Printable version  Printable version
Uitgaande v/d genade ...
Bijbelcommentaren
De komst van de Heer
Geschiedenis en Tijd
Herstel van alle dingen
Het geestelijke leven
Het Koninkrijk van God
    Aard vh Koninkrijk ...
    Begin van het Koni...
    De koninklijke mens
    Gods wil ih Koninkrijk
    Het Koninkrijk be...
    Het Koninkrijk ed wet
    Koninkrijk der he...
    Koninkrijk en de w...
    Koninkrijk Gods gr...
    Koninkrijk Gods zien
    Koninkrijk komt ni...
    Koninkrijk van God
    Nieuw denken ih Ko...
    Sleutels van het K...
Israel en Juda
Overig

Het begin van
het Koninkrijk Gods
op aarde

Johannes de Doper predikte:
"Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen"
(Mat.3:1-2)

En ook "Jezus begon te prediken:
Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen"
(Mat.4:17)

Overgenomen van: Verborgen Manna

EERST WEGBEREIDING

Van het Koninkrijk Gods kan men niet zeggen: "Kijk, hier is het, of daar" (Luc.17:21a). Het is verborgen. Het komt op aarde in mensen die God behagen (Luc.2:14). Jezus zegt: "Het Koninkrijk van God is in u" (Grieks: entos=binnenin, Luc.17:21b). Zijn evangelie begint dan ook met innerlijke toebereiding (Mar.1:1). Om het Koninkrijk Gods in zich te zien komen, moet er eerst een weg voor Hem vrijgemaakt worden (Jes.40:3, Mat.3:3). Hij komt pas als Koning in ons hart, als er opruiming is gehouden en de weg voor Hem is gebaand (Ps.84:5). .

Het oude testament eindigt met de belofte, dat God de profeet Elia zal zenden voordat de grote dag van de Heer komt (Mal.4:5-6). En vierhonderd jaar later begint het nieuwe testament daar, waar het oude eindigde. God zond een Elia, die het volk opriep om zich voor te bereiden op de komst van het Licht van de wereld, door Wie er een nieuwe dag zou aanbreken (Joh.8:12, Ef.5:8).

Die wegbereider was Johannes de Doper (Mar.1:1-3). Hij trad op in de geest en de kracht van Elia, om voor de Heer het volk goed voor te bereiden (Luc.1:11-17). Hij was de stem van één die roept in de woestijn: "Bereid de weg van de Heer, maak recht Zijn paden en bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen" (Luc.3:4, Mat.3:2).

DE ELIA

Johannes de Doper was de Elia, die komen zou (Mat.11:14). Maar ook van Jezus werd gezegd, dat Hij de Elia was (Mar.6:15). Jezus beaamt ook, wat de schriftgeleerden zeiden: "Elia zal komen en alles herstellen" (Mat.17:11). De belofte van Elia's komst geldt niet voor één persoon en voor één bepaalde tijd. Ieder die, waar en wanneer ook, door God wordt geroepen en gezonden om de Koning aan te kondigen, is een Elia.

Waarom kon Johannes de Doper een Elia zijn? Omdat God dat had bepaald. Hij had hem ervoor apart gezet. Daarom werd hij geen priester in de tempel net als zijn vader, maar een nazireeër Gods, die in de stilte van de woestijn gevormd zou worden door de Geest der waarheid (Luc.1:15). Hij werd geen riet, dat door elke wind van leer werd bewogen (Mat.11:7). Hij werd een door de Heer geplante machtige boom van gerechtigheid tot Zijn verheerlijking (Jes.61:3). Hij kwam dan ook uit de woestijn te voorschijn in de geest en de kracht van Elia, om op te roepen tot gehoorzaamheid aan God en tot hemels denken.

Jezus zegt, dat Elia komt om alles te herstellen (Mat.17:11). Hij gebruikt het Griekse woord apokathistemi (apo=weg, kata=neer, laag, histemi=staan): het laagstaande wegnemen. De zonde had een lage status veroorzaakt, een katabole, een neerwerping uit het hemelse. De NBG vertaling noemt dat de grondlegging=neerlegging).

