God de priesters om geen wijn te drinken (Lev. 10:8-9). Elke logische lezer zou waarschijnlijk in overweging nemen dat de twee zonen van Aäron vreemd vuur offerden omdat zij dronken waren. Zij dronken teveel wijn.

Het drinken van wijn betekent volgens de bijbel een teveel aan genot van de wereldse, natuurlijke of psychische en materiele dingen. Met andere woorden, het is een teveel van het genot van deze wereld, dit maakt ons altijd dronken. Wanneer we dronken zijn, dan zijn we opgewonden en niet meer onder controle en doen we dingen die niet gereguleerd worden. Het zou kunnen zijn dat de twee zonen van Aäron dronken waren en dus waren ze opgewonden en gingen aan zichzelf voorbij om dingen te doen zonder te worden gereguleerd. Dit betekent dat ze vreemd vuur offerden op een aanmatigende manier. Het offeren van vreemd vuur was een aanmatigende zonde. Zij veronderstelden iets te doen voor God. Maar dit was eigenlijk geen werkelijke offerande aan God maar iets van hun arrogantie tegen Gods regulatie. Mensen doen aanmatigende dingen wanneer zij iets teveel hebben genoten. Zij zijn dronken. Wanneer de priesters dronken zijn verliezen ze het onderscheidingsvermogen voor heiligheid (Lev. 10:10) en zijn niet in staat om Gods volk te onderwijzen (Lev. 10:11). Wanneer we ons onderscheidingsvermogen verliezen omdat we dronken zijn, dan worden we niet gereguleerd; dus kunnen we zeker geen anderen onderwijzen zodat zij gereguleerd kunnen worden.

Met de natuurlijke kracht en bekwaamheid moet aan het kruis worden afgerekend. Om de zonde te overwinnen en met de zonde af te rekenen is niet zo moeilijk als dit. Om onze natuurlijk kracht en bekwaamheid te overwinnen is een grote en subjectieve les; dit is meer subjectief dan afrekenen met de zonde. Op een zekere manier zijn onze natuurlijk kracht en bekwaamheid gelijk aan het zelf, onze natuurlijke samenstelling. Onze natuurlijke kracht en onze natuurlijke bekwaamheid zijn de belichaming van ons zelf. Dit waarom we na het verloochenen van ons zelf de les nodig hebben over het verwerpen van onze natuurlijk kracht en bekwaamheid en met deze moeten afrekenen door het kruis.

De natuurlijke kracht en bekwaamheid zijn bruikbaar wanneer er met deze zijn afgerekend door het kruis. Nadat er is afgerekend door het kruis, zijn zij in opstanding. In opstanding is er iets goddelijks gewerkt in onze kracht en bekwaamheid. Er is zelfs een goddelijk element gewerkt in ons spreken. Wanneer we spreken dan moet er met ons spreken zijn afgerekend door het kruis. Het kruis werkt altijd het goddelijke element in de persoon waarmee het afrekent en brengt God in hem. Als er nog nooit met jou is afgerekend in je spreken door het kruis, dan is er het natuurlijke spreken zonder goddelijkheid. Maar als er met jouw spreken is afgerekend, dan is dit soort spreken in opstanding en is het vol van het goddelijke element. In het natuurlijke spreken is er geen God. Maar het 'afgerekende' spreken in opstanding is vol van God. Nadat er met ons is afgerekend, wordt onze kracht en bekwaamheid bruikbaar in opstanding voor onze dienst aan de Heer (CWWL, 1979, vol. 2, “Basic Lessons on Service,” pp. 108-109, 142-143).

WEEK 5 DAG 5

Act. 7:30 En toen veertig jaren waren vervuld, verscheen hem in de woestijn van de berg Sinai een engel in een vlam van een braamstruik.

Heb. 11:28 Door het geloof heeft hij het pascha gevierd en het sprenkelen van het bloed, opdat de verderver van de eerstgeborenen hen niet aanraakte.

