Wat de bijbel zegt over de vrouw

Is onze visie bijbels of voorgeprogrammeerd?

Er zijn nogal wat interpretaties van Paulus kijk op de vrouw. Hier slechts twee daarvan:

1.

‘De vrouw zou makkelijker in verleiding vallen dan de man’.
Daar tegenover staat de stelling: ‘De vrouw is de grote verleidster’. Dit is een onlogische combinatie in ons geërfd denkgoed.

2.

‘De vrouw moet zich onderwerpen aan 't leiderschap van de man’.
Hier tegenover staat de stelling: ‘De hand die het kind wiegt beheerst de wereld’. Het traditionele denken ziet het één voortvloeien uit het ander. Welke logica zit hier achter?

Maatschappelijk
De vrouw is evenzeer geschikt voor de taken die de mannen zich als privé-goed toegeëigend hadden.

De traditionele visie
Sommigen blijven onwankelbaar vasthouden aan wat zijzelf zien als 't goddelijke plan voor man en vrouw: Ze hebben een eigen zicht op de woorden van Paulus. Voor hen is die interpretatie even onbespreekbaar als 't gezag van 't Woord van God zelf.

De beschouwelijke visie
Voor anderen is de waarheid een relatief begrip. Waarheid is voor hen zoals ze het zelf ervaren in een veranderende maatschappij van vandaag. Van daaruit zetten ze grote vraagtekens bij de uitspraken van Paulus. Ze zien hem als zeer inconsequent. Hij erkende toch dat in Christus noch man noch vrouw is? Hoe komt hij er dan bij om te stellen dat de vrouw zich moet onderwerpen aan de man? In Corinthe lijkt het erop dat hij accepteert dat de vrouw spreekt in de Gemeente en toch schrijft hij aan Timotheüs dat ze zich daar stil moet houden. Hun relatieve waarheid brengt hen er dan ook toe om Paulus als vrouwenhater in het verdachtenbankje te plaatsen.

Wat is de bijbelse visie?
Achter al deze vragen, tegenstrijdigheden e.d. ligt echter de veronderstelling dat onze traditionele, geërfde interpretatie van Paulus woorden juist is, dat ons erfstuk dus precies weergeeft wat Paulus wilde zeggen. Houdt die gedachte ook stand als we de bijbelgedeelten stuk voor stuk, woord voor woord, vanuit de grondtekst onderzoeken? Ik wil daar een poging toe wagen en beweer daarmee niet de waarheid in pacht te hebben. Onderzoek het dus zelf ook!

De vrouw, het hulpje van de man

Genesis 2:18-20 En de Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past.....En de mens gaf namen aan al het vee, aan het gevogelte des hemels en aan al het gedierte des velds, maar voor zichzelf vond hij geen hulp, die bij hem paste.

De traditionele visie
Stel dat de zogenaamde 'christelijke' traditionele interpretatie juist is dan kunnen we Efeze 5 lezen, zoals wij denken dat het er staat en zo terugvertalen naar het originele Grieks. De woorden die er dan uitkomen moeten dan exact overeenkomen met wat je terug kan vinden in de grondtekst van de oude handschriften. We zullen in latere hoofdstukken ontdekken dat dit nou juist helemaal niet mogelijk is! Daar kom ik absoluut nog op terug.
Wij zouden precies die Griekse woorden kiezen die Paulus zo zorgvuldig vermeden heeft. Met onze vertaling stoppen we namelijk onze eigen vooringenomenheid mee in de Griekse bewoordingen.

De oude Griekse filosofie
Onze traditionele opvattingen zijn namelijk niet gebaseerd op Paulus onderwijs maar op 't maatschappijbeeld van Aristoteles en de Griekse Stoïcijnse filosofen van zo'n 5 eeuwen voor Christus.
Hoe kwam men op 't idee dat Paulus leerde dat de vrouw minder is dan de man?

Bijbelvertaling/bijbelverdraaiing
Het zijn de bijbelvertalers en bijbelleraars aan wie Paulus de twijfelachtige eer te danken heeft de grootste christelijke macho te heten die er ooit heeft rondgelopen. Paulus was 't toch die zei dat vrouwen hun mond moesten houden? De mannen moeten toch heersen over hun vrouwen die zich dan gehoorzaam horen te onderwerpen. De vrouw valt toch veel makkelijker in verleiding dan de man? De vrouw kan toch zeker alleen gered worden in 't baren van kinderen? De vrouw draagt nou eenmaal graag sieraden en leuke kleren om mee te pronken, maar dat hoort toch niet zo? Ze hoort toch zeker haar hoofd te bedekken?
Telkens wordt bij de uitleg van Gods Woord 't Paulus in de schoenen geschoven dat de vrouw een tweederangs burger van 't rijk der hemelen is.

Socrates, uitvinder van het zwakke geslacht
We spreken over de vrouw als 't zwakke geslacht alsof die uitdrukking bijbelse grond heeft. In werkelijkheid is dit een uitspraak van Socrates (470-399 voor Christus) uit Athene.
Bij de bijen spreken we over de "Koningin van de bijen" omdat Aristoteles ten onrechte meende dat de leider van de bijen de 'Koning" was. Dat moest wel een mannetje zijn! Pas veel later ontdekte men dat dit een vrouwtje was.

Citaat van Aristoteles: "De moed van de man komt tot uiting in het bevel voeren. De moed van de vrouw in 't gehoorzamen."

'Ziel en lichaam' of 'Hoofd en lichaam'?
Aristoteles vergeleek de man met de ziel en de vrouw met 't lichaam. Dit lijkt (met de nadruk op ‘lijkt’) in de buurt te komen van Paulus woorden in Efeze 5. Velen passen dan ook de lijn van Aristoteles toe in hun uitleg van dit gedeelte terwijl Paulus dit hele denken hier juist aan de kaak stelt.

Schuchtere vrouwtjes
De vrouwen uit 't Oude Testament stonden niet bepaald model voor de passieve, timide zondagsschoolplaatjes die de christenvrouw tegenwoordig ten voorbeeld gesteld wordt.
Wat moet je met zo'n ondernemend vrouwtje als Rachab, de hoer, die samenspant met spionnen? Wat moet je denken van de voortvarendheid waarmee de weduwe Ruth zich een plaats bij Boaz verzekert?

Is 'Ezer' een hulpje?
De mens Adam is incompleet zonder vrouw. Hij heeft een hulp nodig. Moeten we nu bij de vrouw aan een hulpje denken, een knechtje? Daarvoor moeten we alle teksten met ditzelfde Hebreeuwse woord '
ezer' eens eerlijk onder de loep nemen. Daar nemen we in het volgende stuk ruimschoots de tijd voor.

Is de vrouw slechts een hulpje?

Genesis 2:18-20 En de Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past.....En de mens gaf namen aan al het vee, aan het gevogelte des hemels en aan al het gedierte des velds, maar voor zichzelf vond hij geen hulp, die bij hem paste.

Moeten we nu bij het Hebreeuwse woord ‘ezer’ aan een hulpje denken, een knechtje? Om hier een bijbels antwoord op te kunnen vinden kunnen we niet anders doen dan alle teksten, waar dit woord gebruikt wordt, te onderzoeken. Als de vrouw in Genesis 2 als een hulpje aan de man gegeven wordt moet dit in elk geval in minstens één van de vele gevallen dat het woord verder gebruikt wordt ook zo opgevat kunnen worden. De eerstvolgende vermelding komen we tegen in Exodus.

Eliëzer als getuigenis van de redding door God zelf
Exodus 18:4 de God van mijn vader is mijn hulp geweest en heeft mij gered van het zwaard van Farao.

Mozes had zijn tweede zoon Eliëzer genoemd, waarna we hier de uitleg van zijn naam krijgen. ‘El’ betekent ‘God’ en ‘ezer’ is het ons inmiddels bekende Hebreeuwse woord voor ‘hulp’. De naam ‘Eliëzer’ betekent dus: ‘God is mijn hulp’. De reden waarom deze zoon die naam ontvangen had wordt in dit vers uitgelegd. God had Mozes namelijk uit de macht van Farao bevrijd. Ook profetisch staat die naam voor de geweldige toekomst van dit volk Israël, dat God er straks voor zal zorgen dat gans Israël behouden zal worden (Rom. 11: 26).

Kan je nu uit de naam van Mozes zoon en uit de uitleg van zijn naam in dit vers opmaken dat God een hulpje van Mozes of zelfs van het volk Israël was? Was Mozes of Israël de baas en moest God gehoorzamen? Iedereen zal het ermee eens zijn dat die conclusie zelfs verwerpelijk is. Het woord ‘hulp’ oftewel ‘ezer’ wijst erop dat Mozes en het volk compleet hulpeloos zou zijn zonder het genadevol optreden van God. Dat drukt dit woord ‘ezer’ hier dus uit.

We gaan naar de volgende vermelding in Deuteronomium.

Yahweh maakt het volk één
Deuteronomium 33:7 En dit betreft Juda. Hij zeide: Hoor, Here, de stem van Juda en breng hem tot zijn volk; zijn handen strijden voor hem, en wees Gij hem een hulp tegen zijn tegenstanders.

Hier lezen we een onderdeel van de zegeningen, die Mozes uitspreekt over het volk. Als het ware lezen we hier het profetisch programma van God. We krijgen hier een tekening van een Juda, die in zijn benauwdheid het uitroept tot Yahweh. Mozes vraagt Yahweh hier te luisteren naar die benauwde stem. Als we nu naar de hedendaagse situatie van het volk kijken zien we verdeling van de 2 en de 10 stammen. Dat is nog niet tot één gevoegd, of zoals het hier staat: hij is nog niet terug gebracht tot het volk. Daar zal absoluut Yahweh voor zorgen. Dat staat vast in de vele profetieën, die daarover in de bijbel zijn neergeschreven. Zo zal Yahweh een ‘ezer’, oftewel een ‘hulp’ zijn voor Juda. Het is Juda, die hier in zijn benauwdheid om hulp roept en die het ook zal ontvangen van Yahweh. Yahweh is daarin niet het hulpje van de baas ‘Juda’. Yahweh is als ‘Hulp’ Degene, die in Zijn almacht genade bewijst door dit volk één te maken. Er ligt in het gebruik van het woord hier geen enkele grond om te denken aan een knechtje, een hulpje van de baas.

We blijven nog in hetzelfde hoofdstuk:

Het einddoel van het volk Israël
Deuteronomium 33:26 – 29 Daar is niemand als God, o Jesurun; Hij rijdt langs de hemel als uw helper en in zijn hoogheid over de wolken……Welzalig zijt gij, Israël; wie is aan u gelijk? Een volk, verlost door de Here, die het schild uwer hulp en het zwaard uwer hoogheid is. Daarom zullen uw vijanden veinzen u hulde te brengen, en gij zult op hun hoogten treden.

We zij hier aangekomen aan het slot van de zegeningen van God, die Mozes over het volk mocht uitspreken. Je zou kunnen zeggen dat Mozes hier in een jubelstemming verkeert vanwege een absolute zekerheid over de toekomstige heerlijkheid en glorie van het herstelde Israël. Lees dat hele stuk eens na in je eigen bijbel. Prachtig gewoon! De God van de aionen is de Toevlucht voor het volk. Hij draagt hen in Zijn armen. Alle genade, barmhartigheid en ontferming van God wordt hier uitgegoten over het volk. Als zodanig is God een ware ‘Ezer’ voor het volk. Dat wordt hier zowel door ‘helper’ als ‘hulp’ vertaald. Als iemand je draagt, ja je toevlucht is, hoe liggen dan de verhoudingen?

Hoe zit het dan bij de vrouw?
Het blijkt dat dit Hebreeuwse woordje ‘ezer’ telkens opnieuw gebruikt wordt om de verhevenheid van Yahweh, de God van Israël, te omschrijven. De enige uitzondering is onze tekstplaats over de vrouw. Kunnen we dit plotseling anders opvatten zonder de bijbel geweld aan te doen?

Onze Hulp: Yahweh - Christus

Genesis 2:18-20 En de Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past.....En de mens gaf namen aan al het vee, aan het gevogelte des hemels en aan al het gedierte des velds, maar voor zichzelf vond hij geen hulp, die bij hem paste.

We bekijken het Hebreeuwse woordje ‘ezer’, dat hier met ‘hulp’ vertaald wordt. De vrouw is een hulp voor de man. Onze vraag is wat dit zegt over de verhoudingen tussen man en vrouw. In de vijf boeken van Mozes wordt dit woord telkens gebruikt voor de wijze waarop Yahweh, de echtgenoot van Israël, een Hulp of Helper is voor Zijn volk. Hij is hun Toevlucht. Hij draagt hen in Zijn liefhebbende armen. Zonder Hem is dit volk hulpeloos. Zijn genade, barmhartigheid en ontferming is hen nabij. Zonder Hem zijn ze hulpeloos.

Wordt deze wijze van gebruik van het woord ‘ezer’ ook verder in de bijbel zo gehanteerd? Daarvoor nemen we nu een eerste kijkje in de Psalmen.

Hulp in benauwdheid
Psalmen 20: 1-2 Een psalm van David, voor den opperzangmeester. De HEERE (Yahweh) verhore u in den dag der benauwdheid; de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek. Hij zende u hulp uit het heiligdom en ondersteune u uit Sion.

Hier is het koning David, die voor het volk Israël in gebed is. Dit volk is behoorlijk in het nauw gedreven. Het wordt de dag van benauwdheid genoemd.

Het is opnieuw Yahweh zelf, die hulp zendt uit het heiligdom en ondersteunt vanuit Sion oftewel Jeruzalem, waar dat heiligdom, de tabernakel eerst en later de tempel, stond.

De verhoudingen zijn weer glashelder. Het is niet het volk dat met zijn vingers klikt en Yahweh gehoorzaamt als een trouw hulpje. Het volk is in benauwdheid en is nergens zonder de hulp van Yahweh. Zijn hulp komt, zoals ook wij Zijn genade kennen, om hen te ondersteunen.

Let op! Hier is het gebruik van dit woord ‘ezer’ dus weer identiek aan de voorbeelden in de boeken van Mozes. Bovendien is het opnieuw Yahweh zelf die de grote ‘Ezer’ is.

Ook vanuit deze Psalm kunnen we van dit woord geen gehoorzaam hulpje maken. Een consequent gebruik van bijbelse bewoordingen laat het dus ook niet toe om het op die manier in Genesis 2 op de vrouw te betrekken.

Hulp in een uitzichtloze situatie
Psalmen 33: 16-20 Geen koning wordt behouden door een machtig leger, geen held wordt gered door geweldige kracht; het paard faalt ter overwinning, en doet niet ontkomen door zijn geweldige sterkte. Zie, des HEREN (Yahweh) oog is op hen die Hem vrezen, die op zijn goedertierenheid hopen, om hun ziel van de dood te redden, en hen in het leven te houden in hongersnood. Onze ziel verwacht de Here (Yahweh), Hij is onze hulp en ons schild.

Welk dilemma tekent de psalmist hier? Dat is dat niemand, als hij belaagd wordt, in eigen kracht aan de dood kan ontkomen. Vers 19 zegt het heel uitgesproken ‘om hen van de dood te redden’. Daar helpt geen machtig leger aan. Je hebt niets aan geweldige kracht. Het paard was voor die tijd wat een tank of nog erger voor onze tijd is, maar ook dat paard faalt. De situatie is uitzichtloos als je Yahweh er niet in betrekt. Maar als we het van Hem verwachten, dan is Hij onze Hulp en ons Schild.

Opnieuw is het Yahweh zelf, die hier de grote ‘Ezer’ is. Natuurlijk kan ik opnieuw dezelfde vergelijking maken als bij de vorige voorbeelden. ‘Ezer’ is geen hulpje, maar de enige redding uit de nood.

De afhankelijke man
Psalmen 70:6 Ik ben wel ellendig en arm. O God, haast U tot mij! Gij zijt mijn hulp en mijn bevrijder; o Here, vertoef niet!

Dit wordt wel de geestelijke 112 voor crisissituaties genoemd. David wordt naar het leven gestaan en nu is hij weer in gebed, maar dit keer niet voor het volk maar voor zichzelf. Tot twee keer toe geeft hij aan dat er haast bij is. Moet God nu gehoorzamen en onderdanig David helpen. Nee. David kijkt terug en weet dat hij in het verleden niet vergeefs zijn vertrouwen op God had gesteld. Daarom noemt hij God zijn hulp. De grote koning David is de afhankelijke. Zo is de man in de man vrouw relatie de afhankelijke, die altijd mag terugvallen op de hulp die God hem gegeven heeft, zijn vrouw.

Christus, onze hulp
De laatste tekst in dit hoofdstuk is een heel bijzondere. De psalmschrijver Etan ontvangt hier een blik enkele eeuwen vooruit. Mij mogen dit achteraf herkennen.

Psalmen 89:20 Gij hebt weleer in een gezicht gesproken tot uw gunstgenoten en gezegd: Aan een held heb Ik hulp toebedeeld, Ik heb een verkorene uit het volk verheven;

Dit keer volgt de Staten Vertaling echt een heel stuk beter de grondtekst. Daarom planten we die er ook nog eens bij.
SVV Psalm 89:19 Toen hebt Gij in een gezicht gesproken van Uw heilige, en gezegd: Ik heb hulp besteld bij een held; Ik heb een verkorene uit het volk verhoogd.

Die profeten spraken niet tot, maar over. Het onderwerp van gesprek waren niet de gunstgenoten (meervoud), maar de Heilige (enkelvoud). De held kreeg geen hulp, maar deelt hulp uit.

Profetisch spreekt Etan in deze Psalm al over Christus Jezus als de Heilige, de Held en de Verkorene. We mogen altijd bij Christus Jezus aankloppen voor hulp en Hij deelt Zijn genade overvloeiend uit.

Het zou echter van de gekke zijn om onze Heer als ons knechtje te zien omdat Hij onze Hulp is.