Een Elia wijst dus op de mogelijkheid om op te staan uit de "terneergeworpen" toestand. Hij roept op tot bekering om het Koninkrijk der hemelen te leren kennen. En hij zegt: "Breng vrucht voort, die aan bekering beantwoordt (vgl.Luc.3:9). Verwacht het Koninkrijk der hemelen met de bedieningen van de Geest (2Cor.3:8). Laat alle bedieningen van het vlees verstommen" (vgl.2Cor.3:7,9). Zo wijst elke Elia van het laagliggende af op het hoogstaande, opdat de grote dag van de Heer kan komen (Mal.4:6). God wil het Licht van Zijn dag in onze levens laten schijnen (2Cor.4:6).

Al in Job, het oudste boek van de bijbel, wordt ons die terugkeer van laag tot hoog getoond. Nadat de denkwijzen van de drie Edomieten waren verstomd (drie=totaliteit, Edom=Ezau=vlees, het laagliggende), kondigde een vierde vriend uit het geslacht van Ram (=hoog) nieuwe dingen aan. Ja, u leest het goed: die man droeg de naam Elihu, dezelfde naam als Elia. Eerst moeten alle menselijke denkwijzen vastlopen en verstommen (vgl. Job 32:3a). Pas dan kan Elihu, "de zoon die de Heer gezegend heeft", "de zoon uit het hoge geslacht", aan het woord komen (Job 32:18-19, 33:4): "Zie omhoog, aanschouw de hemel en geef acht op de wolken, hoog boven u" (Job 35:5).

Johannes de Doper was dus een Elia: "Ga anders denken, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen" (Mat.3:2). En ook Paulus was een Elia: "Bedenk de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn" (Col.3:2). Ieder, die God zendt met zo'n boodschap, is een Elihu, een Elia (Mat.17:10,12). Het zijn dus sleutelfiguren tussen oud en nieuw. Ze roepen op tot bekering en levensheiliging. Zo banen ze de weg voor de komst van de hemelse Koning.

De boodschap van Johannes was bestemd voor het volk van God. En ook nu moet het tot het gelovige volk doordringen, dat het zich moet bekeren en heiligen en "de dingen die boven zijn moet bedenken" (Col.3:2). Zelf zegt Jezus, dat, wie zich "niet bekeert (=hoger gaat denken) en wordt als de kinderen, het Koninkrijk der hemelen niet zal binnengaan" (Mat.18:3). Wie zich wél bekeert, zegt Hij, en voor de wereld verachtelijk klein wordt, zal zelfs "voortdurend het aangezicht zien van Mijn Vader, die in de hemelen is" (Mat.18:10).

Wij moeten dus minder worden (Joh.3:31). Dan pas worden we verhoogd in geest en waarheid (Luc.14:11). Jezus zei dit niet, omdat Hij een mening was toegedaan. Het was ook geen vermoeden. Hij wist het uit ervaring. Hij was Zelf zó minder geworden en Hij had Zichzelf zó vernederd , dat in Hem de Vader zó groot kon worden, dat wie Hem zag de Vader zag (Fil.2:8, Joh.14:9). Dat is nu precies, wat God destijds beoogde met Job (42:5). En dát gunt Hij nu aan ieder, die rein van hart is, die afleert te denken in aardse schaduwbeelden en leert te denken in geestelijke realiteiten.

HET EVANGELIE VAN HET KONINKRIJK VERKONDIGEN

"En Jezus trok rond en leerde in hun synagogen, verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal onder het volk" (Mat.4:23). Let eens op de volgorde: Hij leerde ... verkondigde ... en genas.

Hij leerde .....

Hoe Jezus' onderricht was, is duidelijk uit de evangeliën. Als een ware Elia nam Hij het laagliggende weg. Hij vertelde over schatten in de hemel (Mat.6:20). Over de hemelse Vader die voor alles zorgt (Mat.6:32). In tal van gelijkenissen leerde Hij over het Koninkrijk der hemelen en drong erop aan dat Koninkrijk te zoeken en Zijn gerechtigheid ((Mat.6:33, 13:34, Mar.4:2).

Na de opwekking uit het graf verscheen Hij veertig dagen lang en sprak met Zijn discipelen over alles wat het Koninkrijk Gods betreft (Hand.1:2-3). Zo onderwees Hij toen en zo doet Hij dat nu nog. Hoe? Nu door de Geest der Waarheid (Joh.16:13). Die doet ons alles verstaan, wat Jezus zegt over het Koninkrijk Gods (Joh.14:26).

