Printable version  Printable version
666
Alsem en Uitwerp...
Blij met Gods oor...
Brood en wijn
Crowned With Oil
De drie dopen
Door de woestijn ...
Evening and Morning
Feed My Sheep
Gedenk de Sabbatd...
Gedoopt in Christus
Gemeenschap
Gods stem horen
Het erdeel van Jabez
Het Woord Gods
Job ed weg tot zoo...
Latent power of th...
Licht uit schaduwen
Mozes ed weg tot ...
Uw naam worde ge...
Van oost naar west
Vrijmaking vd geest
Wetten van geeste...
Witness Lee
    Cruciale punten - w1
    Cruciale punten - w2
    Cruciale punten - w3
    Cruciale punten - w4
    Cruciale punten - w5
    Cruciale punten - w6
    Cruciale punten - w7
    Studie v. Exodus - w1
    Studie v. Exodus - w2
    Studie v. Exodus - w3
    Studie v. Exodus - w4
    Studie v. Exodus - w5
    Studie v. Exodus - w6
    Studie v. Exodus - w7
    Studie v. Exodus - w8
    Studie v. Exodus - w9
    VenE - week 1
    VenE - week 2
    VenE - week 3
    VenE - week 4
    VenE - week 5
    VenE - week 6

vervolg van...

Studie van Exodus

WEEK 2 DAG 1

2Tim. 1:9 Die ons heeft behouden en geroepen met een heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar zijn eigen voornemen en de genade die ons gegeven is in Christus Jezus voor de tijden van de eeuwen.

Rom. 8:28 maar wij weten dat hun die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, hun die naar zijn voornemen zijn geroepen.

In de tijd dat Mozes door God werd geroepen was Egypte de grootmacht op aarde en had Farao absolute macht. Hier zien we een man van tachtig jaar oud die de laatste veertig jaar van zijn leven schaapherder was geweest in de woestijn. Hoe kan zo iemand de Israëlieten bevrijden uit de tirannie en de macht van Farao? Voor Mozes leek dat waarschijnlijk totaal onmogelijk. Toch was dit het doel van Gods roeping aan de negatieve kant.

Het doel van Gods roeping was niet alleen de kinderen van Israël bevrijden uit Egypte, uit het land van slavernij, maar ook hen brengen in Kanaän, een land "overstromend van melk en honing" (Exo. 3:8, 10, 17). Menselijk gesproken was de positieve kant van Gods roeping nog meer onmogelijk dan de negatieve kant. Dit kon alleen maar een droom zijn. Maar dit is precies waarvoor God Mozes geroepen had. (Life-study of Exodus, pp. 61-62)

Farao was een beeld van satan en Egypte was een beeld van de wereld. Net zoals Farao de heerser van Egypte was, zo is satan de heerser van deze wereld (Joh. 12:31). God verlangt er nog steeds naar om Zijn uitverkorenen te bevrijden uit de overweldigende hand van satan en uit de tirannie van de wereld. Als Gods uitgeroepenen hebben we een helder zicht nodig op wat de wereld precies is. De wereld is geen bron van vertier; het is een plaats van tirannie. In de wereld houdt satan Gods uitverkorenen, zij die bestemd zijn om Gods voornemen te vervullen, gevangen onder zijn overweldigende hand.

Elk aspect van de wereld is een vorm van tirannie. In Exodus hield Farao de kinderen van Israël gevangen door hen te dwingen tot harde slavenarbeid. Hetzelfde principe geldt ook vandaag. Als mensen werken lijden ze onder diverse vormen van tirannie. Zelfs een lange reis van je huis naar je werk over een drukke snelweg is een vorm van tirannie. Op dezelfde manier is de competitie voor promotie en de onzekerheid over het verliezen van je baan ook een vorm van tirannie. Toch zal iemand die niet werkt voor Farao in de wereld de voorziening van de Nijl niet ontvangen. Inkopen doen is een andere vorm van tirannie van de wereld. Veel jonge vrouwen worden gevangen gehouden onder tirannie op een subtiele manier doordat ze altijd gaan voor de laatste mode.

Kortgeleden vertelden enkele heiligen mij dat ze geen tijd hadden om te bidden of om de Bijbel te lezen. Ik maakte hen duidelijk dat ze meer dan voldoende tijd hadden om te bellen of om de krant te lezen. Dit geeft aan dat zelfs de telefoon of de krant een vorm van tirannie kan zijn.