De zaak van Mozes is het beste voorbeeld om de zaak van het verwerpen van de natuurlijke kracht en bekwaamheid te laten zien. Geen andere persoon in de Bijbel is zo goed als Mozes in dit aspect. Handelingen 7:22 (Act. 7:22) vertelt ons dat Mozes onderwezen was in al de wijsheden van Egypte en dat hij krachtig was in woorden en werken. Hij kwam naar voren om te werken voor God, om het volk van God te redden van de tirannie van Farao. Mozes deed iets voor het volk van God volgens zijn eigen wil (Act. 7:23-26). Hij was vol van vertrouwen dat hij iets kon bereiken, maar hij voerde wel zijn eigen wil uit en niet Gods wil. God zette Mozes doelbewust en soeverein voor veertig jaren aan de kant (Exo. 2:14-15; Act. 7:27-30). Tijdens deze veertig jaren leerde Mozes om God te dienen in overeenstemming met Zijn leiding en in Hem te vertrouwen (Act. 7:34-36; Heb. 11:28). Mozes werd uiteindelijk een persoon die niets volgens zijn eigen wil deed. Hij handelde altijd volgens de leiding van de Heer. De Heer leidde hem en hij volgde. Hij had geen vertrouwen in zijn bekwaamheid. Hoewel hij zeer bekwaam was, gebruikte hij niet zijn natuurlijke bekwaamheid. Met zijn natuurlijke bekwaamheid was afgerekend en dus werd het een bekwaamheid in opstanding. De bekwaamheid in opstanding komt overeen met Gods bewegen. Pas nadat er is afgerekend door het kruis wordt onze bekwaamheid één met Gods bewegen. Eigenlijk was God in de bekwaamheid van Mozes gewerkt. Zijn bekwaamheid was vol van God (CWWN, 1979, vol.2, “Basic Lessons on Service,” pp.143-144).

Petrus was vol zelf vertrouwen over zijn natuurlijke kracht en bekwaamheid zelfs tot op het punt dat dat hij dacht dat hij de Heer zou volgen tot in de gevangenis en de dood (Luk. 22:33). Petrus werd getest en verloochende de Heer, zelfs ten overstaan van een jonge vrouw, tot drie maal toe (Joh. 18:15-18, Joh. 18:25-27). Petrus werd absoluut verslagen en werd een volkomen falen (Mat. 26:69-75). Hij had een hart om de Heer lief te hebben, maar hij had teveel vertrouwen in zijn eigen kracht, zijn natuurlijke kracht. Zijn liefde voor de Heer was kostbaar, maar zijn natuurlijke kracht moest worden verloochend en mee worden afgerekend. De Heer stond Petrus toe om volledig te falen door, drie keer van aangezicht tot aangezicht, de Heer te verloochenen, zodat er met zijn natuurlijke kracht en zelf vertrouwen kon worden afgerekend. Door zijn falen leerde Petrus om de broeders te dienen door het geloof in de Heer en werd bekeerd van zijn natuurlijke bekwaamheid tot iets in opstanding (CWWL, 1979, vol. 2, “Basic Lessons on Service,” p. 144).

In het decreet van de 'grondwet' van het koninkrijk, toonde Christus twee mogelijke wegen van mensen in hun leven en werken voor God (Mat. 7:13-14): de brede weg, door de weidde poort, welke leidt tot vernietiging en is volgens een werelds systeem dat onze natuurlijk smaak tevreden stelt, zodat de menigte een carrière voor de mens in stand houdt en een 'bedrijf' voor de mens bewerkt; en de nauwe weg, door de nauwe poort, leidt tot het leven volgens de goddelijke regulering en vervult de geestelijke verzoeken om Gods uitverkorenen binnen te brengen die het getuigenis van Jezus zullen dragen en Gods economie ten uitvoer brengen voor de opbouw van de gemeente van God, het lichaam van Christus (The Training and the Practice of the Vital Groups, pp. 137-138).

De weg in Handelingen 9:2 (Act. 9:2) omvat ook de weg van de waarheid, de rechte weg en de weg van rechtvaardigheid die door Petrus werd gesproken in 2Pet. 2:2; 2Pet. 2:15; 2Pet. 2:21. De weg van de waarheid is de weg van het christelijke leven in overeenstemming met de waarheid, welke de werkelijkheid is van de inhoud van het Nieuwe Testament (1Tim. 2:4; 1Tim. 3:15; 1Tim. 4:3; 2Tim. 2:15; 2Tim. 2:18; Titus 1:1). Het is ontworpen in overeenstemming met andere namen van haar verschillende deugden, zoals een rechte weg, de weg van rechtvaardigheid, de weg van vrede (Luk. 1:79; Rom. 3:17), de weg van behoudenis (Hnd. 16:17 – Act 16:17), de weg van God (Mat. 22:16; Act. 18:26), de weg van de Heer (Joh. 1:23; Act. 18:25) en de Weg (Act. 19:9; Act. 19:23; Act. 22:4; Act. 24:22). Het werd gelasterd als de weg van ketterij (Act. 24:14) (Life-study of Acts, p. 205).

WEEK 5 DAG 6

Mat. 7:14 …hoe nauw is de poort en smal de weg die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.