Wat bedoelt Hij daar nu eigenlijk mee: Koninkrijk der hemelen, Koninkrijk Gods? Een locatie? Een domein boven de sterren?

Het Griekse woord, dat als Koninkrijk is vertaald, is basileia. Het betekent in eerste instantie koningschap, koninklijke waardigheid. Zo is het vertaald in Lucas 19:12 en 15. Jezus' onderwijs betreft niet het naar een plaats in de hemel gaan later, maar het verkrijgen van een geestelijke status als koning nu. Hij zoekt leerlingen, die Hij kan opleiden om met Hem koning te zijn op aarde (Op.5:10, 20:6, 22:5). Hij traint hen tot koningschap in zichzelf over zonde en vlees, "over de gehele legermacht van de vijand" (Luc.10:19).

Hij roept dus een eerstelingenvolk tot Zich voor Zijn naam en traint hen tot basileia, koningschap. "Het koningschap zal gegeven worden aan het volk van heiligen" om met Hem als koning te heersen (Dan.7:27, 2Tim.2:12). Dát zullen ze zien, kennen en ontvangen als een kind (Joh.3:3, Mat.13:11, Luc.18:17, Heb.12:28). Wie het Lam volgen, beërven koninklijke waardigheid en zien het met kracht komen (Mar.9:1, Jac.2:5). "Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht", "in rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de Heilige Geest" (1Cor.4:20, Rom.14:17). Waar zien ze het dus komen? In hun dagelijkse leven. Dát was de kern van Jezus' onderwijs. Hij leerde dat goddelijk koningschap ging komen in mensen.

en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk ....

Bij verkondigen denken wij doorgaans aan preken: het woord verkondigen. Een predikant, voorganger of priester bereidt iets voor uit de bijbel en houdt daar dan een preek over. Maar het door Mattheüs gebruikte Griekse woord is kerusso en betekent heel wat anders. Het is: als heraut proclameren, een belangrijk feit publiekelijk afkondigen.

Als er in het Romeinse rijk iets belangrijks was gebeurd, werd dat in het rijk geproclameerd. Kwam er een nieuwe keizer, dan werd dat overal afgekondigd. Je hoefde het maar één keer te horen van zo'n gezonden heraut en je wist het.

Zo kondigde Johannes de Doper het feit af, dat het Koninkrijk der hemelen nabijgekomen was (Mat.3:1-2). Gods kinderen moesten in hun hart de weg banen voor de komst van de hemelse Koning (Jes.40:3). Velen daarvan wilden de proclamatie persoonlijk horen en er de consequenties aan verbinden: "Jeruzalem en heel Judéa en de gehele Jordaanstreek liep tot hem uit en ze lieten zich in de Jordaan door hem dopen onder belijdenis van hun zonden" (Mat.3:5-6).

Ook Jezus proclameerde tal van feiten. Toen Hij door de heilige Geest naar de synagoge van Nazareth werd geleid , las Hij eerst het volgende voor: "De Geest des Heren is op Mij. God heeft Mij gezalfd, om aan armen het evangelie te brengen; Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht te geven, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om het aangename jaar des Heren te verkondigen" (Luc.4:1,14,18-19). "Daarna sloot Hij het boek, gaf het aan de dienaar terug en ging zitten. En de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht" (v.20). Toen volgde de proclamatie: "Heden is dit schriftwoord voor uw oren vervuld" (v.21). Over een heldere bazuin gesproken! "Ik ben de Christus, de Gezalfde, de Verlosser".

Jezus zou veel afkondigingen doen, die voor velen schokkend waren. Nog een voorbeeld? Hij proclameerde: "Ik ben de goede herder" (Joh.10:11). Dat was even een schok! Want de goede herder is de HERE, de Almachtige (Ps.23). En nu zegt Hij de goede herder te zijn! Godslasterlijk! Maar Zijn volgelingen stonden versteld over wat Hij zei (Mar.1:22). Hij sprak vanuit wat Hij wist van God, "als gezaghebbende en niet als de schriftgeleerden" (Mat.7:29). Ze dronken alles wat Hij zei in als woorden van genade en eeuwig leven (Luc.4:22, Joh.6:68), als "prediking van het evangelie van het Koninkrijk" (Luc.8:1).