Als wij voor Christus willen leven, behoren wij te bestaan. Zonder ons menselijk bestaan kunnen we Christus niet uitleven. Maar vandaag geeft niemand in de gevallen wereld ergens anders om dan om hun eigen bestaan; ze geven niets om het doel van hun bestaan. Bestaan is één ding, maar bestaan voor het goddelijke doel is heel iets anders. Het doel dat God aan ons bestaan heeft gegeven is Christus leven, God tot uitdrukking brengen en Gods getuigenis zijn. Maar de mensen van deze wereld zien alleen maar hun eigen bestaan; ze hebben geen doel. Uiteindelijk wordt hun eigen bestaan het doel van hun bestaan. Ze kennen niets anders dan hun eigen bestaan. Satan pakt het bestaan van menselijke wezens of van het menselijk leven op en gebruikt dit om mensen te overweldigen zodat vandaag de hele wereld alleen geeft om het eigen bestaan en niet om Gods doel van het bestaan.

Alles wat wij nodig hebben voor ons bestaan behoort te zijn onder een goddelijke beperking. Alles wat uitstijgt boven wat we nodig hebben wordt van de wereld, "Egyptisch", iets van Farao, en het schept afstand tussen ons en de economie van Gods doel. Onze levenswandel en ons bestaan zijn afhankelijk van de voorziening uit de hemelse bron, niet van de voorziening uit de wereld. Hiervoor hebben we een visioen nodig en behoren we ons geloof te beoefenen. Mozes was een man van groot geloof om twee miljoen mensen te leiden vanuit Egypte in de woestijn, daar waar geen aardse voorziening was voor hun menselijk bestaan (Life-study of Exodus, pp. 121-122, 156).

WEEK 3 DAG 2

Col. 1:12-13 Terwijl u de Vader dankt, die u bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan het erfdeel van de heiligen in het licht; die ons gered heeft uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde.

Het land Egypte is een beeld van het koninkrijk van de duisternis, en Farao is een beeld van satan, de duivel. Hoe kan Gods volk worden bevrijd uit de hand van deze boze macht en worden gered uit het koninkrijk der duisternis? Vandaag gebeurt dat door de verkondiging van het evangelie. Denk niet dat het verkondigen van het evangelie om mensen tot redding te brengen een eenvoudige klus is. Om iemand te redden uit de hand van satan en uit het koninkrijk der duisternis is een machtig werk. Daarom hecht de goddelijke openbaring in het Nieuwe Testament grote waarde aan de verkondiging van het evangelie. Paulus zegt dat het evangelie de kracht Gods is (Rom. 1:16). (Life-study of Exodus, p. 62)

Het is makkelijk om tot mensen te prediken, maar het is erg moeilijk hen los te maken uit de overweldiging en tirannie van satan en van de wereld. Zoals we zullen zien predikte Mozes niet tot de kinderen van Israël, maar was hij wel in staat hen te redden van de Farao. Vandaag hebben wij ook gezag en autoriteit nodig om Gods volk te verlossen uit de hand van satan. Eén aspect van Gods doel in Zijn roeping is dat Hij ons wil gebruiken om anderen te verlossen uit de overweldigende hand en de tirannie van satan en de wereld.

Het doel van Gods roeping is een zaak van grote betekenis. De kinderen van Israël die het beloofde land binnengaan is een beeld van het brengen van de mensen tot in Christus, de allesomvattende persoon die wordt uitgebeeld door het land Kanaän. Christus is vandaag het goede land overvloeiende van melk en honing. In Zijn wijsheid gebruikt God de uitdrukking overvloeiende van melk en honing om de rijkdommen van het goede land te beschrijven.

Het doel van Gods roeping is niet dat Hij Zijn volk een beetje wil laten genieten van het dierenleven en het plantenleven in Egypte; Hij wil hen brengen in het uitgestrekte land dat overvloeit van melk en honing. Ben jij er zeker van dat je in het gemeenteleven vandaag geniet van Christus als het goede land? Ik kan getuigen dat ik dagelijks geniet van Christus als het uitgestrekte land dat overvloeit van melk en honing.

Het land Kanaän is een beeld van Christus. Dit beeld is echter nog geen werkelijkheid geworden in de ervaring van de heiligen. Als wij het goede land en al haar rijkdommen zien als een compleet beeld van Christus, zullen we beseffen dat we tekort schieten in de ervaring van Christus.