Onderzoek het
Zo zien we in deze korte start in de Psalmen over het Hebreeuwse woordje ‘ezer’ dat daar voorstellingen als gehoorzaamheid en onderdanigheid totaal ongepast zijn. Zou dat dan wel gelden in Genesis 2 als het niet over Yahweh of Christus Jezus gaat, maar over onze vrouw?

De tekstplaatsen met het woord ‘ezer’ zijn nog lang niet op. We hebben dus nog een aantal woordstudies tegoed. Mijn telkens terugkerend advies is: Onderzoek het zelf. Niet ik maar de bijbel heeft het laatste woord. Daarvoor wijs ik ook op de makkelijke hulp van een website waar je alles in de bijbel zelf kunt uitzoeken. Die vind je door HIER te klicken.

Yahweh, de gelukkige helper

Genesis 2:18-20 En de Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past.....En de mens gaf namen aan al het vee, aan het gevogelte des hemels en aan al het gedierte des velds, maar voor zichzelf vond hij geen hulp, die bij hem paste.

We hebben nog een behoorlijke serie bijbelgedeelten in voorraad voor onze woordstudie over het woordje ‘ezer’, dat hier gebruikt wordt voor de hulp die de vrouw is voor haar man. In dit hoofdstuk zullen de resterende stukken uit de Psalmen aan ons voorbij trekken.

Hulpeloze heidenen
Psalmen 115:9–11 Israël, vertrouw op de Here, Hij is hun hulp en hun schild; gij huis van Aäron, vertrouwt op de Here, Hij is hun hulp en hun schild; gij, die de Here vreest, vertrouwt op de Here, Hij is hun hulp en hun schild.

In deze drie verzen worden ook drie verschillende groepen aangesproken. Wie dat zijn is simpel als je de drie groepen gewoon letterlijk opvat.

Het is het gehele volk Israël, de hele priesterorde, die tot de stam Levi behoorde en dus uit het huis van Aäron stamt en de bekeerlingen uit de heidenen, die tot geloof in Yahweh gekomen zijn.
Deze drie groepen worden opgeroepen om op Yahweh te vertrouwen. De tekening in deze drie verzen staat tegenover de tekening in de voorafgaande verzen 4 t/m 8, waar we het vertrouwen van de heidenen zien op hun ‘elohim’. Die heidenen zijn met hun geloof gigantisch hulpeloos. Het vertrouwen op Yahweh betekent dat Hij hun hulp en bescherming is.

Opnieuw wijst het woordje ‘ezer’ op de krachtige bijstand die Yahweh het volk biedt. Een onderworpen god vind je juist bij die hulpeloze heidenen. Dat is Yahweh niet! Zou het woordje ‘ezer’ in Genesis 2 dan wel zomaar op een onderworpen vrouw wijzen?

Geborgenheid
Psalmen 121:1-2 Een bedevaartslied. Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal mijn hulp komen? Mijn hulp is van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Het opheffen van de ogen is de gebruikelijke gebedshouding, waar wij in het westen niet zo vertrouwd mee zijn. De start is een houding van afhankelijkheid. Afhankelijkheid van de Helper en dat is ook hier weer Yahweh. Hij wordt tot zes keer toe de Bewaarder van Israël genoemd in deze Psalm. Die titel zou al een studie op zich zijn. De Helper is de Bewaarder.

Wat een heerlijke geborgenheid spreekt uit deze Psalm. Die geborgenheid is allemaal te vinden bij de Helper. Afhankelijkheid is dus niet het kenmerk van de Helper, maar van degene die de geborgenheid ontvangt. Zouden we het dan maar weer omdraaien als we hetzelfde woord in Genesis 2 tegenkomen?

Een machtige hulp
Psalmen 124:8 Onze hulp is in de naam des Heren, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Deze bekende uitspraak weerklinkt wellicht wekelijks in kerken waar ze het woord ‘hulp’, als het in Genesis 2 op de vrouw betrokken wordt, plotseling anders verstaan. Deze hele Psalm is doortrokken van het kenmerk van deze Hulp. Opnieuw is Yahweh hier weer de Hulp. Dat bleek toen mensen tegen hen opstonden (vers 2), toen Hij voorkwam dat ze levend verslonden werden (vers 3), toen de boosheid van mensen tegen hen ontbrandde (vers 3), toen water hen overstroomde (vers 4 & 5), toen Hij voorkwam dat ze door wilde dieren werden opgepeuzeld (vers 6), toen ze dankzij Hem als een klein vogeltje uit de strik van de vogelvanger ontkwamen (vers 7). Een machtige Hulp, wat ook logisch is want Hij is het die de hemelen en de aarde gemaakt heeft.

Zou de vrouw wellicht ook zo’n machtige hulp zijn?

De gelukkige God
Psalmen 146:5 Welzalig hij, die de God van Jakob tot zijn hulpe heeft, wiens verwachting is op de Here, zijn God,

Deze Psalm is de eerste van de vijf Halleluja Psalmen. Zo worden ze genoemd omdat ze zich allemaal kenmerken door lofprijzing. Dat is ook logisch als Yahweh jouw God is. Hij wordt in 1 Timotheus 1: 11 de zalige God genoemd. ‘Zalig’ is feitelijk een beetje vrome weergave van het gewone woord ‘gelukkig’. We hebben een gelukkige God. Dat is onze Yahweh.

Nou heeft Yahweh hier nog een heel aparte titel, namelijk: de God van Jakob. Als het volk Israël zich volledig aan Yahweh toevertrouwt wordt het ook daadwerkelijk Israël genoemd. Wijkt het volk echter af en doet het haar eigen ding, dan wordt het Jakob genoemd. Maar deze gelukkige Yahweh stopt dan niet hun God te zijn. Evenzogoed is Hij dan nog de God van Jakob en is Hij hun Helper.

Wow! Dan ben je gelukkig! Dat betekent dat eerste woord in dit vers dan ook. De Statenvertaling geeft het weer als ‘welgelukzalig’. Het gaat je wel, je bent gelukkig en zalig.

We kunnen, net als bij de vorige Psalm die we bekeken, de hele Psalm doorgaan en dan vinden we opnieuw een hele opsomming van uitreddingen. In elke situatie is Yahweh de gelukkige Helper.

Einde zoektocht Psalmen
We hebben hiermee onze zoektocht naar het woordje ‘ezer’ door de Psalmen beëindigd. In een volgend hoofdstuk zetten we het voort in de Oud Testamentische Profeten. Het feit dat ‘helper’ of ‘hulp’ één van de kenmerkende titels van Yahweh is wordt steeds helderder. De vraag hoe we dan het woord ‘ezer’ in Genesis 2 hebben te verstaan wordt daarmee ook steeds duidelijker beantwoord.

Onze helper is Verlosser
Genesis 2:18-20 En de Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past.....En de mens gaf namen aan al het vee, aan het gevogelte des hemels en aan al het gedierte des velds, maar voor zichzelf vond hij geen hulp, die bij hem paste.

We nemen nu voor de voortzetting van onze woordstudie over het woordje ‘ezer’ een duik in de profeten, die we aan het slot van het Oude Testament tegenkomen.

Menselijke hulp, lege hulp
Jesaja 30:5 zullen allen beschaamd staan om een volk dat hun geen voordeel brengt, dat tot hulp noch tot voordeel strekt, maar tot schande, ja tot hoon.

De lessen uit de eerste vijf verzen van dit hoofdstuk zijn zo gigantisch veel dat het gevaar dreigt om daar heerlijk op in te gaan. Het gaat echter om dat ene woordje ‘hulp’, dat hier staat. Toch moet ik even een korte situatieschets geven. Israël was hier al overweldigd door de Assyriërs. Wat is het dan logisch om boden te sturen naar een sterke militaire macht als Egypte om hulp en bijstand te verkrijgen. Wat houdt die hulp allemaal precies in?

In vers 1 staat dat ze een verbond wilde sluiten met Egypte. Vers 2 zegt dat ze a/ een toevlucht zochten, b/ de bescherming van Farao zochten, c/ schuilen wilden in de schaduw van Farao.

In vers 1 noemt Yahweh dit zelf: ‘zonde op zonde stapelen’. Zonde is letterlijk ‘het doel missen’. Dat gebeurde dus ook. Ze misten hun doel. In plaats van een toevlucht, in plaats van bescherming, in plaats van een schuilplaats vonden ze beschaming. Ze hadden er geen enkel voordeel van. Waarom?

Yahweh was hun Toevlucht, Yahweh was hun Bescherming, Yahweh was hun Schuilplaats. Hij was en is de ware ‘Ezer’. Hulp van mensen is lege hulp. Dan is het des te opvallender dat de vrouw in Genesis 2 wel capabel gevonden wordt om datgene voor de man te zijn dat in alle andere bijbelgedeelten Yahweh alleen kon zijn.

Hulpeloze helpers
Ezechiël 12:14 Allen die hem omgeven, zijn helpers en al zijn krijgsbenden, zal Ik naar alle windstreken verstrooien, en achter hen zal Ik het zwaard trekken.

In dit gedeelte staan we op het historisch punt dat de tien stammen van het huis van Israël in ballingschap geleid zouden worden naar Babel. Ezechiël had in de voorgaande verzen als een goed acteur voor het grote publiek een voorstelling gegeven hoe dit alles zou plaatsvinden. Ook al had koning Zedekia bodyguards uit Egypte in dienst genomen als helpers, zij konden ook niets uitrichten tegen deze wegvoering.

Opnieuw treffen we hier dus Egyptische helpers aan, die geen hulp konden bieden. Het huis Israëls werd in ballingschap weggevoerd omdat ze Yahweh niet meer erkenden als hun ‘Ezer’.

Een beetje hulp
Daniel 11:34 Doch, terwijl zij struikelen, zullen zij een kleine hulp vinden; dan zullen velen zich in huichelachtigheid bij hen aansluiten.

Ik zal heel eerlijk zeggen dat ik tot nu toe het profetisch plaatje in dit hoofdstuk niet echt 100% helder kan krijgen. Ikzelf heb moeite met de historische uitleg, die ik bij het merendeel van de uitleggers tegenkom. Zo laat men dit gebeuren op iets uit de tweede eeuw na Christus slaan. Op dat moment is het profetisch programma allang onderbroken door Gods huishouding van het geheimenis, waar wij momenteel nog steeds in leven. Telkens wordt de eindtijd genoemd. Die profetische periode is nu nog steeds toekomstig. Zo laat het volgende vers dit gebeuren al doorlopen tot in de eindtijd. Dat maakt de historische uitleg in mijn optiek erg gekunsteld.

Het gaat hier echter om de kleine hulp die het volk dan zal vinden. Letterlijk staat er dat ze maar weinig hulp zullen ontvangen. Het blijkt uiteindelijk ook weinig nut te hebben als je het vervolg leest.

Ook hier ligt het kwaad er weer in dat het volk niet de hulp zoekt bij de ware ‘Ezer’, Yahweh.

Onze helper is onze Verlosser
Hosea 13:9 Het is uw verderf, Israël, dat gij u keert tegen Mij, uw helper.

Opnieuw vinden we hier het verwijt van Yahweh aan Israël dat ze Hem niet als hun God erkennen. Ze volgen de afgoden terwijl Yahweh zich in vers 4 voorstelt als de enige Verlosser.

In dat reddingswerk, zoals wij dat nu mogen kennen in alles wat Christus Jezus gedaan heeft, is Yahweh de ware ‘Ezer’. Als we dit overdenken, wat is er dan een overvloeiende rijkdom van genade te vinden in dit simpele woordje ‘Hulp’. In die titel toont Yahweh zich als de grote Verlosser, die de dood heeft overwonnen, die ons vrijgekocht heeft uit de macht van satan, die ons één gemaakt heeft in Zijn opstanding en ons met Zich heeft doen zitten in de plaats van heerschappij in de hemelse. Dat alles enkel en alleen uit genade. Dat is allemaal samengebald in dit ene woordje ‘Ezer’, dat ‘hulp’ betekent.

Hulp, maar geen knechtje
We hebben nu alle tekstplaatsen bekeken met dit woordje ‘ezer’ en komen tot de conclusie dat ze allen heen wijzen naar Yahweh als de grote ‘Ezer’. We hebben de rijkdom geproefd, die in dit woordje ligt. Wat is het dan bijzonder dat de enige uitzondering dat dit woord ook positief gebruikt wordt slaat op de vrouw die God aan onze zijde gesteld heeft. Zij is onze hulp, maar we zullen met de kennis die we nu hebben het wel uit ons hoofd laten om dat te verstaan als knechtje.

Heerschappij van de man

Genesis 2:18-20 En de Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past.....En de mens gaf namen aan al het vee, aan het gevogelte des hemels en aan al het gedierte des velds, maar voor zichzelf vond hij geen hulp, die bij hem paste.

We nemen nu voor de voortzetting van onze woordstudie over het woordje ‘ezer’ een duik in de profeten, die we aan het slot van het Oude Testament tegenkomen.

Overvloeiende hulp
Het blijkt voortdurend dat de Here God zelf als de Helper, de Hulp, getekend wordt. Niet als een ondergeschikte, maar als de Hoogverhevene.

Yahweh is onze Toevlucht, onze Schuilplaats, Die ons draagt in Zijn armen. Hij is onze Verlosser, oftewel onze Redder. Dat houdt, zoals we in het voorgaande hoofdstuk gezien hebben, zo gigantisch veel in. Zijn overvloeiende rijkdommen van genade zijn daardoor ons deel. Hij kent ons van top tot teen.

Hij heeft een ongekende belangstelling in ons. Hij doet ons onvoorwaardelijk goed. Hij betoont ons Zijn oneindige liefde. Hij is met ons elke stap van de weg. Hij werkt het beste van Zichzelf in ons uit. Nu blijkt dat de vrouw op die manier als hulp aan de man is gegeven.

Welke hulp?
Was Yahweh een hulp geweest voor het volk Israël in de zin dat Hij onderdanig elke wens van het volk inwilligde, dan had de historische en profetische lijn, die we in de voorgaande hoofdstukken ontdekt hebben, er totaal anders uitgezien. Nee, er moest een onvoorwaardelijk vertrouwen zijn bij het volk.

Een eigen weg bewandelen stagneerde de praktische hulp van Yahweh. De hulp was niet altijd dat wat het volk opeiste. Het was het goede wat Yahweh met Zijn volk voorhad waarin Hij Zijn hulp betoonde en zal betonen. Dat geeft ons mannen ook wel degelijk lessen over de hulp die we van onze vrouwen kunnen en mogen verwachten.

De man superieur?
Sommige uitleggers zien de man als superieur boven de vrouw omdat Adam eerst geschapen is en daarna de vrouw. Men trekt de lijn echter niet verder door. De koeien zijn eerder geschapen dan de man dus zouden zij superieur zijn boven de man. Dat zou toch logisch zijn geweest? Vissen zijn dan weer superieur boven de koeien want zij zijn weer een slag eerder geschapen. De logica is dwaas en dus niet houdbaar.

Heerschappij van de man als vloek
De heerschappij van de man over de vrouw komt als vloek over de eerste zonde. Is het raadzaam om binnen een relatie waar Gods genade werkzaam mag zijn de vloek als ideale relatievorm weer aan te bevelen?

Het verhaal van de dief
Er is een verhaal bekend van Gamaliël, wellicht de leraar van Paulus, waarin hij het Griekse denken aanpakt:

"Een keizer zei tegen een joodse wijze: 'Jullie God is een dief. Want om een vrouw te scheppen stool Hij een rib uit de slapende Adam.'
De wijze man, zo vertelt Gamaliël verder, wist niet wat hij moest antwoorden op de kritiek op God maar zijn dochter, die de opmerking net had opgevangen, riep tot de keizer:
'Wij eisen rechtvaardiging!'
'Waarvoor?' vroeg de heerser.
'Op een avond braken er dieven in bij ons huis. Ze namen al onze zilveren huisraad mee,' vertelde ze. 'Ze legden gouden huisraad daarvoor in de plaats.'
De keizer lachte en zei: 'Ik wou dat ze die nacht bij mij hadden ingebroken.'
'Nou,' zei de vrouw, 'Dat is wat onze God gedaan heeft, Hij nam maar een gewone rib weg bij de man om hem daarvoor in de plaats een vrouw te geven.'

Het pragmatisch compromis
Deuteronomium 23 : 17-18 Er zal onder de dochters van Israël geen aan ontucht gewijde vrouw zijn, en er zal onder de zonen van Israël geen aan ontucht gewijde man zijn. Gij zult geen hoerenloon of hondengeld in het huis van de Here, uw God, brengen ter vervulling van een of andere gelofte, want deze beide zijn de Here, uw God, een gruwel.

Scheiding tussen man en vrouw heeft geen bijbelse maar maatschappelijke reden
In het Oude Testament zoeken we tevergeefs naar een scheiding tussen de man en de vrouw in de eredienst hoewel die er wel was in het traditionele Jodendom. Het lijkt misschien zeer vreemd maar de belangrijkste reden van deze scheiding lag in het verband dat er was tussen eredienst dat door vrouwen werd uitgeoefend en godsdienstig gelegaliseerde prostitutie. De gezamenlijke eredienst van man en vrouw, die we dus feitelijk in de Schrift tegenkomen, werd in de landen rondom de Middellandse Zee dan ook ervaren als pure wansmaak.

Het vreemde is dat tempelprostitutie behoorlijk bekend is, maar als men geconfronteerd wordt met de traditionele scheiding van mannen en vrouwen in de eredienst legt men vrijwel nooit enig verband met die gebruiken. Men denkt meestal dat die scheiding bijbels is. Wat juist niet het geval is.