Behalve Johannes de Doper en de Heer Jezus kondigde ook Filippus het evangelie van het Koninkrijk Gods af (Hand.8:12). En dat deed ook Paulus, tot in Rome toe (Hand.20:25, 28:30). Soms bleef hij maanden op één plaats, om er uitgebreid en vrijmoedig over te spreken (bijv. Hand.19:8). Waarover dus? Over genade en redding? Ook natuurlijk. Maar Paulus' boodschap betrof, net als die van Jezus, wat er na genade en redding moet komen: het volgen van het Lam op de koninklijke weg, om te worden gevormd tot zoon, koning, priester. Dat is, wat hij noemde "mijn evangelie" (Rom.16:25, 2Tim.2:8-10).

Paulus predikte namelijk het evangelie (=het goede nieuws, iets volkomen nieuw, Jes.42:9, 43:19, 48:6). Hij sprak van koningschap Gods in de mens. Hij zei: "Het heeft God behaagd Zijn Zoon in mij te openbaren om met Hem koning te zijn" (Gal.1:16, 2Tim.2:12). Hij leerde, dat de Geest der waarheid mensen op aarde tot koningen maakt, tot heersers over zonde en verderf (Rom.8:18-30). En dat evangelie moet in de hele wereld geproclameerd worden tot een getuigenis voor alle volken (Mat.24:14)! "Alle machten zullen de Koning dienen en gehoorzamen" (Dan.7:27b). Ieder wordt genezen in Zijn naam. Dat is het blijde nieuws: God wordt Koning in iedereen! Hij wordt alles in allen (1Cor.15:28)!

en Hij genas alle ziekte en alle kwaal onder het volk ....

Na met gezag over het Koninkrijk Gods te hebben onderwezen en het te hebben geproclameerd, volgde het bewijs dat de dag van de Heer inderdaad was aangebroken en de Zon der gerechtigheid was opgegaan met genezing onder Zijn vleugelen (Mal.4:2). Men zei: "Zo iets is nog nooit in Israël voorgekomen!" (Mat.9:33).

Hij riep de mensen toe: "Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast is en Ik zal u rust geven" (Mat.11:28). "En ze kwamen tot Hem van alle kanten" (Mar.1:45). Er kwamen vermoeiden en zieken, doven, stommen, maanzieken en epileptici, blinden en lammen. "En Hij genas hen allen" (Mat.12:15). Jezus was inderdaad de Christus, de "met de heilige Geest en met kracht Gezalfde, die rondging, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren" (Hand.10:38). Zo begon de nieuwe dag van de Heer.

De tijd is nabij, dat de volle dag zal aanbreken en dat de Zoon én de zonen openbaar zullen worden (Rom.8:19). Ook zij hebben eerst zelf het laagliggende verlaten en de berg Sion bestegen om met Hem medeverlossers te worden (Ob.1:21a, Op.14:1). Ook hun onderricht is erop gericht, het lage bij anderen weg te nemen. Ze doen de dingen bedenken die boven zijn. Ook zij zullen het evangelie van het Koninkrijk proclameren en zeggen: "Het koningschap is aan de Heer!" (Ob.1:21b). Ook zij zullen genezen en verlossen. Ze zullen volken genezen en "de hele schepping verlossen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God" (Op.22:2, Rom.8:21). Al Gods liefde, genade, kracht en majesteit wordt dan openbaar, niet door apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars zoals we die nu kennen, maar door zonen! Als dat niet nieuw is! Wat een perspectief! Wat een einddoel! Elk volk wordt genezen ..... de ganse schepping wordt verlost! Laat komen, Heer, Uw rijk ....!

HET KONINKRIJK GODS IS NABIJGEKOMEN

Is nabijgekomen is in het Grieks engiken, van engizo: het één aan het ander verbinden, naderbij brengen en dus nabijkomen. Het gaat niet zozeer om een toekomstig, naderend tijdstip, maar om het tot elkaar komen van twee partijen, van het Koninkrijk der hemelen met de mens op aarde. Daarom leert Jezus de Zijnen bidden: "Uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde" (Mat.6:10).