Het doel van Gods roeping is niet alleen maar dat Zijn volk uittrekt uit Egypte, de woestijn in, op weg naar de berg. Ook gaat het niet alleen om de bouw van de tabernakel in de woestijn. Het is Zijn doel om Zijn volk te brengen tot in Christus als het goede land. Als Gods uitgeroepenen behoren wij te zien dat het doel van Gods roeping niet alleen gaat om de redding van mensen uit de wereld. Dat is alleen maar het negatieve aspect. Het uiteindelijke doel van Zijn roeping is Zijn volk in het goede land brengen zodat ze kunnen genieten van de allesomvattende Christus. Dan is God in staat om Zijn koninkrijk te vestigen (Exo. 19:6; 2Sam. 5:12; 2Sam. 7:12, 16; Rom. 14:17). Door Zijn uitverkorenen in het goede land te brengen is God bovendien in staat om een woonplaats te bouwen op aarde (2 Sam. 7:13; Eph. 2:20-22; 4:12).

Zowel Mozes als Paulus werden voor dit doel geroepen, en wij worden ook voor dit doel geroepen. Wij moeten mensen de hele weg meenemen vanuit de wereld tot in de allesomvattende Christus voor Gods koninkrijk en voor Gods bouwwerk. O, mag ons begrip van Gods Woord vergroot worden in deze dagen! Waar God naar verlangt is niet alleen de tabernakel met het primaire genot van Christus als het Lam, het manna en het levende water, maar de tempel met het rijke genot van Christus als het allesomvattende land. Wij behoren dagelijks Christus op een praktische manier te ervaren als ons leven en als onze persoon. Hij is niet alleen manna voor ons, maar ook al de rijkdommen van het goede land. Vandaag hebben wij de echte ervaring van Christus als het goede land Kanaän nodig voor de vervulling van Gods doel. (Life-study of Exodus, pp. 122, 62-63, 130-132).

WEEK 3 DAG 3

Exo. 3:18 En zij zullen naar uw stem horen; dan zult gij met de oudsten van Israël naar de koning van Egypte gaan en tot hem zeggen: De Here, de God der Hebreeën, heeft ons ontmoet; nu dan, wij wilden wel drie dagreizen ver de woestijn intrekken om de Here, onze God, een offer te brengen.

Exo. 19:2 Nadat zij van Refidim opgebroken waren, kwamen zij in de woestijn Sinaï en legerden zich in de woestijn; en Israël legerde zich daar tegenover de berg.

Het uitverkoren volk werd door God geroepen om naar drie verschillende bestemmingen te gaan. Exodus 3:18 zegt dat de kinderen van Israël "drie dagreizen ver de woestijn in wilden trekken." In vers 12 zei de Heer tegen Mozes: “...wanneer gij het volk uit Egypte hebt geleid, zult gij God dienen op deze berg.” Tenslotte, in de verzen 8 en 17, beloofde God Mozes dat Hij de kinderen van Israël uit Egypte zou leiden naar "een land overvloeiend van melk en honing.” De drie bestemmingen waarover in dit hoofdstuk wordt gesproken zijn dus de woestijn, de berg en het land. (Life-study of Exodus, p. 133)

Veel christelijke leraren hebben de nadruk gelegd op het belang van de ervaring van de kinderen van Israël in de woestijn. Zij interpreteren de woestijn als een plaats van beproeving en toetsing. Hoewel de woestijn deze betekenis inderdaad heeft op andere plaatsen in de Bijbel, is het in Exodus 3:18 niet de betekenis zoals hier wordt bedoeld. Volgens Exodus 3:18 gingen de kinderen van Israël op reis om drie dagen lang de woestijn in te trekken om offers te brengen aan de Here hun God. Het was onmogelijk voor Gods volk om offers aan hem te brengen in Egypte.

In Exodus 3:18 wordt het woord woestijn gebruikt op een positieve manier, want hier staat de woestijn tegenover de wereld. Het is de plaats waar je wordt afgescheiden van de wereld. Zodra iemand tot geloof is gekomen behoort hij uit de wereld te worden gebracht naar de woestijn waar geen Egyptisch element te vinden is. Toen de kinderen van Israël de woestijn binnengingen werden ze verlost van Egypte. Volgens hetzelfde principe moeten wij de woestijn opzoeken als we de wereld achter ons willen laten. Er zijn echter niet veel christenen de woestijn in gebracht. Dit betekent dat sommigen wel zijn gered, maar niet zijn verlost van de wereld en ook niet afgescheiden van de wereld.