Tempelprostitutie in Israël zonder ingrijpen
1 Samuël 2:22 Eli nu was zeer oud. Wanneer hij hoorde, wat zijn zonen geheel Israël al niet aandeden en dat zij sliepen bij de vrouwen die dienst deden bij de ingang van de tent der samenkomst,

Bij de ingang van de tent der samenkomst stond het koperen wasvat (Ex. 38: 8) dat tot reiniging diende. Wat deze Hofni en Pinehas, de zonen van Eli, deden was dus volkomen in strijd met het doel van deze plek. De taak van deze vrouwen was zeker niet om te prostitueren. Het werkwoord dat hier met ‘dienst doen’ vertaald wordt is geen gebruikelijk woord voor ‘dienen’. Het heeft de betekenis van ‘oorlog voeren’. Blijkbaar hadden zij bij deze uiterlijke tekenen van reiniging de taak om te vasten en te bidden als een geestelijke strijd voor het volk. Die hoge dienst lag dus in de handen van de vrouwen.

Een gelijksoortig voorbeeld van strijdende dienst in de Tempel vind je terug bij de profetes Anna (haar naam betekent ‘genade’) in Lukas 2: 37. Genade werkte in de geestelijke dienst in Israël en blijkbaar hadden vrouwen daar een vooraanstaande plaats in.

Hofni en Pinehas waren blijkbaar geïnspireerd door het voorbeeld van de heidense tempeldienst en vergrepen zich aan deze vrouwen. Als we de verzen verder lezen kunnen we niet anders concluderen dan dat hun vader Eli hier bijzonder laf op reageerde. Namelijk totaal niet. Het enige waar hij op in gaat is het eten van het offervlees. Hier zien we een minderwaardige kijk op de vrouw die veel overeenkomst vertoond met de visie van de zogenaamde orthodoxie, maar in niets overeenstemt met de plaats die de bijbel de vrouw toekent.

Wel ingrijpen in tempelprostitutie in Israël
1 Koningen 15: 11-13 Asa deed wat recht is in de ogen des Heren, evenals zijn vader David. Hij verdreef de aan ontucht gewijden uit het land en verwijderde al de afgodsbeelden die zijn vaderen gemaakt hadden. Zelfs heeft hij zijn moeder Maaka als gebiedster afgezet, omdat zij een gruwelijk beeld van Asjera gemaakt had. Asa hieuw haar gruwelijk beeld stuk en verbrandde het in het dal Kidron.

Koning Asa wordt hier met zijn voorvader koning David vergeleken. Hij was echter geen dichter zoals David. Hij was ook geen profeet zoals David. Zelfs was hij geen oorlogsheld zoals David. Hij zorgde echter wel ervoor dat de godsdienst weer gezuiverd werd en daarmee ook de tempelprostitutie beëindigd werd.

Let wel, we bekijken deze volkomen verkeerde gang van zaken van prostitutie in de godsdienstbeleving omdat dit de oorzaak was tot de pragmatische scheiding van man en vrouw was in de dienst voor Yahweh, in tegenstelling tot wat veel gedacht wordt dat die scheiding een instelling van God zelf zou zijn.

Yahweh had dit reeds voorzien
1 Koningen 22:45-46 Het overige van de geschiedenis van Josafat en zijn dappere daden die hij gedaan heeft, en welke oorlogen hij gevoerd heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Juda? En de rest van de aan ontucht gewijden, die in de dagen van zijn vader Asa overgebleven waren, deed hij weg uit het land.

Deze praktijk was bij Yahweh van tevoren al bekend en Hij had zich in Zijn verbond daar al duidelijk over uitgesproken.
Deuteronomium 23:17-18 Er zal onder de dochters van Israël geen aan ontucht gewijde vrouw zijn, en er zal onder de zonen van Israël geen aan ontucht gewijde man zijn. Gij zult geen hoerenloon of hondengeld in het huis van de Here, uw God, brengen ter vervulling van een of andere gelofte, want deze beide zijn de Here, uw God, een gruwel.

Scheiding tussen man en vrouw geen bijbels beginsel, maar een compromis
De praktijk van het traditionele Jodendom betreffende de vrouw was een vorm van compromis. De vrouw mocht aanwezig zijn tijdens de eredienst maar ze moest stil zijn en buiten het gezichtsveld (op het balkon of achter een gordijn).

Om een eredienst te houden moesten minstens 10 man aanwezig zijn. De vrouwen werden in de telling niet meegenomen. Ook al had een vrouw de kwaliteiten om deel te nemen aan de openlijke eredienst door bijvoorbeeld een Schriftgedeelte te lezen dan was dat nog niet toegestaan 'uit respect voor de gemeente'.

Christus doorkruiste het pragmatisch compromis - Een choquerende confrontatie
Lucas 7: 36 - 50 Een der Farizeeen nodigde Hem om bij hem te komen eten; en Hij kwam in het huis van de Farizeeër en ging aanliggen. En zie een vrouw, die in de stad als zondares bekend stond, bemerkte, dat Hij aan tafel was in het huis van de Farizeeër. En zij bracht een albasten kruik met mirre, en zij ging wenende achter Hem staan, bij zijn voeten, en begon met haar tranen zijn voeten nat te maken en droogde ze af met haar hoofdhaar, en kuste zijn voeten en zalfde ze met de mirre. Toen de Farizeeër, die Hem genodigd had, dat zag, zeide hij bij zichzelf: Indien deze de profeet was, zou Hij wel weten, wie en wat deze vrouw is, die Hem aanraakt: dat zij een zondares is. En Jezus antwoordde en zeide tot hem: Simon, Ik heb u iets te zeggen. Hij zeide: Meester, zeg het. Een schuldeiser had twee schuldenaars. De een was hem vijfhonderd schellingen schuldig, de ander vijftig. Toen zij niet konden betalen, schonk hij het hun beiden. Wie van hen zal hem dan het meest liefhebben? Simon antwoordde en zeide: Ik onderstel, hij, aan wie hij het meeste geschonken heeft. Hij zeide tot hem: Gij hebt juist geoordeeld. En Zich naar de vrouw wendende, zeide Hij tot Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen; water voor mijn voeten hebt gij Mij niet gegeven, maar zij heeft met tranen mijn voeten nat gemaakt en ze met haar haren afgedroogd. Een kus hebt gij Mij niet gegeven, maar zij heeft, van dat Ik binnengekomen ben, niet opgehouden mijn voeten te kussen. Met olie hebt gij mijn hoofd niet gezalfd, maar zij heeft met mirre mijn voeten gezalfd. Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, al waren zij vele, want zij betoonde veel liefde; maar wie weinig vergeven wordt, die betoont weinig liefde. En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn u vergeven. En die met Hem aan tafel waren, begonnen bij zichzelf te zeggen: Wie is deze, dat Hij zelfs de zonden vergeeft? En Hij zeide tot de vrouw: Uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede!

Dit moet als een bom zijn ingeslagen bij de traditionele opvattingen van de godsdienstige elite. Waar de vrouw dankzij het pragmatisch compromis tot tweederangs burger gedegradeerd was, stelt de Heer een vrouw, die ook nog eens als zondares bekend stond in de stad, aan de godsdienstige leiders van het volk ten voorbeeld.

Genade geeft man en vrouw weer de enig juiste plaats. Dat herkennen we in Christus omgang met vrouwen.

Bij de Heer Jezus kon de vrouw haar stem verheffen
Lucas 11:27 En het geschiedde, toen Hij deze dingen sprak, dat een vrouw uit de schare haar stem verhief en tot Hem zeide: Zalig de schoot, die U heeft gedragen, en de borsten, die Gij hebt gezogen.

Een vrouw stapt naar voren en zegt dat de moeder van de Heer wel erg blij met Hem moet zijn. ‘Zalig’ betekent namelijk: ‘gelukkig’. De Heer reageert niet alsof Hij het wel erg ongepast vindt dat een vrouw haar emoties uitspreekt. In het volgende vers stemt Hij er mee in door ‘zeker’ te zeggen. Hij grijpt het echter aan om iets, wat nog belangrijker is, voor de aandacht te brengen: Iemand is pas echt gelukkig als hij het Woord hoort en het bewaart.

Er is hier geen enkele vorm van afwijzing naar de vrouw toe alsof ze iets ontoelaatbaars zou doen. De Heer reageert exact eender als wanneer een man in Lukas 14: 15 een soortgelijke uitspraak doet.
Het spreken van een vrouw in het openbaar is voor de Heer niet iets ongepast en Hij gaat er precies mee om als dat hij bij de man doet. Het pragmatisch compromis in het traditionele Jodendom wordt daarmee voor elke toehoorder openbaar ontkracht door de Heer zelf.

Hij onderwees vrouwen
Lucas 10:39 En deze had een zuster, genaamd Maria, die, aan de voeten des Heren gezeten, naar zijn woord luisterde.

Hier zit Maria, de zuster van Martha, aan de voeten van de Heer Jezus. Wat dat betekende weten we uit de verklaring van Paulus dat hij aan de voeten van Gamaliël had gezeten (Hand. 22: 3). Dat was de plek waar Paulus in opleiding was om leraar voor het volk Israël te worden. Hier was Maria als een volwaardig discipel van de Heer in opleiding. We weten uit de Evangeliën en Handelingen welke positie een discipel van de Heer In Israël had.

In onze huidige zogenaamde christelijke cultuur zouden we wellicht geneigd zijn de dienende plek, die Martha, haar zuster, innam positiever te waarderen. In vers 42 verklaart de Heer echter nadrukkelijk dat Maria het goede deel had gekozen. Daarmee zegt Hij niets negatiefs over het dienen van Martha, zoals dat wel vaak gebeurt in de emancipatiebeweging. Hij spreekt echter wel lovend over een vrouw, die een lerares zocht te worden, wat we helaas weer weinig tegenkomen in de ‘christelijke’ orthodoxie.

De vrouwen waren gewoon onder Zijn volgelingen.
Mattheüs 27:55-56 En daar waren vele vrouwen, die uit de verte toeschouwden, welke Jezus gevolgd waren uit Galilea, om Hem te dienen. Tot dezen behoorden Maria van Magdala, en Maria, de moeder van Jacobus en Jozef, en de moeder der zonen van Zebedeus.
Markus 15:40-41 Er waren ook vrouwen, die uit de verte toeschouwden, onder wie ook Maria van Magdala en Maria, de moeder van Jacobus, de jongere, en van Joses, en Salome, die, toen Hij in Galilea was, Hem volgden en Hem dienden, en vele andere vrouwen, die met Hem opgegaan waren naar Jeruzalem.
Lucas 23:49-55 Al zijn bekenden nu stonden van verre, ook vrouwen, die Hem van Galilea gevolgd waren en dit aanzagen. ..... En de vrouwen, die met Hem uit Galilea gekomen waren, volgden en zij bezagen het graf en hoe zijn lichaam gelegd werd;

Wij lezen deze gelijkstelling wellicht met onze westerse bril op en hebben daardoor de neiging hierover heen te lezen. De wijze waarop Christus met man en vrouw omging was echter revolutionair in de tijd van het pragmatisch compromis.

Vier plus één vrouwen
In het leven van onze Heer Christus Jezus nemen vrouwen een bijzondere plaats in. Maar dat begint al direct in de allereerste verzen van het eerste Evangelie in het Nieuwe Testament. Daar treffen we het geslachtsregister ban Jezus Christus aan.
Mattheus 1:1 Geslachtsregister van Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham.

Revolutionair geslachtsregister
Ik heb bijzonder lang getwijfeld of dit nu wel of niet past in de reeks studies over man en vrouw. Het buitengewoon uitzonderlijke aan het geslachtsregister van onze Heer maakte dat ik dit niet onvermeld kon laten.

Vrouwen in het geslachtsregister van de grote Koning. Een grotere revolutie binnen de cultuur van die tijd kon vrijwel niet. We gaan er dus naar kijken.

Verschil tussen Lukas en Mattheus
Er is een heel concreet onderscheid tussen het geslachtsregister in Lukas en dat in Mattheus. Veel theologen worstelen met de verschillen die ze terugvinden in deze registers. De belangrijkste oorzaak ligt in het feit dat ze niet opmerken dat elk Evangelie zijn eigen invalshoek heeft om het leven van Christus te belichten.

Zo tekent Lukas onze Heer als de Zoon des mensen. Vandaar dat het geslachtsregister van Lukas begint met de aardse naam Jezus en dan terugloopt in de geschiedenis naar de eerste mens: Adam. In deze menselijke lijn wordt geen enkele keer een vrouw vermeld.

Mattheus tekent Christus als de Koning. Het geslachtsregister dat hij optekent werkt vooruit in de geschiedenis, maar begint niet bij de eerste mens, maar bij Abraham. De eerste aan wie de beloften van het komende Koninkrijk gedaan zijn. Mattheus tekent de lijn vanaf Abraham naar Josef, maar dan staat er in tegenstelling tot het geslachtsregister van Lukas bij dat hij de man was van Maria.

Geen vrouw bij Lukas, vier vrouwen bij Mattheus
Het is zeer opvallend dat in de menselijke lijn geen vrouw genoemd wordt, maar juist als die lijn getekend wordt die recht geeft op de troon van David er vier vrouwen vermeld worden. Het was zo wie zo al heel apart dat er vrouwen vermeld worden in een geslachtsregister. Dat deed men niet. Nu juist in die hoge lijn, waar het recht op de troon uit zal blijken, worden er vier vrouwen vermeld.

Het opschrift
Dit eerste vers kan het opschrift genoemd worden van het geslachtsregister.
“Boek van het geslacht van Jezus Christus, Zoon van David, Zoon van Abraham.”

Zoon van David: De Koning. Er was een Koning beloofd die in gerechtigheid op de troon van Zijn vader David regeren zou.

Zoon van Abraham. Zaad van Abraham. In dit zaad zouden alle geslachten van de aarde gezegend worden en de volkeren zouden in Hem geestelijke zegeningen ontvangen.
Geschiedkundig zou je Abraham voorop hebben gezet. Hij is namelijk het hoofd van deze familie, de eerste in deze lijn. Maar hier moet David voorop staan omdat het in dit Evangelie om de Koning gaat.

De scepter van de Koning
Mattheus 1 : 2 Abraham verwekte Izaäk, Izaäk verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda en zijn broeders,

Bij Juda wordt door profetie al verwezen naar Silo, die uit hem zou voortkomen.
Genesis 49:10-12 De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn. Hij zal zijn ezel aan de wijnstok binden en het jong zijner ezelin aan de wingerd; hij zal zijn kleed in wijn wassen en in druivenbloed zijn gewaad. Hij zal donkerder van ogen zijn dan wijn en witter van tanden dan melk.

Tamar, de eerste vrouw
Mattheus 1:3 Juda verwekte Peres en Zerach bij Tamar,

Hier komen we de eerste van de vier vrouwen tegen die in dit geslachtsregister worden genoemd: Tamar. Dit is een zeldzaamheid in het Oosten. Nou zijn er veel edele, vrome vrouwen in het Oude Testament: Sara, Rebekka, Debora enz.

Hebreen 11:35 Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terugontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben.

Je zou dus enkele van die vrome vrouwen in het geslachtsregister van de Heer verwachten, maar daar zoek je tevergeefs naar. Nee, het zijn drie vrouwen die om hun schande bekend zijn en de vierde behoort tot een volk dat volgens de wet vervloekt is.

Tamar staat bekend om haar schandelijke hoererij en overspel.
Genesis 38:13-18 Toen aan Tamar bericht werd: Zie, uw schoonvader is naar Timna gegaan om zijn schapen te scheren, trok zij haar weduwkleed uit, bedekte zich met een sluier, vermomde zich en ging zitten aan de ingang van Enaim, dat aan de weg naar Timna ligt, omdat zij gezien had, dat Sela groot geworden was, en zij hem niet tot vrouw was gegeven. Toen Juda haar zag, hield hij haar voor een hoer, omdat zij haar aangezicht bedekt had. En hij wendde zich tot haar aan de weg en zeide: Welaan, laat mij toch tot u komen, want hij wist niet, dat zij zijn schoondochter was. Daarop zeide zij: Wat zult gij mij geven, wanneer gij tot mij komt? En hij zeide: Ik zal u een geitebokje van de kudde zenden. Zij dan zeide: Als gij mij dan maar een pand geeft, totdat gij het gezonden hebt. Hij zeide: Wat voor pand moet ik u geven? Zij zeide: Uw zegelring, uw snoeren en de staf, die in uw hand is. Toen gaf hij het haar, en hij kwam tot haar en zij werd zwanger van hem.

Het was haar zonde die haar bracht in het geslachtsregister van Hem, die gekomen is om het verlorene te redden en het te behouden. De grote Koning is de Redder van zondaars.

Rachab, de tweede vrouw
Mattheus 1:5 Salmon verwekte Boaz bij Rachab,

Rachab is de tweede vrouw in het geslachtsregister. Zij was een Kanaänitische, een hoer, een verworpene. Toch is haar naam hier verbonden met Salmon (betekent: ‘Bekleed’) en Boaz (Betekent: ‘In Hem is kracht’), haar zoon. Zij had de boodschappers geloofd toen zij bij haar gekomen waren. Zij had het scharlaken koord, het teken van haar bevrijding, uit haar venster gehangen.

Hebreen 11:31 Door het geloof is Rachab, de hoer, niet met de ongehoorzamen omgekomen, daar zij de verspieders met vrede had opgenomen.

Haar geloof plaatste haar in dit geslachtsregister van de Koning. Koning Jezus laat Zijn recht op de troon van David gelden door vrouwen. Hier was het opnieuw een vrouw, die getekend is door zonde. Zij was getrouwd met Salmon, bij wie ze Boaz, de Losser, verkreeg. Op zich al een prachtig beeld van de zondaar, die Zijn redding vindt bij de grote Verlosser. Zo getuigde ze dan ook nog eens hoe zij ‘bekleed’ is en ‘in Hem haar kracht’ vindt. Elke jood kende deze geschiedenis, toch mopperden de trotse Farizeeën toen Jezus met de tollenaars en de zondaars aanzat. Hij zocht de laagst gezonkene op.

Ruth, de derde vrouw
Mattheus 1:5 Boaz verwekte Obed bij Ruth,

Ruth is de derde vrouw, die hier vermeld wordt. Zij is een uitzondering want op haar gedrag en karakter is niets aan te merken. Maar zij is een Moabietische. De wet was tegen haar en vervloekte haar.