Engiken is een werkwoordsvorm (die wij in het Nederlands niet kennen), die duidt op een gebeurtenis in het verleden met een blijvende uitwerking op het heden: het Koninkrijk Gods is gekomen (in Jezus) en heeft (door Hem) effect in het eeuwige nu voor wie gelooft.

Toen Jezus zei, dat het Koninkrijk Gods nabijgekomen was, bedoelde Hij niet, dat er nog eens tweeduizend jaar gewacht moest worden om dat koningschap te zien komen. Het was onder handbereik gekomen (vgl. de King James Bible: the Kingdom of God is at hand). "De tijd is vervuld, Gods Koninkrijk is nabijgebracht, onder handbereik; ga anders denken en geloof dat" (Mar.1:15). De essentie van Zijn boodschap was, dat God heden Koning wil zijn in mensen op aarde. Nu is die dag (2Cor.6:2b). Tegenwoordige tijd.

God wil voor iedere gelovige de "Ik ben" zijn (vgl.Ex.3:14). Dat is dus nu, in het eeuwige nu. Hij is. Jezus zegt tot zeven keer toe de "Ik ben" te zijn: de "Ik ben het broods des levens" (Joh.6:35), de "Ik ben het licht van de wereld" (8:12), de "Ik ben de deur" (10:7), de goede herder (10:11), de opstanding en het leven (11:25), de weg, de waarheid en het leven (14:6), de ware wijnstok (15:1). De Koning is.

En ook Zijn koningschap is. Het is een geestelijke realiteit in het eeuwige nu. Maar door de eeuwenlange nacht van Babel in de mens heeft het merendeel van de gelovigen dat helemaal uit het oog verloren. Voor velen is het Koninkrijk Gods een verre hoop in de toekomst. Natuurlijk, God is wel koning, daar in de hemel! Maar hier op aarde? Nabijgebracht?

Ja, het is door Jezus nabijgebracht, bij u, in u (Luc.17:21). Als iemand door de Geest der waarheid weet, dat voor hem of haar de tijd vervuld is om God als koning te ervaren in zijn eigen leven, is het onder handbereik gekomen. Dat is het blijde nieuws: Zijn koningschap is nabijgebracht! We mogen het zien, als we gelovend bidden: "Vader, laat Uw basileiakomen, Uw koninklijke macht, Uw koningschap en heerschappij, ook in mij".

In Jezus kwam Gods basileia volkomen. Hij was in alles de Eerste (Col.1:18). Het kwam in Hem in alle volheid (Col.2:9). Hij ontving als eerste macht over alle vlees (Joh.17:2). Hij leefde op aarde als hemelse koning. Hij kende als geen ander het aionios-leven, het leven van de "eeuw" van het Koninkrijk (aionios-leven is helaas vertaald als eeuwig leven). Dat Jezus dát leven in volheid kende, werd op alle mogelijke manieren duidelijk (Joh.21:25).

Want aan Hem, "een mensenzoon, zou heerschappij worden gegeven, eer en koninklijke macht, eeuwige heerschappij, onverderfelijk koningschap" (Dan.7:13-14). Hij zou "groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en de Vader zou Hem de troon van David geven, en Zijn koningschap zou geen einde nemen" (Luc.1:30-33). Zo is ons "een Zoon gegeven, met heerschappij op Zijn schouder. Hij heet Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over Zijn Koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de Heer der heerscharen zal dit doen" (Jes.9:6-7).

Jezus houdt het aionios-leven (=het leven van de "eeuw van het Koninkrijk") niet aan Zich. Hij geeft het door aan de Zijnen (Joh.17:2). "Het koningschap zal gegeven worden aan het heilige volk van de Allerhoogste" (Dan.7:27). Eerst gaf Hij het door aan twaalf en later aan zeventig discipelen. Hij zond hen twee aan twee uit om het evangelie van het Koninkrijk te proclameren en te demonstreren in alle steden en plaatsen waar Hij Zelf komen zou (Luc.10:1). Hij gaf koninklijke "macht om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand" (Luc.10:19).