De goddelijke openbaring over Gods doel werd aan Mozes gegeven op de berg. Het was op de berg dat hij de openbaring ontving over het ontwerp van de tabernakel. Hoewel het grootste deel van de kinderen van Israël niet zelf de klim hebben gemaakt naar de top van de berg, toch waren ze gelegerd dicht bij de berg.

Mozes, Aaron en meer dan zeventig anderen gingen wel de berg op om God te ontmoeten (Exo 24:1, 9).

Toen zij op de berg waren ontvingen de Israëlieten de openbaring over wat God is. Denk niet dat de wet niets meer is dan een aantal geboden. De wet was een getuigenis, een definitie, een beschrijving en verklaring van wat God is. Door de wet leren we God Zelf kennen. God verlangde van Zijn uitverkorenen dat ze leefden in overeenstemming met deze openbaring van Hemzelf. Op de berg ontving Mozes dus een openbaring van wat God is en van het soort leven dat Gods volk zou moeten leven. God is heilig, rechtvaardig en Hij is liefde; daarom behoort de levenswandel van Zijn volk gekarakteriseerd te worden door heiligheid, rechtvaardigheid en liefde. De hoofdstukken twintig tot en met vierentwintig van Exodus laten zien dat God wordt gekenmerkt door Zijn heiligheid, rechtvaardigheid en andere goddelijke eigenschappen. Zijn volk behoort te leven overeenkomstig de kenmerkende eigenschappen van God. Zo'n openbaring kan je alleen maar zien op de bergtop.

Het is een grote zaak Gods spreken te horen en Zijn visioen te zien, in het bijzonder het visioen over Zijn woonplaats. Het is van vitaal belang dat wij op weg gaan naar de ware berg van God, naar de berg van God op aarde vandaag. In onze ervaring moeten we Egypte verlaten, de Rode Zee doortrekken en door de woestijn reizen totdat we aankomen bij de berg van God. Bij deze berg worden we in Gods aanwezigheid gebracht. Velen onder ons kunnen getuigen dat wanneer we samenkomen in de naam van de Heer wij genieten van Zijn aanwezigheid. We horen Zijn spreken en we zien Zijn visioen op de berg van God (Life-study of Exodus, pp. 133, 123-124, 137, 583).

WEEK 3DAG 4

Exo. 3:17 Ik heb gezegd, dat Ik u uit de ellende van Egypte voeren zal naar het land der Kanaänieten, Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten, naar een land vloeiende van melk en honig.

Col. 2:6 Zoals u dan Christus Jezus, de Heer, ontvangen hebt, wandelt in Hem.

Col. 2:9 Want in Hem woont de hele volheid van de Godheid lichamelijk.

De berg in Exodus 3:12 verwijst naar een hoogte in de woestijn. We moeten niet alleen afgescheiden zijn van de wereld, maar terwijl we ons afscheiden van de wereld moeten we ook opklimmen naar een verhoogde plaats. Alleen wanneer we op zo'n verhoogd niveau zijn kunnen we de openbaring ontvangen over Gods eeuwige doel.

Hier op de berg, waar de hemel kristalhelder is (Exo. 24:10), zien we het visioen van Gods economie. Hier ontdekken we wat op Gods hart is en zien we waar God naar verlangt op aarde vandaag. We beseffen dat Hij verlangt naar een volk dat wandelt in overeenstemming met Zijn verordeningen en dat voor Hem een tabernakel bouwt waar Hij in hun midden kan wonen (Life-study of Exodus, pp. 124-125).

Het doel van Gods roeping is ook de bouw van een tabernakel als Gods woonplaats op aarde (Exo. 25:8-9, 40). Het visioen en de bouw van de tabernakel beslaan bijna de helft van dit boek. Mozes ontving het visioen op de berg en het was daar dat de tabernakel werd gebouwd. Dit was nodig voor de verdere reis van de kinderen van Israël op weg naar het uiteindelijke doel, namelijk het binnentrekken van het goede land en de bouw van de tempel daar.