Deuteronomium 23:3 Een Ammoniet of Moabiet zal niet in de gemeente des Heren komen; zelfs hun tiende geslacht zal nimmer in de gemeente des Heren komen,

Maar door het geloof kwam ze wel binnen. Het derde geslacht na haar, haar achterkleinzoon, was Koning David zelf. De wet, die de vloek had uitgesproken, is in haar geval volkomen terzijde gezet. Is het niet kenmerkend welke plaats Christus de vrouw geeft door via hen Zijn grote reddingsplan voor de mensheid te tekenen in Zijn geslachtsregister?

De vrouw van Uria, nummer vier
Mattheus 1:6 Isai verwekte David, de koning. David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria,

Hier hebben we Koning David en gelijk de vierde en laatste vrouw, namelijk: de vrouw van Uria. Ze wordt zelfs niet bij name genoemd. Wij weten dat zij Bathseba was met wie Koning David overspel bedreef. Hier gaat het dus om een zonde door een gelovige bedreven. Hield Koning David hierdoor op een gelovige te zijn? Nee! Kwam Zijn dienst hiermee ten einde? Nee, het is de genade, die hier heerst. Genade, die hem tot inkeer, berouw en volledig herstel bracht.

Het is genade die hier door het hele geslachtsregister heen straalt en telkens zijn het de vrouwen die de Heer hiervoor in Zijn geslachtsregister invoert.

1 Samuel 2:8 Hij heft de geringe op uit het stof, Hij heft de arme omhoog uit het slijk, om hem te doen zitten bij edelen, en een erezetel te doen verwerven.

Maria, uit wie Jezus geboren is
Mattheus 1:16 Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus geboren is, die Christus genoemd wordt.

Jezus was de Zoon van Maria, de Zoon uit een maagd. Hier wordt echter de geslachtslijn naar Jozef getekend. In die lijn was Hij de wettige afstammeling en dus erfgenaam van David. Daarmee was hij niet de zoon van Jozef, wat ook uit deze bewoordingen blijkt. Zijn recht om de werkelijke Zoon van David te zijn was hierdoor echter nooit in twijfel.

Lucas 3:23 En Hij, Jezus, was, toen Hij optrad, ongeveer dertig jaar, een zoon, naar men meende, van Jozef
Lucas 4:22 en zij zeiden: Is dit niet de zoon van Jozef?

Was Hij de zoon van Jozef naar het vlees geweest dan had Hij nooit de Redder kunnen zijn. Dan was Hij net als wij, zondig, geweest.

Psalm 51:5 Zie, in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.

Wettelijk was Hij dus de Zoon van Jozef, in Zijn mensheid was de Zoon van Maria. Daarmee de Zoon van God.

Galaten 4:4-5 Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen.

Een uitzonderlijk geslachtsregister
Om de grote Redder van de mensheid te zijn moest Hij dus uit een vrouw geboren worden. Om recht te hebben op de troon moest Hij in de lijn van Koning David zitten. Vier vrouwen, die in die geslachtslijn een prominente plaats innemen. Een geslachtsregister dat door de vermelding van die vrouwen, zeker in die tijd, uitermate revolutionair was.

De onderwijzende vrouw
We hebben reeds uit de geschiedenis van Martha en Maria in Lukas 10:38-42 gezien welke vooraanstaande positie vrouwen hadden onder de volgelingen van de Heer. Maria werd in haar opleiding tot lerares in Israël tot voorbeeld gesteld aan de dienende Martha.

Een andere gedragscode
Als de Heer met de Samaritaanse vrouw spreekt zie je uit de reactie van de discipelen dat de vooringenomenheid van de omringende maatschappij ook bij hen leefde maar niet bij de Heer zelf. De Heer moest zijn volgelingen dus nog leren dat hun gedragscode ten opzichte van de vrouw een andere is dan de omringende maatschappij.

Johannes 4:27 En daarop kwamen zijn discipelen en waren verbaasd, dat Hij met een vrouw in gesprek was, en toch zeide niemand: Wat zoekt Gij, of: Waarom spreekt Gij met haar?

Toen de Heer vlak daarvoor een nachtelijk gesprek had met één van de voornaamste farizeeën, Nicodemus, kwam zo’n vraag totaal niet in hen op. Het normaal menselijke patroon om iemand naar het maatschappelijk aanzien te beoordelen was hen dus nog steeds niet vreemd. Toch is het opvallend hoe weinig geestelijk onderwijs de Heer bij deze hooggeplaatste onder Israël kwijt kon, terwijl één van de belangrijkste waarheden die de Heer tijdens Zijn rondwandeling op aarde bekend maakte gedaan werd aan deze vrouw. Deze rijke waarheden werden haar ook niet verteld om het stilletjes voor zichzelf te bewaren. Zij werd de predikster waardoor velen in Sichar tot geloof kwamen (Joh. 4: 39).

Goed voorbeeld doet goed volgen
Het voorbeeld wat de Heer gaf werd uiteindelijk tot norm binnen de gemeenschap van gelovigen.

Lucas 24:22 Maar ook hebben enige vrouwen uit ons midden ons doen ontstellen:
Handelingen 1:14 Deze allen bleven eendrachtig volharden in het gebed, met enige vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders.
Handelingen 5:14 En des te meer werden er toegevoegd, die de Here geloofden, tal van mannen zowel als vrouwen,
Handelingen 8:12 Toen zij echter geloof schonken aan Filippus, die het evangelie van het Koninkrijk Gods en van de naam van Jezus Christus predikte, lieten zij zich dopen, zowel mannen als vrouwen.

Wij lezen inmiddels deze teksten met onze westerse bril op en denken dat het de normaalste zaak van de wereld is dat zowel de mannen als de vrouwen vermeld worden. We moeten goed beseffen dat dit vermeld wordt in een tijd dat de vrouwen niet bij samenkomsten van mannen aanwezig mochten zijn. Hetgeen daar gebeurde was revolutionair.

Man en vrouw vervolgd
Als de vrouwen stil en zwijgzaam hun geloof beoefend hadden, dan had de vervolging van de gelovigen er ook totaal anders uitgezien in die tijd. Het was om de verkondiging van het Woord, dat in ongenade viel, dat zowel mannen als vrouwen vervolgd werden.

Handelingen 8:3 En Saulus verwoestte de gemeente, en hij ging het ene huis na het andere binnen en sleurde mannen en vrouwen mede, en hij leverde hen over in de gevangenis.
Handelingen 9:1-2
En Saulus, nog dreiging en moord blazende tegen de discipelen des Heren, ging naar de hogepriester, en vroeg van hem brieven naar Damascus voor de synagogen, om, als hij mannen en vrouwen, die van die weg waren, zou vinden, hen gevankelijk naar Jeruzalem te brengen.
Handelingen 22:4
En ik heb deze weg ten dode toe vervolgd door mannen en vrouwen in boeien te slaan en gevangen te zetten,

Als Saulus beschouwde Paulus de vrouw als even bedreigend als de man. Ondanks dat er maatschappelijk een duidelijk onderscheid gemaakt werd tussen man en vrouw begreep Paulus dat dit onderscheid in Christus volkomen weggevallen was.

In Europa
Het waren ook de vrouwen die de eerste bekeerlingen in Europa waren.

Handelingen 16:13-14 En op de sabbatdag gingen wij de poort uit, de rivier langs, waar wij verwachtten, dat een gebedsplaats zou zijn; en nedergezeten, spraken wij tot de vrouwen, die samengekomen waren. En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster uit de stad Tyatira, die God vereerde, hoorde toe, en de Here opende haar hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd.

Het hele huis bekeerd
Het was gebruikelijk binnen die maatschappij om te spreken van het huis van die of die man. Nog steeds is het veelal normaal om van het huis van Piet Paaltje (om maar wat te noemen) te spreken en niet het huis van Petra Paaltjes. Dat zit er ingebakken. Gaan we echter één vers verder dan lezen we dat zij en haar huis gedoopt werd. Deze Lydia had wellicht een heel purperbedrijf met medewerkers. Zij is dus niet stil en zwijgzaam haar geloof gaan beoefenen. Door haar verkondiging is dat hele huis oftewel bedrijf tot geloof gekomen. Zo zien we voortdurend de vooraanstaande positie van vrouwen onder de gelovigen in de bijbel als normaal wordt afgetekend.

Paulus’ aanpak
Ook Paulus bleef verder man en vrouw gelijk aanspreken.

Handelingen 17:4 En enigen van hen lieten zich overtuigen en sloten zich bij Paulus en Silas aan, en ook een grote menigte Grieken, die God vereerden, en tal van voorname vrouwen.
Handelingen 17:11-12 en dezen onderscheidden zich gunstig van die te Tessalonica, daar zij het woord met alle bereidwilligheid aannamen en dagelijks de Schriften nagingen of deze dingen zo waren. Velen dan van hen kwamen tot het geloof, en van de aanzienlijke Griekse vrouwen en mannen niet weinigen.

De ontwikkeling
Zowel in de Evangeliën als in de Handelingen zien we dus dat de gelovige vrouwen een gelijkwaardige positie aan de man innamen. Dit was alles nog in de tijd dat de positie van Israël voorop stond (Rom. 1: 16) en het geheimenis betreffende de Gemeente als één nieuwe mens (Ef. 2: 15) nog niet ontvouwd was. Toch was de revolutionaire gelijkwaardigheid in Christus van man en vrouw al volop actief.

Voorvrouwen onder de gelovigen
Degenen die een belangrijke positie in de gemeenschap van gelovigen in Jezus Christus innamen werden bij name genoemd. Ook dat waren weer zowel mannen als vrouwen.

Handelingen 17:34 Doch enige mannen sloten zich bij hem aan, en kwamen tot geloof, onder wie ook Dionysius, de Areopagiet, en een vrouw, genaamd Damaris, en anderen met hen.

Strijdsters in de prediking van het evangelie
Ook in zijn brieven noemt Paulus de vrouwen die een belangrijke dienst in de Gemeente uitoefenen bij name evenals de mannen.

Filippensen 4:2-3 Euodia vermaan ik en Syntyche vermaan ik, eensgezind te zijn in de Here. Ja, ik vraag ook u, mijn trouwe metgezel: wees haar behulpzaam. Want zij hebben tezamen met mij in de prediking van het evangelie gestreden, naast Clemens en mijn overige medearbeiders, wier namen staan in het boek des levens.

Hoe hadden deze vrouwen kunnen strijden in de prediking van het evangelie zonder hun mond open te doen? De broeders worden hier ook nog eens opgeroepen om deze zusters behulpzaam te zijn. Op zich al behoorlijk strijdend met de traditionele opvatting.

Een bekend echtpaar is Priscilla en Aquila.
1 Corinthe 16:19 U groeten de gemeenten van Asia. Vele groeten in de Here van Aquila en Prisca en van de gemeente bij hen aan huis.
Romeinen 16:3-4
Groet Prisca en Aquila, mijn medearbeiders in Christus Jezus, mensen, die voor mijn leven hun hals gewaagd hebben. Niet ik alleen ben hun dankbaar, maar ook al de heidengemeenten.

Gek hè? Je mocht toch verwachten dat Paulus hier schreef over de medearbeider in Christus Jezus en zijn vrouw. Zo kom je het althans wel vaak tegen in de waardering binnen de christenheid en zeker de evangelische tak ervan.

Heeft de volgorde waarin Paulus de namen opschreef nog enige betekenis? Er zijn er die een hele theorie ophangen dat de vrouw alleen voorop staat als er sprake is van een dienende houding. Wanneer het om een krachtdadig optreden gaat dan zou de man voorop staan. Dan zou je toch niet verwachten dat nou juist de vrouw hier voorop staat in het wagen van haar leven.

Lijst met medewerkers
Paulus geeft aan het eind van de Romeinenbrief een lijst van 26 medewerkers in het evangelie weer, waarvan 8 vrouwen. De lijst begint zelfs met een vrouw.

Romeinen 16:1-16 Ik beveel Febe, onze zuster, tevens dienares (in het Grieks niet het vrouwelijke, maar het gebruikelijke mannelijke zelfstandig naamwoord voor diaken) der gemeente te Kenchreeën, bij u aan, dat gij haar ontvangt in de Here op een wijze, de heiligen waardig, en haar bijstaat (de broeders en zusters moesten haar dienen), indien zij u in het één of ander mocht nodig hebben. Want zij zelf heeft velen, ook mij persoonlijk, bijstand verleend. Groet Prisca en Aquila, mijn medearbeiders in Christus Jezus, mensen, die voor mijn leven hun hals gewaagd hebben. Niet ik alleen ben hun dankbaar, maar ook al de heidengemeenten. Groet insgelijks de gemeente bij hen aan huis. Groet mijn geliefde Epenetus de eersteling voor Christus uit Asia. Groet Maria, iemand, die zich veel moeite voor u heeft gegeven. Groet Andronicus en Junias (in het Grieks de vrouwelijke naam Junian), mijn stamgenoten en medegevangenen, mannen onder de apostelen in aanzien, die reeds voor mij in Christus geweest zijn. …. Groet Tryfena en Tryfosa, vrouwen, die zich moeite gegeven hebben in de Here. Groet de geliefde Persis, die zich veel moeite gegeven heeft in de Here. Groet Rufus, de uitverkorene in de Here, met zijn moeder, die ook voor mij een moeder is. Groet Asynkritus, Flegon, Hermes, Patrobas, Hermas, en de broeders bij hen. Groet Filologus, en Julia, Nereus met zijn zuster, en Olympas, benevens al de heiligen, die bij hen zijn. Groet elkander met de heilige kus. U groeten al de gemeenten van Christus.

Het is misschien ten overvloede, maar mag ik er nogmaals op wijzen hoe revolutionair op zich al het vermelden van al deze vrouwen is in deze lijst van medewerkers voor het evangelie? Dit is minstens zo choquerend voor de omliggende maatschappij als de vermelding van vrouwen in het geslachtsregister van Christus Jezus als Koning. De vrouwen worden echter niet alleen maar vermeld om hen te groeten, maar bij enkele staat er een uitgesproken taakomschrijving bij. Zo was Febe een diaken. In haar dienst moest men (dus ook de mannen) haar bijstaan. Prisca is een medewerker in Christus Jezus en van Tryfena en Tryfosa wordt erbij vermeld hoeveel moeite zij zich getroost hebben in de Here.

Pinksteren
Het is opvallend hoezeer men in Pinkster- en ook Evangelische kringen hun best doet om alles rondom het hele Pinkstergebeuren serieus en letterlijk te nemen, behalve waar het de vrouwen betreft. De vervulling van de profetie van Joël is dat vanaf Pinksteren vrouwen de openlijke dienst van profeteren uitoefenen.

Handelingen 2:17-18 En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouderen zullen dromen dromen: ja, zelfs op mijn dienstknechten en mijn dienstmaagden zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren.

Profetie is spreken namens God. Het kan de toekomst behelzen maar gebruikelijker was dat het over het hier en nu ging. Het is tegenstrijdig dat men het spreken van vrouwen hier als een teken van het Nieuwe Verbond zouden opvatten en het elders zouden verbieden. Dit verbod is dan ook pas later in de kerkgeschiedenis ingevoerd onder invloed van het Griekse denken. Deze praktische dienst van de profetessen vinden we dan ook terug in de Handelingen.

Handelingen 21:8-9 En de volgende dag gingen wij vandaar en kwamen te Caesarea; en gekomen in het huis van Filippus, de evangelist, die behoorde tot de zeven, bleven wij bij hem. Deze had vier ongehuwde dochters, die profetessen waren.

Paulus spreekt over het profeteren van vrouwen in de openbare eredienst alsof het een gebruikelijke zaak is.

1 Corinthe 11:5 Maar iedere vrouw, die blootshoofds bidt of profeteert,

Profetie in de prediking van het Koninkrijk [red. - niet het standpunt van bijbelinfo.nl:
De profetie was een onderdeel van het aanbieden van het Koninkrijk, zoals dat de hele handelingenperiode nog zou worden aangeboden aan het volk Israël. Na Handelingen 28 begint God de bedeling, oftewel de huishouding, van het geheimenis waar wij nu toe behoren.]

We bekijken nu echter de positie van man en vrouw zoals Christus die opnieuw heeft geïntroduceerd binnen een maatschappij waar de vrouw een achtergestelde plaats had. In Christus had zij reeds de volwaardige oorspronkelijke positie naast de man herkregen.

Wel of niet trouwen
Vanuit het bijbelgedeelte 1 Corinthe 7 gaan we nu kijken wat Paulus hier schrijft over het wel of niet gehuwd zijn in verband met de dienst aan de Heer. Wat je misschien niet verwacht, omdat men Paulus meestal als vrouwenhater afschildert, is dat hij de man hier exact eender aanspreekt als de vrouw. Er is opnieuw geen onderscheid.

Ongehuwden kunnen er makkelijker 100% voor gaan
1 Corinthe 7:32 En ik wilde wel, dat gij zonder zorgen waart. Wie niet getrouwd is, wijdt zijn zorgen aan de zaak des Heren, hoe hij de Here zal behagen.

Hier wordt het voordeel voor een man om ongetrouwd te zijn. Hij heeft de vrije hand om een openlijke dienst voor de Heer uit te oefenen. Hij wordt niet belemmerd door huwelijkse verplichtingen. Zal dat bij de vrouw anders liggen?

1 Corinthe 7:34 Zowel zij, die geen man meer heeft, als de jongedochter, wijdt haar zorgen aan de zaak des Heren, om heilig te zijn naar lichaam en geest. Maar zij, die getrouwd is, wijdt haar zorgen aan aardse zaken, om haar man te behagen.

Zij (de vrouw) wijdt 'haar' zorgen aan de zaak van de Heer. Dit is precies hetzelfde als wat in vers 32 van de man gezegd wordt. Hier vind je dus weer een duidelijk bijbelse basis voor een voltijd dienst voor de Heer door de vrouw. Hoe dat nader uitgewerkt wordt, zowel voor de man als de vrouw wordt door Paulus op andere plaatsen verder uitgewerkt en komt hier dus niet ter sprake. Principieel is het feit dat hier dus geen onderscheid is.