We lezen in Handelingen, hoe ook de eerste christenen koninkrijksleven ontvingen. Maar al spoedig ebde het weg. Er ontstond een kerk die, eeuw in eeuw uit, kennis omtrent dat hemelse leven aards en verdraaid door zou geven. Het instituut kende het aionios-leven zelf niet meer. God deed Zijn koningschap alleen komen in de harten van individuele gelovigen die overwonnen (Op.3:21). En die zijn er in alle tijden gelukkig ook geweest.

Nooit echter is het leven van de "eeuw van het Koninkrijk" universeel geopenbaard. Dat zal wél gebeuren, als de eerstelingen voor God en voor het Lam van alle tijden openbaar worden (Rom.8:19, Op.14:1-5). Ze zullen met Hem koning zijn en het koninkrijk der hemelen overal proclameren, opdat Hij alles in allen kan worden (zie 1Cor.15:22-28).

JEZUS:
BEGIN EN VOORBEELD

Jezus is dus de eerste, de alfa, de voorloper, de personificatie en belichaming van het Koninkrijk Gods. Hij is behalve redder der wereld, verlosser en doper met de heilige Geest ook een voorbeeld en een teken, dat heenwijst naar de komst van hen, die stuk voor stuk met Hem koning zullen zijn (Op.3:21). Hij is het grootste teken, dat God ooit heeft gegeven. "De Heer zal u dit teken geven: de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren en ze zal hem de naam Immanuël geven" (Jes.7:14). Hij die geboren zou worden, zou Zelf voorbeeld en teken zijn (Luc.2:34b).

Voorbeeld en teken? Waarvoor? Voor de komende volheid van Christus. Dat is de Christus in een samengesteld lichaam. Jezus' leven was als een graankorrel. Hij liet Zich zaaien om een volle aar met identieke graankorrels voort te brengen (Joh.12:24). Zo brengt de Koning koningen voort.

Jezus heeft dus de koninklijke weg bewandeld als teken. Hij was een voorloper (Heb.6:20). De Zijnen volgen Hem op de voet. Voor hen verwijst alles van Zijn leven naar wat er in hen gebeurt. Zijn geboorte, Zijn innerlijke groei, Zijn levensweg in volle afhankelijkheid aan de Vader, Zijn verwerping, dood en opstanding, alles van Zijn leven wordt vervuld in "de graankorrels van de aar". Toen Jezus op aarde kwam, werd het teken gegeven. In de volheid van Christus wordt het teken vervuld.

Christus is dus niet alleen de historische Jezus van Nazareth, maar tevens een geestelijke verborgenheid, die nog geopenbaard moet worden, een geheimenis (Ef.3:4). Paulus wist dat. Hij schreef dan ook over de maat van de wasdom van de volheid van Christus (Ef.4:13). Hij wist van de "man" die uit veel zonen zou bestaan en die geschapen zou zijn naar Gods beeld en gelijkenis (1Cor.12:12,27; Rom.8:29; Hebr.2:10; Op.21:7,2:26-27,3:21). Hij wist zeker, dat er een vervulling zou komen van het door God gegeven teken.

Verlangt u naar Gods koningschap in uw leven? Jezus is het begin. Let op het Voorbeeld. Hoe werd Hij verwekt? Hoe groeide Hij op? Welke weg ging Hij? Neem op Zijn wijze toe "in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen" (Luc.2:52). Dat is de Zoon des mensen volgen. Wees als de "twaalfjarige" Jezus bezig met de dingen van de Vader, opdat u kunt groeien, krachtig kunt worden en kunt worden vervuld met wijsheid en de genade Gods op u kan zijn (Luc.2:40). Dat is Jezus volgen op de weg! Leer, net als Jezus als "jongeman" het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen (Jes.7:15). Dat is het Lam volgen, waar Hij ook heen gaat. Maak als mens uw wil ondergeschikt aan de wil van de Vader, zoals Hij dat altijd deed (Ps.40:9). Dat is God liefhebben boven alles.