Als wij mensen kunnen bevrijden uit de tirannie van de wereld, hen kunnen brengen in de woestijn, hen kunnen meenemen naar de berg waar ze de openbaring van Gods economie kunnen zien, en hen uiteindelijk een tabernakel voor God kunnen laten bouwen, dan zullen we zeker tevredengesteld zijn. Met de tabernakel hebben we echter nog niet het solide bouwwerk dat wordt uitgebeeld door de tempel in het land Kanaän. Als wij het ultieme doel van Gods roeping willen bereiken moeten we verder reizen en het goede land binnengaan. Veel christenen echter hebben de fase van de bouw van de tabernakel, het tijdelijke gemeenteleven, nog niet eens bereikt, laat staan de fase van het solide bouwwerk.

We hebben de factoren gezien waardoor de kinderen van Israël de woestijn introkken en waardoor ze door de woestijn heen de berg hebben bereikt. Nu moeten we stilstaan bij de factoren waardoor ze het goede land binnentrokken. Deze factor is de Ark met de tabernakel (Jos. 3:3, 6, 8, 13-17; Jos 4:10-19).

Nadat de kinderen van Israël het goede land waren binnengetrokken door de Jordaan over te steken, werden ze besneden; dat betekent dat hun vlees werd afgesneden (Jos. 5:2-4). Het zelf werd dus begraven in de rivier en het vlees werd afgesneden door de besnijdenis. Het gemeenteleven met Christus helpt ons zowel het zelf te begraven als het vlees weg te snijden. Wij behoren anderen te helpen Christus te ervaren in al Zijn onnaspeurlijke rijkdommen zodat God in staat wordt gesteld Zijn koninkrijk te vestigen en Zijn woonplaats op aarde vandaag te verkrijgen. Dit specifieke punt wordt beschreven door Paulus in Galaten, Efeze, Filippenzen en Kolossenzen. Deze vier boeken ontsluieren Christus niet alleen als het Lam maar ook als de Allesomvattende, als het allesomvattende goede land. Col. 3:11 zegt zelfs: "Christus is alles en in allen.” Dit woord spreekt zonder twijfel over de allesomvattendheid van Christus. In 1 Korintiërs zien we het Paasfeest en de oversteek door de Rode Zee, maar in Galaten, Efeze, Filippenzen en Kolossenzen zien we het allesomvattende land.

God heeft ons geroepen met een doel. Het doel is dat Hij ons wil gebruiken om mensen te bevrijden uit de tirannie van de hedendaagse wereld en hen te brengen in de woestijn, een afgescheiden plaats. Daarna behoren we hen naar de berg te brengen waar ze de openbaring over Gods economie kunnen zien alsmede het ontwerp van de tabernakel, zodat de tabernakel gebouwd kan worden. Bovendien moeten we hen meenemen naar het rijke en allesomvattende goede land om Gods vijand te verslaan en te genieten van de rijkdommen van Christus. Dan kan God Zijn koninkrijk vestigen en Zijn woonplaats op aarde verkrijgen (Life-study of Exodus, pp. 125, 138, 140-141, 131-132).

WEEK 3 DAG 5

1Pet. 2:9 ...opdat u de deugden verkondigt van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht.

1Cor. 1:2 Aan de gemeente van God die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen, in elke plaats, die de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen, zowel hun als onze Heer.

Gods roeping is volgens Zijn voorbestemming (Rom. 8:30). In de verleden eeuwigheid heeft Hij ons tevoren gekend, uitgekozen en voorbestemd (1Pet. 1:1-2; Eph. 1:4-5). Bovendien heeft Hij ons volgens Zijn voorbestemming in deze tijd geroepen, gerechtvaardigd en verheerlijkt. Dit was tevoren bepaald in de eeuwigheid bij God, bij Wie geen verandering is (Jam 1:17), in overeenstemming met Zijn voornemen en plan.

Gods roeping is niet alleen volgens Zijn voorbestemming, maar ook in overeenstemming met Zijn voornemen (Rom. 8:28b; 2Tim. 1:9a). Zijn voornemen is Zijn plan naar Zijn wil om ons in Christus te plaatsen en ons één met Hem te maken zodat wij deel kunnen hebben aan Zijn leven en positie en Zijn getuigenis kunnen zijn. Volgens dit plan heeft God ons voorbestemd in de verleden eeuwigheid en roept Hij ons in de tijd.

Gods roeping is ook naar Zijn genade (2Tim. 1:9-10). Deze genade is door God in Christus aan ons gegeven voordat de tijd begon. Deze genade is gemanifesteerd in de eerste komst van onze Verlosser, Christus Jezus, die de dood heeft vernietigd en aan ons leven en onvergankelijkheid heeft gebracht (Truth Lessons—Level One, vol. 3, pp. 27-28).