Ongehuwde vrouw apart gezet voor de dienst
Er staat een toevoeging bij in dit vers, dat we bij de man missen. Er staat bij dat het doel van deze ongehuwde vrouwen is dat ze heilig zijn naar lichaam en geest.

Als we het woordje ‘heilig’ hier niet in zijn letterlijke betekenis van ‘apart gezet’ zouden verstaan, maar zouden denken aan een soort ‘rein leven’, dan komen we met de uitleg echt in de knoop. Gehuwde vrouwen zouden dan dat doel van een rein leven dus blijkbaar niet kunnen verwerkelijken. Die betekenis ligt niet in het woord ‘heilig’ en vertroebelt het begrijpen van de werkelijke uitspraak hier. Een ongehuwde vrouw heeft de mogelijkheid om haar hele wezen (naar lichaam en geest) apart te zetten in de dienst voor de Heer.

Blijkbaar was men er in die Oosterse maatschappij niet aan gewend om zo naar de ongehuwde vrouw te kijken en moest dat er dus apart bij vermeld worden. Helaas is het gros van de christelijke wereld hier nog steeds niet aan gewend ondanks dit soort heldere uitspraken van Paulus.

Het echte onderscheid dat de bijbel aanlegt
In deze bijbelteksten wordt geen onderscheid gemaakt tussen man en vrouw, ook niet in de dienst voor God tussen man en vrouw. Er wordt een onderscheid aangebracht tussen de gehuwde man en de ongehuwde en tussen de gehuwde vrouw en de ongehuwde. Als zowel de man als de vrouw bewust geen huwelijk aangaat staan ze beide open voor een 100% toewijding aan de dienst van de Heer. Waar de Heer in Zijn rondwandeling op aarde al van Maria zei dat zij het beste deel gekozen had omdat ze koos voor de opleiding tot lerares van Israël aan de voeten van de Heer, zo zegt hier Paulus opnieuw dat de vrouw die kiest voor een dienst van de Heer, het beste deel kiest.

Eigen keuze van de vrouw
1 Corinthe 7:39 Een vrouw is gebonden, zolang haar man leeft; maar indien haar man is ontslapen, is zij vrij om te trouwen, met wie zij wil, mits in de Here.

Met wie zij wil. De vrouw heeft de vrije keuze om wel of niet te trouwen. Als ze wil trouwen heeft zijzelf ook nog de vrije keuze met wie ze dat wil. In onze westerse cultuur is het niet meer gebruikelijk dat de vrouw wordt uitgehuwelijkt. We worden er wel opnieuw weer mee geconfronteerd dankzij de multiculti maatschappij waar we nu in leven. Daarin herken je weer de gebruiken die ook destijds, toen Paulus dit schreef, gemeengoed waren.

bijbels gezien staat de vrouw op gelijke voet met de man en kan dus ook op dit gebied haar eigen keuzes maken.

Geen aansporing tot celibaat
Uit het bovenstaande blijkt al dat het vrij staat welke keuze men maakt. Paulus geeft enkel aan wat het voordeel is als je onbelemmerd door huwelijkse verplichtingen in de dienst van de Heer kan staan. Hij begint echter dit gedeelte heel helder en duidelijk.

1 Corinthe 7:28 Maar ook wanneer gij trouwt, dan doet gij daarmede geen kwaad, en wanneer een jongedochter trouwt, dan doet ook zij daarmede geen kwaad.

Iemand die gehuwd is kan ook wel degelijk in de dienst van de Heer staan, maar zal daarbij altijd rekening houden met zijn of haar partner. Ook daarin staan man en vrouw gelijk.

Profetessen onder het nieuwe verbond
Vanaf Pinksteren gold dat zowel mannen als vrouwen profeteerden. Het was zelfs een teken van het Nieuwe Verbond. Nu moeten we goed onderscheiden dat zowel het Oude als het Nieuwe Verbond een typische zaak voor het volk Israël was en zal zijn.

Romeinen 9:4 immers, zij zijn Israëlieten, hunner is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften;

Het Nieuwe Verbond zal met het huis Israël en het huis van Juda gesloten worden. Het heeft geen enkele bijbelse grond om de namen van dit volk te vergeestelijken oftewel te veranderen.

Jeremia 31:31 Zie, de dagen komen, luidt het woord van Yahweh, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal.

Paulus was, voordat aan hem het geheimenis van de nieuwe mens oftewel het lichaam van Christus (Ef. 2:15; 3:3) geopenbaard werd [red. – en ook daarna], een dienaar van dit Nieuwe Verbond voor de heidenen. Tot die heidenen behoorde ook de gemeente van Corinthe.
2 Corinthe 3:6 die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond.

Het openbaar spreken van de man
Hoe het openlijk spreken van deze profeten en profetessen functioneerde bekijken we in de eerste brief aan Corinthe

1 Corinthe 11:4 Iedere man, die bidt of profeteert met gedekt hoofd, doet zijn hoofd schande aan.

Iedere man die … profeteert. Paulus behandelt hier niet de vraag of de man wel of niet in het openbaar kan of mag profeteren maar wel de vraag hoe dit gebeurt. Precies hetzelfde gebeurt er als Paulus in het volgende vers de vrouw ter sprake brengt.

Het hoofd bedekken
Paulus snijdt hier het onderwerp 'Hoofdbedekking' aan. Dit onderwerp heeft zowel een Grieks culturele als een Joodse achtergrond. Het belangrijkste joodse argument vinden we in de wet. Mozes sprak van aangezicht tot aangezicht met Yahweh. Hij zag Yahweh dus in de ogen en vond daar genade.

Exodus 34: 29-35 Toen Mozes van de berg Sinaï afdaalde, (de twee tafelen der getuigenis nu waren in de hand van Mozes, toen hij van de berg afdaalde) wist hij niet, dat de huid van zijn gelaat straalde, doordat hij met Hem gesproken had. Toen Aaron en al de Israëlieten Mozes zagen, zie, de huid van zijn gelaat straalde, en zij durfden hem niet naderen. Toen riep Mozes hen tot zich, en Aaron en al de vorsten in de vergadering keerden tot hem terug en Mozes sprak hen toe. Daarna naderden al de Israëlieten en hij gebood hun al wat Yahweh tot hem gesproken had op de berg Sinaï. Toen Mozes geëindigd had met hen te spreken, deed hij een doek voor zijn gelaat. Maar wanneer Mozes kwam voor het aangezicht van Yahweh, om met Hem te spreken, deed hij de doek af, totdat hij naar buiten ging; daarna ging hij naar buiten en zeide tot de Israëlieten wat geboden was. Wanneer de Israëlieten aan het gelaat van Mozes zagen, dat de huid van zijn gelaat straalde, deed Mozes de doek weer voor zijn gelaat, totdat hij naar binnen ging, om met Hem te spreken.

Leest u er ook zo makkelijk overheen of valt het u wel op? Mozes sprak het volk toe zonder zijn hoofd te bedekken. Pas toen hij gestopt was met spreken deed hij een doek voor zijn gezicht.
Vrijwel alle uitleggers draaien deze volgorde om. De reden waarom Mozes aan het eind dit deed wordt in 2 Corinthe 3 helemaal uitgewerkt. Dat is echter een andere studie.

De bedekking weggenomen
Onder het Nieuwe Verbond was deze bedekking helemaal weggenomen. Als Paulus dit uitlegt geeft hij een algemeen beginsel aan. Hij maakt dus geen onderscheid tussen man en vrouw. Ieder mag regelrecht in de ogen van Yahweh zien en dus genade vinden.

2 Corinthe 3:16-18 maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen. De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid. En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.

Cultuur van eerbied
De joden hadden echter een cultuur opgebouwd waarbij het eerbiedig was voor zowel de man als de vrouw om het hoofd te bedekken tijdens de eredienst. Sommigen hadden de hoofdbedekking altijd op, zelfs tijdens het slapen.

De reden voor hoofdbedekking
Paulus schrijft deze voorschriften over het haar en de hoofdbedekking met een doel die hij ook heel nadrukkelijk bekend maakt in de verzen die hier aan vooraf gaan:

1 Cor 10:32-11 Geeft noch aan Joden, noch aan Grieken, noch aan de gemeente Gods aanstoot; zoals ook ik allen in alles ter wille ben, niet om mijn eigen belang te zoeken, maar dat van zeer velen, opdat zij behouden worden. Wordt mijn navolgers, gelijk ook ik Christus navolg. Ik prijs het in u, dat gij in alles aan mij gedachtig blijft en aan de overleveringen zo vasthoudt, als ik ze u overgegeven heb.

Paulus had hen dus al informatie overgeleverd over deze zaken waar hij nu in 1 Corinthe 11 verder op voortbouwt. De reden voor deze zaken was om geen aanstoot te geven met het doel om de mensen te winnen. Welke aanstoot kan er in haardracht en hoofdbedekking liggen?

De joden onder het Oude Verbond droegen een hoofdbedekking in verband met de heerlijkheid van God. Het was gebruikelijk een gebedsmantel, een 'taliet', die vanaf het hoofd van de gelovige naar beneden hing. Onder het Nieuwe Verbond was die noodzaak totaal vervallen.

Het openbaar spreken van de vrouw
1 Corinthe 11:5 Maar iedere vrouw, die blootshoofds bidt of profeteert, doet haar hoofd schande aan, want zij staat gelijk met ene, die kaalgeschoren is.

Iedere vrouw die … profeteert. Nogmaals wijs ik erop dat deze zin in dit vers exact eender is als in het vorige vers in dit hoofdstuk. Daar ging het over de man. Hier gaat het over de vrouw. Ook hier gaat het niet over de vraag of de vrouw wel of niet in het openbaar profeteert maar hoe. Paulus gaat ervan uit dat vrouwen evenals de mannen in het openbaar profeteren. Het onderscheid dat nogal eens gemaakt wordt dat vrouwen alleen tijdens informele bijeenkomsten zouden mogen profeteren, terwijl de man het overal mag, vindt geen aansluiting in de Schrift.

In Christus noch man, noch vrouw
Je zou dus verwachten dat deze bedekking bij de vrouw dus ook verviel. Maar we hebben gezien dat Paulus begint met het argument dat hij rekening houdt met de ander om die ander te winnen. Deze bedekking van de vrouw had binnen die cultuur nog een heel aparte maatschappelijke betekenis. Het zei iets van de getrouwde vrouw evenals de trouwring binnen onze cultuur aangeeft dat de vrouw of man niet meer vrijgezel is. Een joodse getrouwde vrouw die haar hoofdhaar los gooit zou binnen die cultuur een groter drama zijn dan een vrouw binnen onze cultuur die haar trouwring weggooit. Het was kenmerkend voor de cultuur van die tijd om wel bij de vrouw het teken van gehuwd zijn te vragen terwijl de man daar volkomen vrij in was. Dat onderscheid was nou juist al bij Christus komst hier op aarde onderuit gehaald.

De echte les
Het advies dat weerklonk in deze culturele hoofdbedekking is wat wij algemeen ook wel als les kunnen opvolgen. Het advies in deze tegenwoordige tijd luidt dan: : "Mannen en vrouwen, als je naar buiten stapt om welke reden dan ook, laat je trouwring niet thuis!! Dat wekt gegarandeerd verkeerde verwachtingen."

Mannen, we hebben een erepersoon naast ons!

Jij bent mijn heerlijkheid

1 Corinthe 11:7 de vrouw is de eer van de man.

De vrouw is geen bedreiging maar eer
Paulus noemt de vrouw niet de bedreiging van de man maar ‘de eer of heerlijkheid van de man’. Het hele idee dat de vrouw een bedreiging of gevaar voor de man zou zijn vindt eigenlijk geen grond in de bijbel. Wat wel aangegeven wordt in de bijbel is de begeerte naar de vrouw van een ander.
Mattheus 5:28 Maar Ik zeg u: Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd.

De vinger wordt hier echter niet op de vrouw gelegd maar op het denken van de man. Dat is dus een heel ander, wel heel praktisch, onderwerp.

Zaken omgedraaid
Het wordt nogal eens tegenovergesteld voorgesteld. De vrouw zou naar de man moeten opzien en vol verbazing en bewondering stamelen: ‘
O, wat een kanjer, wat een voorbeeld.’ Er is niets mis in de bewondering van de vrouw voor haar man, maar dat wordt binnen het christelijk denken vaak dwingend opgelegd en vaak nog vanuit dit soort bijbelgedeeltes. Paulus begreep blijkbaar dat de man nogal eens tekort schiet in zijn waardering te uiten naar de vrouw en wijst dus ons mannen op de eer die wij vinden in onze vrouw.

Een liefdeslied voor de vrouw
De man is niet haar heerlijkheid, zoals de traditionele opvatting het zou weergeven, maar
zijzelf is de eer of heerlijkheid van de man. Een duidelijk voorbeeld zien we toch ook in de ons bekende liefdesliedjes. Als iemand nu een lied opneemt als: "You Are My Sunshine" en dat nummer zou een paar eeuwen later ontdekt worden. Zou het dan geen vreemde conclusie zijn als de archeologen zouden beweren dat die zonnestralen van de man afstraalden en dat de vrouw de taak had om daar in haar wandel bescheiden getuigenis van af te leggen (kijk maar in de uitlegboekjes, zo wordt het hier veelvuldig uitgelegd) ?

Nee, de vrouw wordt door Paulus gezien als de heerlijkheid waar de man alles voor zijn bevrediging in vindt. Zij is een eer voor haar man. Zo tekent Paulus het hier ook.

Onze kroon
Precies hetzelfde plaatje vind je terug in het Oude Testament.
Spreuken 12:4 Een degelijke vrouw is de kroon van haar man.
Spreuken 31:10
Een degelijke huisvrouw, wie zal haar vinden? haar waarde gaat koralen ver te boven.

Je kijkt naar je vrouw en zegt: ‘Dit is mijn kroon! Dit is mijn eer! Wow!’ En dat mag je ook best wel uitspreken! Zo kijkt de man naar zijn eigen vrouw en beslist niet naar elke vrouw (als het goed is).

De eer van de vrouw
Je komt juist in dit hoofdstuk nog eens datzelfde woordje ‘
eer’ tegen. Dan gaat het om de eer van de vrouw. Dan blijkt dat in haar verschijning te zitten.

1Co 11:15 indien een vrouw lang haar draagt, dit een eer voor haar is.

Zondagmorgen stapten we onze gemeente binnen en kreeg Machtelt, mijn vrouw, een complimentje over haar kleren en haardracht. ‘Jij ziet er fris uit’, klonk het. Weet je, dan is mijn vrouw mijn kroon, mijn eer.

Het gezag over de toehoorders
Er wordt veel opgehangen binnen de evangelische wereld aan het onderwerp van de ‘macht op het hoofd’ bij de vrouw. Paulus uitspraak hierover wordt veelal gebruikt om een ongelijkheid tussen man en vrouw aan te brengen.

Nu is vrijwel ieder er wel van overtuigd dat er een ongelijkheid is als een man het Woord van God, de bijbel, uitlegt. De toehoorders zijn dan onderworpen aan het gezag dat dit brengen van het woord met zich mee brengt. Dat is een ongelijkheid waar ieder mee vertrouwd is omdat men het gezag van het woord van God, de bijbel, erkent. Dat Woord wordt gebracht als het goed is.

Het gezag ligt in de boodschap
We zullen ontdekken dat het in Paulus betoog ook over die boodschap en de brenger daarvan gaat als Paulus spreekt over ‘de macht’. We vinden de uitdrukking in 1 Corinthe 11.

De man heeft een hulp nodig
1 Corinthe 11:8–9 Want de man is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man. De man is immers niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man.

De stelling van Paulus is duidelijk: De man heeft de vrouw nodig. Hierin gaat Paulus terug naar de schepping. Wij gaan daarvoor ook even terug.

Genesis 2:18 En de Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past.

Paulus gaat dus niet terug naar de vloek waar de begeerte van de vrouw naar de man uitgaat en de man over haar zal heersen. Zo pakt de traditionele interpretatie het wel op. Nee, in Gods schepping heeft de man de vrouw als hulp nodig.

Het gezag op het hoofd
Nadat Paulus dit helder heeft voorgesteld verschijnt de bewuste uitspraak:

1 Corinthe 11:10 Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben vanwege de engelen.

Deze macht, of beter vertaald: Dit gezag rust op het hoofd van de vrouw. Waarom? ‘Daarom’, zegt Paulus. Hij kijkt dus terug naar de voorafgaande teksten. Omdat wij als man een helper nodig hebben, zoals we de Heer ook nodig hebben als Helper.

Wat is de macht op het hoofd van de vrouw?
De meeste verklaringen hebben bij de uitdrukking ‘exousia’, wat ‘gezag’ betekent, de gedachte van ondergeschiktheid. Dat is nou precies het tegenovergestelde van wat er staat. Nergens maar dan ook echt nergens in de bijbel wordt ‘gezag’, oftewel het Griekse woord ‘exousia’, weergegeven als ondergeschiktheid. Zo brengen we dus tegen het getuigenis van de bijbel in een traditioneel standpunt in de wereld.

Twee redenen voor dit gezag
Wat heeft de vrouw volgens dit vers om twee redenen nodig? ‘Gezag’, dat staat er letterlijk. De twee redenen waarom dat ze dat gezag nodig heeft zijn:

A.

Omdat de man vanaf de schepping haar als helper nodig heeft.

B.

Vanwege de engelen, oftewel de boodschappers volgens de letterlijke vertaling.

De macht is geen hoofdbedekking
Er moet gezag rusten op haar hoofd vanwege de positie en de boodschap. Paulus bespreekt hier dus niet meer het onderwerp van hoofdbedekking.

[Voor echte diepgravers wil ik even op een onderscheid wijzen. Bij het onderwerp "Hoofdbedekking" ging het om iets dat "over, langs" (‘kata’) het hoofd hangt. Bij dit onderwerp gaat het om iets dat "op" (‘epi’) het hoofd rust.]