Jezus deed volmaakt de wil van de Vader. Hij gehoorzaamde Hem als dat lijden en onbegrip met zich meebracht (Heb.5:8). En toen Hij naar de Jordaan ging om Zich te laten dopen, verklaarde de Vader Hem tot Zijn geliefde Zoon, tot erfgenaam en koninklijke beheerder van het erfgoed (Mat.3:17). Op grond waarvan? Omdat Hij zo veel had gestudeerd of boeken had geschreven? Omdat Hij Zich een vooraanstaande positie had verworven? Nee, hier beneden bezat Hij niets. Hij had "geen gestalte of luister" (Jes.53:2a). Hij had geen gezin en bezat geen huis (Mat.8:20). De timmerman uit Nazareth had God 30 jaar lang behaagd door volmaakt gehoorzaam te zijn. Gebleken was, dat Hij bereid was om in alles de wil van de Vader te doen (Ps.40:7-9). "En een stem uit de hemel zei: Dit is Mijn geliefde Zoon; Hij verheugt Mijn hart" (Mat.3:17, Het Boek). Toen was Jezus én Zoon des mensen, die in Nazareth alle persoonlijke rechten, eigen wil, eigen gedachten en verlangens had neergelegd én Zoon van God. Hij was de belichaming van de onzienlijke God geworden. Wie Hem zag, zag de Vader (Joh.14:9). Door Hem toonde God Zijn liefde, genade en goedheid, Zijn kennis, wijsheid, heerlijkheid, gezag en koningschap aan wie ogen had om te zien (Joh.1:15).

Deze bediening duurde maar een paar jaar. Maar als alle dingen, die Hij gedaan heeft één voor één beschreven zouden worden, dan zou, meende Johannes, de wereld de boeken, die geschreven moesten worden niet kunnen bevatten (Joh.21:25). Johannes beschreef dan ook alleen maar acht wondertekenen (8=het bijbelgetal van opstandingsleven) als profetische beloften voor wat Hij zou doen op grotere schaal in geestelijk blinden, lammen en melaatsen.

Nooit wees Hij iemand af, die tot Hem kwam. Er was geen ziekte te ernstig, geen demon te sterk, geen storm te hevig, geen zondaar te zondig. Hij had overwinning over alle demonische machten. Hij ging door dit dal van diepe duisternis en liet er Gods licht schijnen. Hoewel de duistere wereld gewoon voortging en hoewel priesters en schriftgeleerden het starre religieuze leven gaande hielden, was er een nieuwe dag aangebroken: de dag van de Heer. Het Koninkrijk Gods was gekomen (Mat.12:28). Het was niet langer een toekomstige hoop. Het was in Hem realiteit!

En nu? Nu is Hij bij de Vader met eer en heerlijkheid gekroond (Hebr.2:9). Nu is Hem gegeven alle macht in hemel en op aarde (Mat.28:18). Nu "wacht Hij af, tot Zijn vijanden gemaakt worden tot een voetbank voor Zijn voeten" (Heb.10:13). Wie dat zullen doen in Zijn naam en in Zijn kracht? De Zijnen, waarvan Hij het teken was. Want het heeft de Vader behaagd, ook hun het koningschap te geven, al zijn ze maar een kleine kudde (Luc.12:32). Ze zullen de hele schepping bevrijden tot de vrijheid van de heerlijkheid van kinderen van God (Rom.8:21).

Ook in onze tijd wekt de heilige Geest mensen op, die de Zoon des mensen zullen volgen, waar Hij ook heen gaat. Ze roepen tot God om verlossing van de machten van de duivel. Ze verlangen ernaar te worden verlost van het vlees (=Egypte) en van de geest van Babylon. Ze streven om overwinning in hun eigen leven. In hen is een hoop gewekt, om aan Hem gelijkvormig te worden. Het zijn de uitgeroepenen, die zijn gaan beseffen, dat Jezus is te volgen tot waar Hij nu is: tot in het heilige der heiligen! "Die hoop hebben ze als een anker der ziel, dat veilig en vast is, en dat reikt tot binnen het voorhangsel waarheen Jezus als voorloper is binnengegaan" (Hebr.6:19). Ze zien niet uit naar later, om ginds in de hemel te leven. Ze leven in de hemel hier op aarde! "Uw Koninkrijk kome, en Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde".