Gods roeping is in Christus (1Pet. 5:10). Hij roept ons in Christus als het bereik. “In Christus” geeft ook aan dat de God van alle genade door de processen van vleeswording, menselijk leven, kruisiging, opstanding en hemelvaart is heengegaan om een totale en volledige behoudenis te bewerken, zodat Hij Zijn gelovigen kan brengen in een organische eenheid met Hemzelf. Zij kunnen dus deelhebben aan de rijkdommen van de Drie-enige God als hun vreugde en genot. Christus, de vleesgeworden Drie-enige God (Col. 2:9), is de allesomvattende levengevende Geest (1Cor. 15:45b; 2Cor. 3:17) en onze overvloedige voorziening geworden (Phil. 1:19b). Het is in deze Christus, door Zijn allesomvattende behoudenis en gebaseerd op alles wat Hij heeft bereikt, dat God voor ons de God van alle genade kan zijn tot in Zijn eeuwige heerlijkheid; dat Hij ons kan vervolmaken, bekrachtigen en grondvesten in de Drie-enige God als de solide fundering, waardoor Hij ons in staat stelt om Zijn heerlijke doel te bereiken.

Gods roeping is ook door het evangelie dat verkondigd is door de uitgezondenen (2Thes. 2:14). Het evangelie van de Zoon van God, onze Heer Jezus Christus (Rom. 1:1-3; Act. 5:42b), met Zijn persoon, met alles wat Hij tot stand heeft gebracht, verkregen en bereikt in deze eeuw, en met alles wat Hij in deze eeuw en in de komende eeuw nog tot stand zal brengen, en in de eeuwigheid waarin Hij de inhoud is. Deze Christus moet door de uitgezondenen van God verkondigd worden als het evangelie, als de blijde boodschap, zodat Gods uitgeroepenen Hem kunnen horen en ontvangen (Rom. 10:14-15); dit is de vervulling van Gods plan in eeuwigheid.

Gods roeping is dat Hij de mens uit de duisternis overzet naar Zijn heerlijk licht (1Pet. 2:9b). Duisternis is een teken van zonde en dood; het is de uitdrukking en het bereik van satan in de dood. Het feit dat de mensheid in duisternis is bewijst dat de mens onder de heerschappij van satan is en dat hij dood is in overtredingen en zonden (Eph. 2:1). Wanneer God komt om de mens te roepen opent Hij de ogen van de mens en keert hem af van de duisternis naar het licht en van de autoriteit van satan tot Zichzelf. Licht is een teken van gerechtigheid en leven; het is de uitdrukking en het bereik van God in leven. Je keren tot God betekent je wenden naar het gezag van God en dat is naar Gods koninkrijk van licht. God heeft ons geroepen zodat Hij ons kan bevrijden van het doodse bereik van satans duisternis tot in het levensbereik van Gods heerlijke licht.

Gods roeping is dat zijn uitverkorenen worden afgezonderd en geheiligd tot God, om de heiligen te zijn, de geroepen heiligen [Rom. 1:7; 1Cor. 1:2]. De heiligen worden voortgebracht door de roeping van de heiligende God, die hen heeft geroepen uit de wereld tot Zichzelf. Gods roeping is daarom een afzondering en een heiliging. Niet alleen Petrus en Paulus waren heiligen, maar al Gods uitgeroepenen zijn heiligen, de geheiligden (Truth Lessons—Level One, vol. 3, pp. 29, 34).

WEEK 3 DAG 6

Col. 3:15 En laat de vrede van Christus, waartoe u ook geroepen bent in één lichaam, in uw harten heersen; en weest dankbaar.

1Thes. 2:12 En betuigden dat u zou wandelen God waardig, die u roept tot zijn eigen koninkrijk en heerlijkheid.

God heeft ons ook geroepen tot de gemeenschap van Zijn Zoon, Jezus Christus onze Heer (1Cor. 1:9), om deel te hebben aan en te genieten van Zijn allesomvattende rijkdommen. Deze allesomvattende Christus is de belichaming van de door een proces gegane Drie-enige God (Col. 2:9). Wij zijn door God geroepen tot de gemeenschap van deze allesomvattende Christus zodat wij Hem kunnen genieten als ons door God gegeven eeuwige erfdeel (Truth Lessons—Level One, vol. 3, pp. 34-35).