Ook geen beeldspraak
Uitleggers die de macht wel als de hoofdbedekking zien, maar dan als een uitdrukking van de ondergeschiktheid van de vrouw aan de man, vatten deze uitdrukking "de macht" dus op als een beeldspraak. Nergens wordt het woord "exousia" op die manier gebruikt in de bijbel. Altijd is het gewoon het directe gezag dat iemand heeft of uitoefent.

Wat moeten we ons voorstellen bij 'gezag op het hoofd'? Er staat in het Grieks: "exousia epi". Waar wordt deze combinatie verder nog zo gebruikt en welke betekenis heeft het dan?

Teksten met "exousia epi"
Mattheüs 9:6 Maar, opdat gij weten moogt, dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde zonden te vergeven,
Mattheüs 28:18
En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde.
Markus 2:10
Maar, opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde zonden te vergeven; zeide Hij tot de verlamde:
Lucas 5:24
Maar, opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde zonden te vergeven, zeide Hij tot de verlamde:
Lucas 9:1
Toen riep Hij de twaalven samen en gaf hun macht en gezag over alle boze geesten en om ziekten te genezen.
Lucas 10:19
Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand;
Openbaring 2:26
hem zal Ik macht geven over de heidenen;
Openbaring 6:8
En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde
Openbaring 11:6 en zij hebben macht over de wateren,
Openbaring 13:7
en hem werd macht gegeven over elke stam en natie en taal en volk.
Openbaring 14:18 deze had macht over het vuur
Openbaring 16:9
en zij lasterden de naam van God, die de macht heeft over deze plagen, en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven.
Openbaring 20:6
over hen heeft de tweede dood geen macht,
Openbaring 22:14
Zalig zij, die hun gewaden wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad.

Gezag ergens over hebben
In de meeste gevallen wordt het direct vertaald met "Macht hebben over". Een aantal keren wordt het vertaald met dat iemand "Macht heeft op de aarde". Maar ook daar gaat het over het gebied waar een persoon (meestal Christus) macht over heeft. In het laatste vers wordt het vertaald met "Recht hebben op". Ook daar gaat het erom dat men er vrijuit gebruik van kan maken en dus macht over heeft.

Revolutionair binnen die cultuur
De vrouw heeft dus blijkbaar macht over het hoofd. Gezien de man/vrouw relatie die Paulus hier uitwerkt betekent het in elk geval dat de vrouw macht heeft over haar echtgenoot. Wellicht dat Paulus dat hier zo kras uitdrukt omdat dit binnen die cultuur toch wel een heel revolutionair standpunt was. In elk geval werkt Paulus hier de gedachte uit dat als de vrouw spreekt dit niet zonder gezag is, zoals het destijds toch wel veel ervaren werd. De helper heeft dus ook gezag over het hoofd, de man, als zij spreekt. Verklarend voegt Paulus er aan toe: "vanwege (of beter: door) de boodschappers". Daar waar de boodschap weerklinkt werkt dit gezag dus.

In Christus noch man noch vrouw
1 Corinthe 11:11 En toch, in de Here is evenmin de vrouw zonder man iets, als de man zonder vrouw.

Dit plaatst direct man en vrouw weer op de basis van gelijkwaardigheid. Het gezag geldt uitsluitend in relatie tot het brengen van de boodschap. Dat gezag was al vanzelfsprekend als de man de boodschap bracht. Maar in Christus is noch mannelijk noch vrouwelijk (Galaten 3: 27).

1 Corinthe 11: 12 Want gelijk de vrouw uit de man is, zo is ook de man door de vrouw; alles is echter uit God.


Paulus zet hier zelfs de hele traditionele bewijsvoering dat de man superieur is aan de vrouw op z'n kop. Elke man is immers uit een vrouw geboren. Maar wat blijkt uiteindelijk. Allen gelijk, want de wezenlijke bron voor ieder is God.

Zwijgende broeders en zusters
We hebben de vele tekstplaatsen al bekeken waar zowel mannen als vrouwen het Woord van God verkondigen onder het Nieuwe Verbond. Ondanks dat de Gemeente, het Lichaam van Christus, niet thuishoort binnen het Nieuwe Verbond onderzoeken we toch de bekende zwijgteksten omdat ze nogal eens uit hun context gehaald als een gebod voor deze tijd worden toegepast.

De vraag is: Wanneer spreken mannen en vrouwen en wanneer zwijgen ze?

Moeten de vrouwen ten allen tijde zwijgen?
1 Corinthe 14:33-34a want God is geen God van wanorde, maar van vrede. Zoals in alle gemeenten der heiligen

Paulus pakt hier het probleem van oproer of tumult in de openbare samenkomsten aan. Dat moest ten allen tijde voorkomen worden. En dan komt hij met zijn wereldberoemde uitspraak.

1 Corinthe 14:34b moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken,

Deze tekst wordt nogal eens redelijk letterlijk opgevat in de zin dat de vrouw nooit iets mag zeggen. ‘Redelijk’ letterlijk omdat ze altijd nog 'amen' mogen zeggen of mee mogen zingen. Het lijk wel alsof de broeders bij het instemmen met hun woorden een oogje toedoen bij hun wettische opvattingen over dit onderwerp. Consequent doorgevoerd wordt deze traditionele opvatting nooit. Welke grond zou ze dan hebben om iets te zeggen om haar drukke kind rustig te krijgen?

Oorsprong in het Griekse denken
Deze traditionele opvatting sluit mooi aan op de woorden van de Griekse wijsgeer Aristoteles die zei: "Zwijgen is de heerlijkheid van de vrouw." Maar sluit het ook aan op het onderwijs van Paulus? In Hoofdstuk 11 leerde hij nog dat de vrouw bidt en profeteert. Wat is hier het echte onderwerp? Dat is de wanorde die tegenover de vrede staan. Die wanorde pakt Paulus hier aan.

Wat betekent dit zwijgen hier feitelijk?
We gaan nu de bijbelteksten lezen waar gezegd wordt dat de mannen moeten zwijgen. We hebben daarvoor de teksten opgezocht met exact hetzelfde Griekse woord voor ‘zwijgen’. Vreemd dat die teksten nooit zo uit hun verband gerukt worden.

Handelingen 12:17 En hij wenkte met zijn hand, dat zij zwijgen moesten, en verhaalde hun, hoe de Here hem uit de gevangenis had geleid en hij zeide: Bericht dit aan Jacobus en de broeders. En hij vertrok en reisde naar een andere plaats.

De opdracht hier is exact dezelfde, alleen zijn dan de broeders er ook inbegrepen. Ze moesten zwijgen want Petrus had iets te zeggen. Later moesten ze wel het bericht doorgeven aan Jacobus en de broeders. Is dit een algeheel zwijggebod voor zowel de broeders als de zusters? Dan was er van die berichtgeving weinig terecht gekomen. Het zwijgen was beperkt tot een bepaalde situatie.

Iedereen zwijgen
Er zijn natuurlijk ook tekstplaatsen waar het Griekse woord ‘zwijgen’ niet zo uit de vertaling te herkennen zijn. Toch plaats ik ze hier.

Handelingen 15:12 En de gehele vergadering werd stil en zij hoorden Barnabas en Paulus verhalen wat al tekenen en wonderen God door hen onder de heidenen gedaan had.
Handelingen 15:13
En nadat dezen uitgesproken waren, nam Jacobus het woord en zeide: Mannen broeders, hoort naar mij!

Hier zweeg de hele vergadering omdat Paulus en Barnabas spraken maar in het volgende vers zwegen Paulus en Barnabas en nam Jacobus het woord. In de uitdrukking "uitgesproken" zit ook weer dit woord "zwijgen" dat in 1 Corinthe 14 voor de zusters gebruikt wordt. Eerst zwijgt de hele vergadering en spreken Barnabas en Paulus. Daarna zwijgen Barnabas en Paulus en spreekt Jacobus. Het zwijgen blijft dus beperkt tot een bepaalde situatie.

Een beperkte situatie. Zo is het ook bij de zusters in Corinthe. Als er tumult door hun spreken in de samenkomsten ontstaat moeten ze zwijgen.

Vrijwillig zwijgen
Heel belangrijk is ook welk woord er gebruikt wordt. Het woord "Sigao" dat hier gebruikt wordt is een vrijwillig zwijgen, wat je ook kan herkennen in al de andere tekstplaatsen waar het gebruikt wordt. Dat is heel iets anders als een opgelegd zwijgen, zoals de traditionele uitleg het opvat. Had Paulus inderdaad een opgelegd zwijgen bedoeld dan had hij een ander Grieks woord gebruikt. Dat is het woord "Phimoo".

Het opgelegde zwijgen
Omdat alle traditionele uitleggers doen alsof dit woord hier gebruikt wordt, neem ik dat woord ook nog eens onder de loep.

Mattheüs 22:12 En hij zeide tot hem: Vriend, hoe zijt gij hier gekomen zonder bruiloftskleed? En hij verstomde.
Mattheüs 22:34 Toen de Farizeeën gehoord hadden, dat Hij de Sadduceeën tot zwijgen had gebracht, kwamen zij bijeen,
Markus 1:25
En Jezus bestrafte hem zeggende: en ga uit van hem.
Markus 4:39
En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zeide tot de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en het werd volkomen stil.
Lucas 4:35
En Jezus bestrafte hem en zeide: Zwijg stil en vaar uit van hem. En de boze geest wierp hem in het midden neer en voer van hem uit zonder hem enig kwaad te doen.
1 Corinthe 9:9
Want in de wet van Mozes staat geschreven: Gij zult een dorsende os niet muilbanden. Bemoeit God Zich soms met de ossen?
1 Timotheus 5:18
Immers, de Schrift zegt: Gij zult een dorsende os niet muilbanden, en: De arbeider is zijn loon waard.
1 Petrus 2:15
Want zo is het de wil van God, dat gij door goed te doen de mond snoert aan de onwetendheid van de onverstandige mensen,

Dit woord zou de traditionele interpretatie dus invoegen in Paulus betoog aan de vrouw. Hun mond wordt dan gesnoerd. Maar Paulus gebruikt dit woord hier niet en zo horen we het dus ook niet te lezen. Temidden van tumult vraagt Paulus de vrouwen om vrijwillig te zwijgen.

Het is haar niet vergund te spreken
Hoe kan Paulus in Hoofdstuk 11 spreken over het bidden en profeteren van de vrouw? Hier Lijkt hij het weer terug te nemen. Opnieuw ligt het antwoord in de woorden die Paulus kiest. Er zijn 30 verschillende Griekse woorden voor spreken. Vijf ervan spreken van prediking of verkondiging en 25 hebben meer de betekenis van "zeggen", "spreken' of "leren". Door te kijken naar welk woord Paulus hier gebruikt weten we gelijk welke andere hij niet bedoeld.

Wat Paulus niet zegt
Paulus zegt bijvoorbeeld niet dat het de vrouw niet vergund is te prediken, of te onderwijzen, of een verklaring uit te spreken, of een uiteenzetting te geven, of te verkondigen, of te bevestigen, of te beweren, of tot iemand te spreken, of iets dergelijk.

Paulus schreef dat de vrouw niet moest 'Laleo'. "Laleo' kan betekenen dat je iets belangrijks zegt, maar naast de 29 andere woorden is dit het enige woord dat gewoon 'praten' in de betekenis van een kletspraatje kan betekenen.

Als iemand in het Grieks zou willen zeggen: "Niet praten tijdens het bidden of tijdens de toespraak," dan is "Laleo" de enige mogelijkheid in het Grieks. Aangezien Paulus bezig was wanorde, tumult, tijdens de samenkomsten aan te pakken spreekt hij hier de vrouwen aan om niet door de samenkomst heen te praten.

Waarom spreekt Paulus de vrouw hier apart over aan?
Binnen een cultuur waar het, vanuit dat Griekse denken, uitgesloten was dat vrouwen samen met mannen samenkomsten bezochten, kwamen deze zusters hier opeens op voet van gelijkheid te staan met de broeders. Het enige dat men kende waren de feesten waar men door elkaar heen sprak. Dit kon nogal wat chaos en onrust veroorzaken. Dit moest hen dus duidelijk gemaakt worden. De mannen hoorden dat natuurlijk allang te weten. Als het echt goed was zwegen de mannen al wanneer iemand anders het Woord van God verkondigde. De enige echte verandering voor hen was dat men nu ook moest zwijgen als een vrouw dat woord doorgaf.

Elkaar onderdanig zijn
[red. – opmerking niet relevant volgens bijbelinfo.nl - Met dit volgende onderwerp zijn we in de bijbelplaatsen aangekomen waar gesproken wordt over de huishouding van de genade. Daarmee zijn we aangeland binnen de Gemeente, het Lichaam van Christus, waar wij allen in deze tijd deel van uitmaken.]

Een probleem waar we nu echter op stuiten is dat met bepaalde woorden een compleet andere lading heeft gegeven dan die het in het Nieuw Testamentisch Grieks had. Dat zullen we dus opnieuw onder de loep moeten nemen.

Efeze 5:21-22 en weest elkander onderdanig in de vreze van Christus. Vrouwen, weest aan uw man onderdanig als aan de Here,

Onderdanig zijn
We hebben vaak het beeld voor ons van de kindersprookjes. De koning zit in vol ornaat met zijn onderdanen voor hem met hun neus op de grond gebogen. De vrouw moet dus buigen en gehoorzamen zoals de onderdaan zijn koning?

Elkaar onderdanig zijn zou volgens zo’n opvatting dan inhouden dat ieder elkaars heerser is, wat een behoorlijk verwarrend beeld oplevert. Nee, vers 21 laat een totaal ander beeld zien.

Paulus gebruikt hier het woord 'Hupotasso'. Hij gebruikt het hier niet in zijn actieve vorm. Die vorm wordt gebruikt voor een overwinnaar in de betekenis van 'onderwerpen'. Nee, Paulus roept de mannen hier niet op hun vrouwen te onderwerpen. Paulus gebruikt hier de gebiedende wijs in de medium vorm.

Wat is de medium vorm?
Het medium geeft aan dat het onderwerp een handeling verricht aan zichzelf (wederkerende handeling) of in eigen belang, b.v. in een zin als "De jongen waste zich". Veel werkwoorden komen alleen in ‘het medium’ voor en krijgen een vertaling naar het Nederlands in de bedrijvende vorm. Een dergelijk werkwoord heet "deponens" en voldoet niet aan de normale vereisten voor ‘het medium’.

In simpel nederlands
Dit is een haast onbegrijpelijke verklaring voor een taalvorm die wij in het Nederlands helemaal niet kennen. De mediumvorm heeft een vrijwillig karakter in zich. Wij kennen in het Nederlands alleen de actieve en passieve vorm en niet deze middenvorm.

Het is dus een oproep je toe te wijden aan de nood van de ander, om ondersteunend te zijn. Zo werden in het Grieks ook de manschappen van het leger opgeroepen om ondersteunend te zijn aan elkaar.

Elkaars lasten dragen’ is een soortgelijke oproep. Paulus riep dus iedereen in de Gemeente op om elkaar te ondersteunen en de vrouw, die door God als helper aan de man gegeven is, riep Paulus dan nog eens apart op die man te ondersteunen.

Welke woorden gebruikt Paulus niet voor de vrouw?
1.
peitharcheo, ww Gehoorzamen (aan de overheid)

Enkele tekstplaatsen met dit werkwoord:
Handelingen 5:29 Maar Petrus en de apostelen antwoordden en zeiden: Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen.
Handelingen 5:32
En wij zijn getuigen van deze dingen en ook de Heilige Geest, die God hun gegeven heeft, die Hem gehoorzaam zijn.
Handelingen 27:21 En nadat zij lang zonder eten waren gebleven, ging Paulus in hun midden staan en zeide: Mannen, had men maar naar mij geluisterd om niet van Kreta weg te varen en zich dit ongerief en deze averij te besparen!
Titus 3:1
Herinner hen eraan, dat zij zich aan overheid en gezag onderwerpen, gehoorzaam, tot alle goed werk bereid zijn,

2. hupakouo, ww luisteren naar een bevel

Enkele tekstplaatsen met dit werkwoord:
Mattheüs 8:27 En de mensen verwonderden zich en zeiden: Wat voor iemand is deze, dat ook de winden en de zee Hem gehoorzaam zijn?
Romeinen 6:12 Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen,
Romeinen 6:16 Weet gij niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid?
Efeze 6:1
Kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in de Here, want dat is recht.
Efeze 6:5
Slaven, weest uw heren naar het vlees gehoorzaam met vreze en beven, in eenvoud uws harten, als aan Christus,
Kolossensen 3:20
Kinderen, gehoorzaamt uw ouders in alles, want dit is welbehagelijk in de Here.
Kolossensen 3:22
Slaven, gehoorzaamt uw heren naar het vlees in alles, niet als mensenbehagers om hen naar de ogen te zien, maar met eenvoud des harten in de vreze des Heren.

Geen overdaad
Ik heb bewust niet alle teksten geciteerd om het toch nog leesbaar te houden. Wil je toch alles opzoeken dan kan je dat prima doen met een Strong Concordant of een goed bijbelprogramma, waarvan ik verschillende links op mijn website heb staan.

Vrouwen zijn geen slaven
Wat opvalt is dat de traditionele opvatting over onderdanigheid veel meer weg heeft van het gebruik van deze andere woorden. Het lijkt dan haast alsof vrouwen kinderen of slaven zijn, die opgeroepen worden om te gehoorzamen. Als Paulus dat inderdaad had willen leren dan heeft hij zich toch wel sterk vergist in het juiste werkwoord.

Genade werkt onderdanigheid uit
Nee, dat was Paulus opdracht in het geheel niet. Op zich mag dat al overduidelijk zijn doordat Paulus deze twee opdrachten in Efeze 5 zo sterk aan elkaar verbindt. We mogen elkaar onderdanig zijn omdat Gods genade de liefde van Christus in ons uitwerkt. We zullen op elkaar gericht zijn om elkaar op te bouwen. Dat is wat genade uitwerkt.