DE BEDIENING VAN DE VOLHEID VAN CHRISTUS

Je hoort wel eens zeggen, dat er pas een eind kan komen aan alle onrecht, problemen en conflicten in de wereld, als deze geleid gaat worden door één superleider. Die leider is beloofd in een psalm van Salomo. "Hij zal richten met gerechtigheid .... de bergen zullen vrede dragen .... hij zal verlossen en de verdrukker verbrijzelen .... hij zal heersen van de zee tot aan de zee en van de rivier tot aan de einden der aarde" (uit Ps.72:1-8, St.Vert.). Wie die Vredevorst is? Het is de volheid van Christus, de Koning met de koningen, de Heer met de heren, de Zoon en de zonen, Jezus en de Zijnen.

Jezus was de eerste Vredevorst. Hij bracht het begin van het Koninkrijk Gods op aarde. Zijn leven was een gelijkenis van hoe het koningschap Gods werkt. Hij demonstreerde alle zegeningen, die eruit voort zouden vloeien. Hij ontmaskerde alle kwaad en had macht over alle narigheid, waarvan men accepteert, dat het bij het leven hoort. Op Zijn woord gingen lammen lopen, doven horen, blinden zien en kwamen doden tot leven. Door Zijn wijsheid verstomde iedere tegenstander en werd er gezegd: "Nog nooit heeft een mens zo gesproken" (Joh.7:46). Hij voedde de menigte, troostte armen van geest, richtte gebogenen op en veroordeelde geen enkele berouwvolle zondaar (Joh.8:11).

En tot Zijn discipelen zei Hij: "Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik ook jullie" (Joh.20:21). "Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe zal hij ook doen en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader" (Joh.14:12). "Wie jullie hun zonden kwijtschelden, die zijn ze kwijtgescholden; wie jullie ze toerekenen, die zijn ze toegerekend" (Joh.20:23). De komst van Gods Koninkrijk op aarde begon in Jezus en zal door de Zijnen wereldwijd geproclameerd en gemanifesteerd worden.

Ja, "de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen" (Op.5:5). Deze mens Jezus, Gods Zoon, is op de troon bij de Vader. En op aarde leeft Hij voort als levendmakende Geest (2Cor.3:17, 5:16). Daar zoekt Hij trouwe, verstandige slaven, die Hij over al Zijn bezit kan stellen (Mat.24:45-47). Die worden eerst door de Geest der Waarheid volledig veranderd naar Zijn beeld om de heerlijkheid van de Heer te kunnen weerspiegelen (2Cor.3:18). En ze zullen op Gods tijd met Hem verschijnen in heerlijkheid om de aarde te richten (Col.3:4, 2Thes.1:10). Dat is: om op aarde het scheve recht te zetten.

Geen wonder, dat we lezen, dat "met reikhalzend verlangen de schepping wacht op het openbaar worden van de zonen Gods" (Rom.8:19). Wanneer Jezus verschijnt en gezien wordt in de zonen en Hij door hen gaat regeren, komt alles onder het beslag van het Koninkrijk van God. Er vindt dan een ongekende verandering plaats, een "wederoprichting van alle dingen" (Hand.3:21). Al het laagliggende wordt verhoogd. Alles wordt nieuw (Op.21:5). Alle menselijke systemen smelten voor Hem weg als was, als de Zijnen worden gesteld "tot een licht der volken en Gods heil zal reiken tot het einde van de aarde" (Ps.97:5, Jes.49:6). Dan wordt de schepping die nu aan de vruchteloosheid is onderworpen weer vruchtbaar (Rom.8:20). Ze wordt dan bevrijd van iedere keten, tirannie en verderf. "Dan zullen de bomen des wouds jubelen voor de Heer als Hij komt om de aarde te richten" (1Kron.16:33). Alles wordt dan gericht, rechtgezet.

Dat heeft God gepland voor de volheid der tijden (Ef.1:10). Dan zinkt alles niet weg in ellende en verdwijnt de heerlijkheid van de Heer hoe langer hoe meer. Nee, het is God zij dank een heerlijke tijd van voltooiing, climax, voleinding. De heerschappij van God en Zijn kracht en Zijn heerlijkheid bereiken hun hoogtepunt op aarde door de bediening van de volheid van Christus. Alle volken worden genezen. God zal alles zijn in allen (Op.22:2, 1Cor.15:28).