De Heer Jezus heeft Zijn leven vol van lijden als een handtekening neergezet zodat wij deze kunnen namaken door hem over te trekken met als doel de reproductie van Hem in ons [1Pet. 2:20-21]. Dit is geestelijk kopieën maken: Christus Zelf is het origineel, de Geest is het licht, het goddelijke leven is de inkt en wij zijn het papier waarop Christus wordt gekopieerd in ons. Terwijl wij leed dragen en onrechtvaardig worden behandeld, ervaren wij de genade van God en genieten wij van de motivatie van het goddelijke leven in ons en van de uitdrukking daarvan in ons leven, zodat wij een reproductie van Christus mogen worden in hoe wij ons gedragen, net zo mogen lijden als Hij deed en net zo mogen leven als Hij leefde. Dit betekent het dat God ons roept tot de lijdende Christus.

God riep ons ook met het doel dat wij de heerlijkheid van de Heer Jezus zouden ontvangen (2Thes. 2:14). De mens was geschapen naar het beeld van God en naar de gelijkenis van God zodat de mens God kon bevatten en God tot uitdrukking kon brengen. Nadat de mens zondigde en viel was het oorspronkelijke doel van God met de mens verloren gegaan; de mens was niet langer in staat God te bevatten of Hem tot uitdrukking te brengen. God bracht echter verlossing voor de mens tot stand en Hij riep Zijn uitverkorenen tot behoudenis in de heiliging van de Geest en tot geloof in de waarheid opdat zij de heerlijkheid van de Heer Jezus Christus zouden ontvangen (2Thes. 2:13-14). De heerlijkheid van de Heer Jezus Christus is dat Christus de Zoon van God de Vader is, die het leven en de natuur van de Vader bezit om Hem tot uitdrukking te brengen. De heerlijkheid van Christus ontvangen betekent dat wij in dezelfde positie worden geplaatst als zonen van God om Hem tot uitdrukking te brengen.

God riep de gelovigen niet alleen tot de heerlijkheid van de Heer Jezus Christus, maar ook tot de eeuwige heerlijkheid van God (1Pet. 5:10). Om deze reden bedient de God van alle genade ons met de overvloedige voorziening van het goddelijke leven, in veel aspecten en in veel fasen van de goddelijke werking op en in ons door middel van Gods economie. Het begint met onze roeping en het voleindigt met onze verheerlijking. Tussen deze twee stappen is Zijn liefdevolle verzorging terwijl Hij ons disciplineert , maar ook Zijn vervolmakende, oprichtende, bekrachtigende en grondvestende werk in ons. In al deze goddelijke handelingen wordt de overvloedige voorziening van het goddelijke leven aan ons bediend als genade in diverse ervaringen, zodat wij Zijn eeuwige heerlijkheid binnen kunnen gaan en de God van alle genade tot uitdrukking kunnen brengen.

God riep ons ook tot Zijn koninkrijk (1Thes. 2:12). Het koninkrijk van God is een organisme samengesteld uit Gods goddelijke leven als het bereik van leven voor Zijn heerschappij, waarin Hij regeert door Zijn goddelijke leven en Zichzelf tot uitdrukking brengt in het goddelijke leven. Dit koninkrijk begon bij de heiligen in het Oude Testament en is werkelijkheid geworden in de Gemeente in deze tijd, en het zal worden voltooid in het Nieuwe Jeruzalem in het duizendjarig rijk en uiteindelijk vervolmaakt in het Nieuwe Jeruzalem in de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Voordat wij werden geroepen stonden wij buiten Gods koninkrijk en hadden wij niets van doen met God. God riep ons echter om deel te hebben aan Zijn goddelijke leven en natuur zodat wij Gods koninkrijk binnen kunnen gaan. Vandaag behoren wij, de uitgeroepenen, te leven in de Gemeente zodat we kunnen opgroeien en ons ontwikkelen in Gods leven tot volledige volwassenheid. Zo worden wij rijkelijk en overvloedig voorzien met de toegang tot het duizendjarig koninkrijk in de komende eeuw en tot de nieuwe hemel en de nieuwe aarde in eeuwigheid in Gods koninkrijk, waar wij als koningen zullen regeren (Rev. 22:5b) (Truth Lessons—Level One, vol. 3, pp. 35-38).