De man is het hoofd
Alle bijbelse aanwijzingen dat in Christus noch man noch vrouw is wat de vrouw dus op gelijke voet zet met de man wordt door velen zo van tafel geveegd met het citeren van het volgende vers.

Efeze 5:23 want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals Christus het hoofd is zijner gemeente; Hij is het, die zijn lichaam in stand houdt.

Traditionele visie ver van de genade
De man is de baas. Hij heeft het voor het zeggen net als dat Christus de baas is van de Gemeente. Christus heeft het voor het zeggen. Wat Hij zegt moet je doen. Het feit dat door dit denken de genade plotseling wel weer erg veraf plaatst moet eigenlijk al een belletje doen rinkelen. Maar ja, veelal is de prediking in de christenheid ook dat Christus de bevelen geeft, waar wij dan gehoorzaam aan voldoen. Genade is vaak ver te zoeken. Maar zo ligt het in de bijbel niet.

Woord met meerdere betekenissen
Het probleem ligt in het feit dat wij in het Nederlands maar één woord ‘
hoofd’ hebben dat de lading dekt voor tal van begrippen.

1.

Het bovenste deel van ons menselijk lichaam. Bij dieren is dat meestal het voorste deel.

2.

Het denkvermogen oftewel het verstand. Een helder hoofd hebben wijst niet op het lichaamsdeel maar het denken.

3.

Een leider of bestuurder zoals het hoofd van Staat of het hoofd van de strijdkrachten of het hoofd van de school.

4.

De hele persoon in bijvoorbeeld de uitdrukking: ‘we tellen zoveel hoofden’.

5.

De aanhef van een brief of een rekening

6.

De voorste lopers in een stoet of een race.

7.

De aanleg- en losplaats in de haven.

Beetje dollen
Waar het hoofschap van de man in onze huidige christelijke cultuur nog altijd zo vertroeteld wordt als leiderschap heb ik er een hard hoofd in dat de bijbel hier zomaar verandering in zou kunnen aanbrengen. Maar waar het toch door het hoofd blijft malen zou ik zeggen: ‘
Hoofd omhoog’. Ik verwed er mijn hoofd om dat het toch helder wordt.

Twee Griekse woorden
We hebben in het Nederlands dus maar één woord voor veel begrippen. Dit was in het Hebreeuws van het Oude Testament ook het geval. Daar hadden ze ook maar één woord
'Rosh' voor ons woord 'Hoofd'. Maar dan moet je eens opletten bij de vertaling van het Oude Testament naar het Grieks.

Bij de vertalers van de Septuaginth vinden we een zeer grote nauwgezetheid op dit punt. Als 'rosh' betekende het letterlijke hoofd, werd er 'kephale' vertaald. Ook als het degene betekende die voorop in de strijd ging, dan werd het ‘kephale’.

Ging het echter over het hoofd als de leider dan kozen ze voor 'arche'. Wow! Er is in het Grieks een heel helder onderscheid. De baas of leider was ‘arche’. Het letterlijk hoofd of de voorloper was ‘kephale’.

Verkeerde woord?
Als de mensen die in de bovenliggende bijbeltekst lezen dat de man de baas is, dus gelijk hebben, dan moet er feitelijk ‘
arche’ staan.

Laat dat nou ook precies zijn wat de Griekse filosofen leerden. Er zijn namelijk vrijwel identieke teksten aan Efeze 5:23 van Griekse filosofen, waar staat dat de man de ‘arche’ is van de vrouw. In die Griekse wereld leefde Paulus. Voor hem moeten die twee verschillende woorden ook heel vertrouwd geweest zijn.

Nou blijkt Paulus niet met die filosofen mee te zijn gegaan en toch een soortgelijke uitspraak te hebben gedaan. Namelijk bovenstaande tekst. Het kan dus niet anders dan dat hij zich verweerde tegen deze onjuiste voorstelling. Hij gebruikt het woord ‘kephale’.

Hoofd: kephale, Zn. vr.
In het Griekse leven werd dit woord ook als militaire term gebruikt. Het was echter niet de generaal of de kapitein, iemand die de opdrachten gaf, maar degene die voorop ging in de strijd. De generaal was de ‘arche’, degene die zijn leven waagde door voorop te gaan was de ‘kephale’.

Man de baas?
De traditionele opvatting leest hier, welhaast als vanzelfsprekend, de baas, de leider. Als we vanuit die opvatting Efeze 5:23 weer terug zouden vertalen, dan zouden we ook direct, als vanzelfsprekend, dit er weer in terug vertalen. Wij zouden dan niet voor dit woord, maar voor een ander woord gekozen hebben. Namelijk:
archon, Zn. m - bestuurder, commandant, hoofd, leider

Dit woord heeft het begrip "Het ontstaan" of "Het beginsel" in zich. Wij kennen het als een voorvoegsel in woorden als: archeologie, archetype, de archieven. Allemaal zaken die op het oude, het origineel, terugslaan.

Op dezelfde wijze gebruiken we het voorvoegsel 'hoofd' in de hoofdbronnen (van de rivieren). Dit woord heeft ook 'de eerste in rang' in zich. Dit alles heeft het andere woord "Kephale", dat in Efeze 5 gebruikt wordt, helemaal niet. Zo komen we het tegen in 'Aartsengel (Archangel), aartsbisschop en aartsvijand. Dat geeft dus de leider van een team aan.

De man geen archon
Had Paulus willen leren dat de man het hoofd in de betekenis van leider over zijn echtgenote is, dan had hij bewust voor dit woord gekozen. Tevens had hij in dat woord dan ook kunnen aangeven dat de vrouw haar oorsprong vindt in de man. Beide betekenissen zitten in dat woord. Paulus koos echter bewust voor het andere woord.

Dit begrip van "Hoofd" wordt hier dus helemaal niet ingevoerd door Paulus en wordt vanuit de christelijke traditie hier dan ook ten onrechte ingebracht.

De Redder
Hij houdt Zijn lichaam in stand’ staat er aan het eind van deze tekst. Letterlijk staat er: ‘Hij redt zijn lichaam’.

In het volgende hoofdstuk gaan we op Christus in die hier het voorbeeld is. Hij is de ware Redder. Maar ook de man is degene die zijn nek uitsteekt voor zijn vrouw. Dat drukt dat woord ‘kephale’ letterlijk uit.

Zijn wij mannen misschien bang om die plaats van ‘kephale’ in te nemen en kiezen we daarom maar voor het ereplaatsje als ‘arche’? Het spijt me mannen. Dat staat er niet en waar Paulus bewust tegen de stroom van de destijds populaire cultuur in dit woord kiest zullen ook wij Gods genade mogen laten werken door een ‘kephale hoofd’ voor onze vrouw te zijn.

Christus is het Hoofd
We gaan nog eens naar dezelfde bijbeltekst kijken. Dit keer kijken we echter naar Christus als Hoofd van de Gemeente. Daar kunnen we zeker veel lessen uit leren voor onze verhouding tussen man en vrouw.

Efeze 5:23 want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals Christus het hoofd is zijner gemeente; Hij is het, die zijn lichaam in stand houdt.

Christus: het Hoofd van Zijn Gemeente
Ook Christus is niet de 'Arche' van zijn gemeente maar de 'Kephale'. Paulus tekening van Christus is niet als Heerser over de gemeente.

Christus gaf Zichzelf over voor de gemeente, zelfs tot in de dood. Het hele denkbeeld van heerschappij is zelfs in tegenspraak met Christus eigen onderwijs.

Christus onderwijs
Markus 10:42 En Jezus riep hen tot Zich en zeide tot hen: Gij weet, dat zij, die regeerders ('Archein') der volken heten, heerschappij over hen voeren, en hun rijksgroten oefenen macht over hen.

Hier had je dus wel het Griekse woord ‘archein’ in de betekenis van hoofden van het volk.

Markus 10:43 Zo is het echter onder u niet.

Nou’, zegt Christus, ‘zo moet het onder jullie niet zijn’. Als Paulus dan spreekt over het hoofd zijn in Efeze 5, zou hij dan deze les van Christus vergeten zijn? Nee, hij gebruikt bewust dat andere woord voor ‘hoofd’.

Markus 10:44-45 Maar wie groot wil worden onder u, zal uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn, zal aller slaaf zijn. Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.

Tegenover het hoofdschap (arche) in de wereld tekent Christus hier de kenmerken van Zijn hoofdschap (kephale). Christus doel was niet om de baas te zijn over de gemeente, maar om haar te heiligen en te reinigen. In die zin is de man het hoofd van de vrouw, niet om over haar te heersen, maar om haar lief te hebben en te dienen.

Paulus onderwijs
In de gevangenisbrieven is de volheid, die het Lichaam samen met het Hoofd vormt, het onderwerp. Die volheid van het samen-lichaam is oneindig groter als de heerschappij die tot uiting komt in bv. de Koning of de Priester.

We zetten de 6 maal 'kephale' in deze brieven nog eens op de rit:
Efeze 1:22 En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente,
Efeze 4:15
maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus.
Efeze 5:23
want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals Christus het hoofd is zijner gemeente; Hij is het, die zijn lichaam in stand houdt.
Kolossensen 1:18
en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is.
Kolossensen 2:10
en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht.
Kolossensen 2:19
terwijl hij zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het gehele lichaam, door pezen en banden ondersteund en samengehouden, zijn goddelijke wasdom ontvangt.

De start van dit onderwerp in deze brieven komt openbaar in een afgeleide uitdrukking.
Efeze 1:10 om, ter voorbereiding van de volheid der tijden, al wat in de hemelen en op de aarde is onder een hoofd, dat is Christus, samen te vatten,

Onder een Hoofd samenvatten
Voor de duidelijkheid geef ik ook even de enige andere tekst met precies ditzelfde werkwoord:

Romeinen 13:9 Want de geboden: gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren en welk ander gebod er ook zij, worden samengevat in dit woord: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.

Alle geboden worden gehoofd, of worden samengevat in dat ene woord. Voert het gebod "Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf" de heerschappij over alle andere geboden? Nee, de andere geboden worden er wel in samengebald, oftewel het vindt daar wel zijn vervulling, zijn completering in.

Diezelfde gedachte is ook in de huishouding van de volheid der tijden toe te passen op Christus.
Momenteel is nog niet alles samengevat in Christus. De dag dat Christus alles in allen zal zijn (1 Cor. 15: 28) is nog toekomstig [
red. – Christus zal niet alles in allen zijn, maar God]. Maar voor de Gemeente is dit wel al een feit. Voor de Gemeente is Christus al alles en in allen (Col. 3: 11).

In Christus samengevat, oftewel tot volheid gekomen
Dat het Hoofd zijn van Christus geen betrekking heeft op gezag of heerschappij, maar betrekking heeft op een complete vervulling zien we in de uitleg die direct in het volgende vers erop volgt.

Efeze 1:23 die zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt.

Letterlijk kan je dus zeggen dat het Lichaam van Christus de volheid van Hem is, die op Zijn beurt weer alles in allen vervult. Je kan dus zeggen: De Christus, dat is het Lichaam plus het Hoofd, oftewel de Gemeente en Christus.

Duidelijke uitleg van het Hoofd zijn van Christus
De volgende tekst over het "Hoofd" zijn van Christus geef ik hier:

Kolossensen 1:18 en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is.

Hier vinden we het begrip "Hoofd" direct door Paulus uitgelegd. Het is niet de kapitein of officier die de orders uitdeelt. Om in het beeld van het leger te blijven, het zijn de stoottroepen die als eerste de weg gebaand hebben: Eerstgeborene uit de doden, onder alles de eerste.

De man zet zich volledig in voor de vrouw
In het huwelijk zit het plaatje van Christus en de Gemeente. De man zet zich in voor de vrouw, zoals Christus zich geheel voor de Gemeente heeft ingezet. Daarin is de man het hoofd. Hoever dat wel gaat blijkt wel uit de volgende tekst:

Ef. 5:23 Hij is het, die zijn lichaam in stand houdt

Letterlijk staat er: Hij is de redder van het lichaam. Dit kan geen enkele man van zijn eigen lichaam of van zijn vrouw zeggen. Hij is niet de redder van zijn vrouw of van zijn eigen lichaam. Christus is wel de Redder van de Gemeente en een zwakke afschaduwing daarvan zien we in de verhouding man/vrouw.

Elkaar onderdanig
Het elkaar onderdanig zijn komt binnen het huwelijk dus tot uitdrukking bij de vrouw dat ze de man onderdanig is. Ze is zijn helper die hem ondersteunt.
Het komt bij de man tot uitdrukking in zijn hoofdschap. Hij zet zich in tot haar ontplooiing.

Je vrouw liefhebben
We hebben gezien dat de man het hoofd is van de vrouw. We zagen ook dat dit niets te maken heeft met ‘de baas zijn’.

Maar wat betekent het ‘hoofd zijn’ nu in de praktijk? De man zet zich in voor zijn vrouw als haar hoofd. Hoe hij dit doet komt tot uitdrukking in de woorden "heb je vrouw lief".

Efeze 5:25 Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft,

Verliefdheid en trouw
Nou zeker heb ik mijn vrouw lief’, denk je misschien en je denkt aan je verliefdheid. Je kan alleen maar aan haar denken. Is dat de liefde die hier bedoeld wordt?

Nou zeker heb ik mijn vrouw lief’, denk je misschien en je denkt aan je trouw die je nu al tientallen jaren haar bewezen hebt. Je bent nog geen één keer vreemd gegaan. Is dat de liefde die hier bedoeld wordt?

Staat in die bovenstaande voorbeelden van liefde jijzelf niet eigenlijk centraal? We moeten maar eens kijken welk woord voor liefde hier nu eigenlijk gebruikt wordt.

Drie soorten liefde
Er zijn drie verschillende Griekse woorden die wij in het Nederlands allemaal weergeven met liefde. We zetten ze eens op een rij.

1.

Erao Hier is ons woord erotiek van afkomstig. Het zijn de seksuele verlangens en hartstocht. Dit kan je niet afroepen omdat het uit het eigen lichaam voortvloeit.

2.

Phileo Genegenheid, vriendschap. Iets in de ander vinden dat liefde oproept. Ook dit is een emotioneel soort liefde dat niet zomaar opgelegd kan worden.

3.

Agapao Dit woord is als zelfstandig naamwoord 'Agape' populair geworden. Dit is de gevende liefde die God als bron heeft.

Welke liefde kenmerkt het hoofd?
Het eerste woord
erao’ heeft alles met eros te maken, oftewel erotiek. O ja, je kan helemaal gek van je vrouw zijn omdat ze zo goed is in bed. Je bent zo vol van je vrouw omdat ze zo’n geweldige minnares is. Dat noem je misschien liefde. Is dat het kenmerk van jouw hoofd zijn?
Het tweede woordphileo’ heeft alles te maken met de voortreffelijkheden, de genegenheid die je bij je vrouw vindt. Zij is zo geweldig! Je liefde voor haar stroomt logischerwijs over. Is dat het kenmerk van jouw hoofd zijn?
Dat laatste woordagapao’ geeft een liefde weer die geen oorzaak bij de ander nodig heeft. Het is een liefde die je onvoorwaardelijk aan je vrouw bewijst. Laat dat nou net het woord zijn dat Paulus hier gebruikt als kenmerk van het hoofd zijn van de man.

Het actieve hoofd
Agapao’ is vrijwel identiek aan de onderdanigheid van de vrouw. Beiden betreffen het opgeven van je eigenbelang om de ander te dienen. Het reageren op de nood van de ander.

De weegschaal in Efeze 5 hangt dus gelijk. De vrouw 'hupotassomai' (onderdanig zijn) haar man en de man 'agapao' (onvoorwaardelijk liefhebben) zijn echtgenote.

Efeze 5:26–33 om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord, en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zo dat zij heilig is en onbesmet. Zo zijn ook de mannen verplicht hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief; want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt het en koestert het zoals Christus de gemeente, omdat wij leden zijn van zijn lichaam. Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot een vlees zijn … Intussen ook gij, laat ieder voor zich zijn eigen vrouw zo liefhebben als zichzelf en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man.

Mijn parafrase op grond van bovenstaande
Met alle voorkennis kunnen Efeze 5: 21-33 dus wellicht zo parafraseren:

"Ondersteunt elkaar in de vreze van Christus. Vrouwen, ondersteunt uw mannen, als aan de Heer, want de man is hoofd van de vrouw - d.w.z. gaat voor haar uit - op dezelfde manier als Christus het hoofd is van de gemeente door Redder van het lichaam te zijn. Maar, evenals de gemeente Christus ondersteunt, laten de vrouwen ook zo hun echtgenoten in alles ondersteunen. Mannen, geef gehoor aan de noden van jullie echtgenotes zoals Christus gedaan heeft voor de gemeente en zichzelf helemaal voor haar gaf om haar te heiligen, haar reinigend door het waterbad met het woord, opdat Hij de gemeente in alle heerlijkheid, zonder smet vlek of rimpel, of iets dergelijk aan zichzelf kan voorstellen, zodat ze heilig en onberispelijk zou zijn. De mannen horen net zo gehoor te geven aan de noden van hun vrouwen als dat ze 't aan hun eigen lichaam doen. Hij die reageert op de noden van zijn eigen vrouw reageert op zijn eigen noden. Want geen enkele man heeft een hekel aan zijn eigen vlees, maar voedt het en koestert het, zoals Christus de gemeente, omdat we leden van Zijn lichaam zijn. Om deze reden zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen één worden. Dit geheim is groot maar ik zeg het met betrekking op Christus en de gemeente. Laat echter iedereen van jullie reageren op de noden van zijn vrouw als op zijn eigen nood en laat de vrouw erop letten dat ze haar echtgenoot respecteert."

Een revolutionaire boodschap
Binnen een cultuur waar de mannen weinig ophadden met de gevoelens en noden van hun vrouw sloeg deze boodschap van Paulus in als een bom. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn woorden spoedig weer ingekleurd zouden worden door de Aristoteles meester/slaaf denkbeelden. Een cultuur waar de volgende Griekse spreuk boven de deuren hing:

"De moed van de man vind je terug in zijn bevelen, de moed van de vrouw in haar gehoorzaamheid."