1Cor. 3:12-14 Als nu iemand op het fundament bouwt: goud, zilver, kostbare stenen, hout, hooi, stro, …, omdat deze in vuur geopenbaard wordt, en hoe ieders werk is, dat zal het vuur beproeven. Als iemands werk dat hij daarop gebouwd heeft, zal blijven, zal hij loon ontvangen.

We worden getraind in de door God bepaalde weg zoals deze in de Bijbel wordt geopenbaard. De door God bepaalde weg is een leven en werken die altijd nauw en beperkt zijn. In het geestelijke veld is er geen brede weg. De weg in het geestelijke veld is altijd beperkt. Op deze weg is onze vrijheid altijd beperkt (The Training and the Practice of the Vital Groups, p. 142).

Nadat Hij werd gedoopt en de Heilige Geest op Hem nederdaalde, werd Jezus een persoon met goddelijkheid en menselijkheid, maar met een menselijkheid dat was beëindigd en in opstanding was gebracht. Nadat Hij werd gezalfd, begon Hij te dienen. Het is cruciaal voor ons om te zien wat het was wat Hij bediende. Toen Christus naar voren trad om te dienen, handelde Hij, leefde Hij, werkte Hij, bewoog Hij en diende Hij op zo’n manier dat dit in geen enkele taal en met geen enkel vocabulaire te beschrijven is (Elders Training, Book 1: The Ministry of the New Testament, pp. 39-40).

In Mattheus, Marcus en Lucas lijkt de verkondiging van het evangelie een beweging te zijn, een soort activiteit of werk. Slechts in het evangelie naar Johannes, het evangelie van het leven, wordt getoond dat de verkondiging van het evangelie geen werk of activiteit is; het is een uitstromen van leven. Dit is waarom de Heer in Joh. 15:16 de discipelen koos en hen apart zette om uit te gaan en vrucht te dragen. Dit is de verkondiging van het evangelie voor de vermeerdering van Christus. We moeten voortgaan om Christus te produceren, om de reproductie, vergroting van Christus te hebben en een toename van dertig, zestig of honderdvoud te hebben. Dit is een 'grote opdracht'. Dit is niet in de weg van een werk, een activiteit of een beweging, maar het is de weg van het leven, in de weg van het uitstromen van het innerlijke leven (CWWL, 1965, vol. 1, “Preaching the Gospel in the Way of Life,” p. 321).

Watchman Nee zag door 1Corinthiërs 3:12-15 dat met betrekking tot ons werk niet de hoeveelheid maar de kwaliteit belangrijk is. Goud, zilver en kostbare stenen zijn altijd in kleine hoeveelheden aanwezig maar hebben een hoge kwaliteit, terwijl hout, hooi en stro altijd in grote hoeveelheden aanwezig zijn maar hebben een geringe kwaliteit. Hout, hooi en stro kunnen de test van het vuur niet doorstaan, maar goud, zilver en kostbare stenen kunnen dit wel. We zullen niet in overeenstemming met de hoeveelheid maar in overeenstemming met de kwaliteit van ons werk worden geoordeeld wanneer we voor de rechterstoel van Christus staan.

Wanneer hij zou horen dat een zekere evangelist succesvol een grote menigte aanhangers zou hebben of dat een zekere christelijke werker een groot werk aan het doen is, zou hij ons, zijn trainees, herhaaldelijk zeggen, dat het werkelijke werk het uitstromen van leven is.

Met de gaven, de kennis en de bekwaamheid die hij had kon hij gemakkelijk grote hoeveelheden mensen winnen die hem in het christendom zouden volgen. Watchman Nee, misbruikte zijn gaven en kennis niet op een dergelijke manier. Hij nam altijd de pijnlijke weg door zichzelf te beperken in het gebruik van zijn gaven en zijn kennis om zich ervan te verzekeren dat zijn werk volledig in leven, uit het leven, met leven en het leven zelf was. Zolang als hij de zekerheid had dat zijn bediening het uitstromen van leven was, was hij tevreden gesteld.

Omdat Watchman Nee niet geïnteresseerd was in een uiterlijk werk, is de zaak van het leven in zijn bediening over de hele wereld uitgestroomd. Dat deel van zijn bediening dat naar het huidige christendom door zijn boeken is uitgestroomd was niet zijn werk maar veel meer het leven dat voortkwam uit zijn werk. Voor hem betekende het werk niet zoveel; leven betekende alles. In mijn hele leven, is hij de enige persoon die ik gekend hebt die meer aandacht schonk aan leven dan aan het werk (Watchman Nee – a Seer of the Divine Revelation in the Present Age, pp. 86-87).