Let wel! Paulus sanctioneert deze traditionele inkleuring absoluut niet. Hij weerlegt dit denken juist om een huwelijk te tekenen waar de vrouw op het welzijn van de man gericht is en de man op het welzijn van de vrouw.

Man en vrouw, een eenheid
Het kenmerk dat de man het hoofd is van de vrouw komt tot uiting in zijn onvoorwaardelijke liefde. Paulus trekt echter de man/vrouw verhouding naar een nog hoger plan.

Efeze 5:32 Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente.

De eenheid van man en vrouw
De eenheid van man en vrouw staat gelijk aan de eenheid van Christus en de Gemeente. Eén lichaam. Dat is totaal iets anders als het Griekse denken van Aristoteles waarin de man de ziel is en de vrouw het lichaam. Degene die dit Griekse denken hier weer wil invoeren en er uit opmaakt dat de man heerschappij voert over de vrouw, mist totaal Paulus analogie waarin het hoofdschap totale overgave toont in het dienen.

Het hoofd steekt als eerste zijn nek uit in de strijd. De vrouw is onderdanig door in dezelfde strijd met hem in formatie te staan, dezelfde risico's delend, dezelfde opdrachten gehoorzamend. Dat is de les over 'kephale' vanuit het militaire apparaat.

Geheimenis
Met deze opmerking plaatst Paulus het huwelijk op het hoogst mogelijk niveau, namelijk: De plaats van de huishouding van de genade. Dit is heel essentieel omdat veelal voor de verhoudingen binnen het huwelijk teruggekeerd wordt naar de vloek als de basis. De man die heerst. Welke lessen heeft het geheimenis?

De vrouw, de volheid van de man
Efeze 1:22–23 En heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen, en heeft Hem der Gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen; Welke Zijn lichaam is, en de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult.

Ik heb hier bewust voor de Staten vertaling gekozen. De Gemeente is namelijk de volheid van Christus. Zo staat het hier. Dat deze uitdrukking absoluut met het geheimenis verband houdt blijkt wel uit het feit dat die totaal niet voorkomt in de vroege brieven. Er is hier sprake van een wederkerig proces. De Gemeente is de volheid van Christus en Hij is weer Degene die alles in allen vervult. Je kan dus stellen dat de volheid van het Hoofd het Lichaam is, waar de volheid van het Lichaam het Hoofd is.

Een geweldige eenheid die hier binnen het geheimenis van Christus en de Gemeente getekend wordt. De plaats die Christus in Gods plan inneemt is dus de plaats die de Gemeente dankzij het Hoofd zijn van Christus ook inneemt volgens Gods plan. Inderdaad Christus heeft als Hoofd Zijn nek uitgestoken om de Gemeente haar plaats te laten innemen.

Spreekt dit plaatje niet prachtig van de eenheid tussen man en vrouw?

De vrouw met de man op dezelfde hoge positie
Efeze 2:6 God heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus,
Het is inderdaad het werk van Christus, het Hoofd, dat de Gemeente met Zich heeft opgewekt en met Zich een plaats heeft gegeven in de hemelse. Onze hoge plaats van heerschappij is zonder meer te danken aan het werk van het Hoofd. Hij heeft ons die plek gegeven. Het is echter de plek die Hem toekwam. Hij heeft de Gemeente op gelijk niveau geplaatst.

Dat geheimenis kaatst Paulus terug naar de man/vrouw verhouding in Efeze 5. Een man die zijn vrouw op een ondergeschikte plek houdt voldoet niet aan dit plaatje van het Hoofd, dat Christus ons voorhoudt. De vrouw wordt door de man op gelijk niveau geplaatst. Juist daartoe is de man het hoofd.

In het geheimenis, niet onder de vloek
Het is mogelijk om alleen over het geheimenis en de plaats van man en vrouw daarin een zeer uitgebreide studie te maken. Telkens zullen we dan stuiten op het feit hoe Christus Zijn hoofdschap volkomen serieus heeft genomen en hoe de Gemeente hierdoor op volkomen gelijk niveau is gekomen. Dat plaatje van Christus en de Gemeente wordt hier in Efeze 5 teruggekoppeld naar de man/vrouw verhouding. Wij hebben dus geen enkel recht die verhoudingen weer terug te plaatsen naar de vloek over de aarde, waar wij van bevrijd zijn door Christus.

Geen strijd
1 Timotheus 2:8 Ik wil dan, dat de mannen op iedere plaats bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en twist.

Twist en toorn
De start van Paulus betoog hier geeft direct al aan wat zijn werkelijk onderwerp was: Toorn en twist. Dat waren zaken die strijd in de Gemeente veroorzaakten, zowel bij de mannen als bij de vrouwen. Die strijd pakt hij in dit gedeelte aan.

"Twist" in combinatie met 'toorn' tekent de gezindheid die Paulus hier aanpakt. Zaken die nog altijd strijd veroorzaken onder de gelovigen. De les die Paulus hier dus wil geven kunnen ook wij nog altijd ter harte nemen.

Opvallend is dat als je hier Paulus opmerking over de mannen leest en je pakt de vele bijbeluitleggingen erbij, de meeste leraars wijzen op het feit dat het hier niet om een voorschrift gaat in welke uiterlijke houding de mannen moeten bidden. Zo’n voorschrift zou ook totaal niet in overeenstemming zijn met de huishouding van genade waar we nu in geplaatst zijn. Iedere leraar wijst hier bij de mannen op de gezindheid die je bij deze mannen aantreft. Nu, de vrouwen.

1 Timotheus 2:9 Evenzo, dat de vrouwen zich sieren met waardige klederdracht, zedig en ingetogen, niet met haarvlechten en goud of paarlen en kostbare kleding,

Evenzo
Het woord waar Paulus zijn betoog over de vrouwen begint geeft aan dat er bij hen ook een onderwerp is dat strijd in de Gemeente kan veroorzaken, namelijk: Kleding.

De gelovigen vereren God in een houding van achting of respect. De kleding van de vrouw moet dus geen strijd veroorzaken maar achting of respect opleveren. Dat is waar het woord "zedig" op slaat.

Het woord dat met "ingetogen" vertaald is heeft toch wel een iets andere betekenis. Het heeft alles met "gezond verstand" te maken, wat wel blijkt uit de volgende tekst met exact hetzelfde woord.

Handelingen 26:25 Maar Paulus zeide: Hoogedele Festus, ik spreek geen wartaal, maar nuchtere waarheid.

Het draait hier bij de vrouwen dus net zo sterk om verstandig handelen als dat je bij de oudsten leest dat ze bezadigd of nuchter horen te zijn. Ook dan draait het niet om een halfzachte houding van oudjes, maar om verstandig gedrag.

Paulus verbindt de gezindheid van de man met de gezindheid van de vrouw via dit woordje ‘evenzo’. Apart dat de meeste leraren dit niet opvalt en bij de vrouw wel een voorschrift lezen voor de uiterlijke zaken. Zou zo’n voorschrift voor de vrouw hier nu niet plotseling botsen met het hele karakter van de huishouding van genade?

De enige tekstplaats met het bronwoord voor ‘ingetogen
1 Corinthe 14:20 Broeders, weest geen kinderen in het verstand, maar in de boosheid; wordt in het verstand volwassen.

Hier wordt toch wel direct in de vertaling al duidelijk waar het om draait. In onze tekst betekent het dus ook dat de vrouw in haar kleding respect afdwingt en met verstand handelt. Daarbij vraagt Paulus de vrouw dat ze in haar keuze voor "waardige kleding" kiest, oftewel kleding die helemaal op orde is.

Dus, hoe brengt de vrouw de finishing touch op hun kleding aan? Verstandig, zodat het respect opeist. Die orde in de kleding is Paulus ernst, vandaar dat hij het woord tot twee keer toe laat terugkomen in wat in de NBG vertaald is met "sieren" en 'waardige'. Daar moet ze verstandig mee omgaan.

Hoe ze verstandig hun kleding op orde konden brengen wordt een apart onderwerp waar we in het volgende hoofdstuk op ingaan.

Onderwijs aan de vrouw

1 Timotheus 2:9 Evenzo, dat de vrouwen zich sieren met waardige klederdracht, zedig en ingetogen, niet met haarvlechten en goud of paarlen en kostbare kleding,

Het onderwerp dat Paulus hier aansnijdt is niet zozeer het onderwerp van uiterlijkheden. Het gaat om de orde en rust in het plaatselijk samenkomen. Dat blijkt uit het voorgaande vers over de man, waar Paulus spreekt over twist en toorn.

Ook de vrouw wordt gevraagd om verstandig om te gaan met de zaken waardoor ze opvalt. In dat licht moeten we ook deze aanwijzingen lezen.

Niet met haarvlechten en goud of paarlen en kostbare kleding
Traditioneel vat men deze aanwijzing van Paulus op als een algemeen verbod op het dragen van haarvlechten, goud, parels en dure kleren. Daar lijkt de vertaling ook helemaal op aan te sturen. Ik geef maar meteen aan hoe, volgens mij, deze tekst opgevat moet worden:

De vrouw moet haar kleding niet op orde brengen door vlechtwerk van goud, parels of dure kleren.

Het woordje dat in de NBG door "MET" vertaald is en die ik vertaal met "DOOR" is het Griekse woord "EN". Letterlijk vertaald is dat: "rusten in". In het voorgaande gedeelte van de tekst wordt al duidelijk dat de vrouw juist alles er aan mag doen om er goed verzorgd uit te zien. Ze zal daarbij verstandig te werk gaan. Maar, zegt Paulus, dat zit hem dan niet in het je "behangen" (zoals wij het zouden zeggen) met goud, parels of dure kleren.

Dat Paulus het hier niet heeft over haarvlechten maar over het vlechtwerk, oftewel het behangen met allerlei duur materiaal, wordt duidelijk als we dit woord aan een nader onderzoek onderwerpen.

Haarvlechten 'plegma’, Zn. o
De betekenis: vlechtwerk
In het hele woord komt het haar of de haren totaal niet voor.
De vertaling ‘
haarvlechten’ is dus onjuist.

Wijs omgaan met versiering
De hele gedachte van haarvlechten was totaal een slag in de lucht van de vertalers, maar die slag kwam de traditionele opvatting wel goed uit om hier strenge kledingvoorschriften te kunnen lezen.

Het draaide bij Paulus erom dat de zusters verstandig omgingen met hun uiterlijk zodat het geen onderwerp van strijd zou worden. Zorg ervoor dat je er goed verzorgd bijloopt zonder je te behangen met goud, e.d. was zijn advies.

Opsomming van de versiering
De opsomming geeft Paulus weer door middel van telkens hetzelfde Griekse woord dat het best met "of' vertaald kan worden. Het is dus een opsomming van welk vlechtwerk of behang bedoeld wordt.

Waar stuiten we dan op? Allemaal zaken die heel erg duur waren. In onze moderne tijd is het niet zo'n groot probleem om naar een juwelier te gaan om parels te kopen. We moeten het echter in het licht van die tijd zien dat, bijvoorbeeld, iemand alles wat hij had moest verkopen om die ene parel te kunnen kopen.

Mattheus 13:46 Toen hij een kostbare parel gevonden had, ging hij heen en verkocht al wat hij had, en kocht die.

De werkelijke reden om zo uit te weiden over de finishing touch
Op het moment dat Paulus dit schreef zag de maatschappij alleen maar religieuze prostituees zo opgedirkt rondlopen met allerlei dure zaken. En juist deze dames waren ook de enige vrouwen die geestelijk onderwijs ontvingen. Andere vrouwen hielden zich daar niet mee bezig. Dat was niet gepast in de Griekse cultuur. Voordat Paulus echter het onderwerp van onderwijs ter sprake brengt laat hij het onderscheid zien dat er in de kleding van deze vrouwen te vinden is.

In onze huidige cultuur kan je het tegenkomen dat een zuster, gekleed in een vrij prijzige bontmantel, vanuit haar traditionele opvattingen iemand, die een juwelierszaak beheert, denkt te moeten vermanen omdat zoiets verboden zou zijn. Zo'n persoon heeft de hele boodschap die Paulus hier doorgeeft totaal niet begrepen. Het allermooiste aan een vrouw is uiteindelijk niet de buitenkant, zoals uit het volgende vers blijkt. Onze koningin is aan haar stand een bepaalde kledinglijn verplicht. Maar Beatrix kreeg haar bijnaam niet door de kleding. Zij heet de lachende koningin.

Laat de vrouw rustig leren
1 Timotheus 2:10–11 maar (zo immers betaamt het vrouwen, die voor haar godsvrucht uitkomen) door goede werken. Een vrouw moet zich rustig, in alle onderdanigheid, laten onderrichten,

Je zou het alweer niet zomaar op het eerste gezicht zeggen, maar hier geeft Paulus de traditionele gedachtegang een revolutionaire klap. Letterlijk zegt hij namelijk.: "Laat vrouw leren in rust".

De oproep is in het algemeen: Laat hen in rust onderwijs volgen. Dat was niet gebruikelijk. De neiging was dus ook om in te grijpen als het wel gebeurde. Zowel in de joodse als de Griekse cultuur was het enige onderwijs dat aan vrouwen gegeven werd het huishouden. Al het andere leek wel opstand tegen de traditionele opvatting.

In welke gezindheid moet dit plaatsvinden?
In alle onderdanigheid. Vanuit Efeze 5 hebben we er al over nagedacht wat onderdanigheid inhoudt. Het is niet hetzelfde als gehoorzaamheid. Het is een houding van toezien op de nood van de ander en daarin voorzien. De houding moet dus zijn dat het bijdraagt in het ledigen van de noden van het geheel. Die houding is dus niet wat men binnen dat tijdsbeeld verwachtte.

Opstand?
De gedachte zou kunnen opkomen binnen deze cultuur dat het wel opstand zou moeten betekenen als ook de vrouwen onderwijs zouden krijgen. Nee, ook bij hen is het onderling dienen de drijvende factor.

"Leren in rust". In 1 Timotheus 2:2 spreekt Paulus dat we onder koningen en hooggeplaatsten een 'stil' leven mogen hebben. Dat is hetzelfde woord. Dit is geen leven waar niets gezegd wordt, maar waar juist de volle vrijheid is om de boodschap uit te dragen. Met die rust gaat het dus niet om een stilzwijgen maar om een klimaat van vrede.

Een paar voorbeelden van het gebruik van dit woord
Handelingen 22:2 Toen zij nu hoorden, dat hij hen in de Hebreeuwse taal toesprak, hielden zij zich te meer stil. En hij zeide:
2 Thessalonica 3:12
zulke mensen bevelen wij en wij vermanen hen in de Here Jezus Christus, dat zij rustig bij hun werk blijven en hun eigen brood eten.

In Handelingen 22 werd het rustig, vredig, in de zaal, waardoor Paulus zijn betoog kon geven. In Thessalonica worden ook de broeders opgeroepen om rustig te zijn. Dat houdt in een houding van vrede door gewoon hun werk te blijven doen. Dat zegt niets over een verder leven van stilzwijgen van deze broeders.

Tegen de heersende cultuur in
De hele oproep van Paulus om de vrouw rustig te laten leren kon op veel weerstand rekenen omdat het hele morele denken ondersteboven gegooid werd. "De broeders waren toch degenen die onderwezen werden in de zaken van geloof?"

Een uitspraak van een joodse wijze uit die tijd: "Iemand die teveel tijd besteedt aan het onderwijs van vrouwen zal de Gehenna beërven."

Paulus kon dus beschuldigd worden dat hij de huwelijken op de klippen dreef. Wat binnen die cultuur bekend was als geloofsonderwijs aan de vrouwen was de voorbereiding tot tempelprostitutie. Daar kon Paulus dus ook heel goed van beschuldigd worden.

In dit licht bezien wordt Paulus onderwijs over de kleding van de vrouw in de 2 voorafgaande verzen heel duidelijk. Paulus boort daarmee, als het ware, deze felle beschuldiging bij voorbaat de grond in.

Leren en domineren
1 Timotheus 2:12 maar ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft; zij moet zich rustig houden.

Het onderwijs geven en het heersen over de man, oftewel domineren, worden hier in één adem genoemd. Het gaat hier om het geheel van die beide zaken. Je kan dus niet het eerste "het onderwijs geven" er uit isoleren. Maar gaan we naar de traditionele opvatting over deze uitspraak van Paulus komen we dat isolement gelijk weer tegen.

Het woord voor "gezag hebben" is hier letterlijk: "domineren" - "authen'teo"
Hier volgen vier duidelijke omschrijvingen:

1.

met eigen handen een ander of zichzelf doden

2.

op eigen gezag handelen, autocraat zijn

3.

absoluut heerser zijn

4.

regeren, heerschappij uitoefenen over

Godsdienstige dictators
Het is in feite het heersen van een dictatoriaal vorst, waar Paulus hier over spreekt. Omdat het leren en domineren hier een eenheid is, blijkt dat er dus leraars waren die hun leer als het ware doordrukten met autoritair gezag. Men moest wat zij onderwezen slikken anders hoorde men niet tot die groep. Was die gezindheid wel toegestaan bij mannen? Nee, zij waren echter al veel langer bekend met hoe onderwijs gegeven moest worden. Je mocht van hen dus verwachten dat zij dus niet zo met hun eigen visie omgingen.

Helaas is deze duidelijke aansporing van Paulus hier niet echt goed opgepikt in de christenheid en heb je inmiddels de leer van diverse grote kerkvorsten, die met hand en tand verdedigd worden.

Altijd blijft dat het enige gezag wat geldt het gezag van de bijbel zelf is. Daarom moedig ik ook telkens een ieder aan om na te gaan of het klopt met de bijbel zelf.

De macht op het hoofd tegenover het domineren
Het woord komt verder nergens anders in de Schrift voor. Het staat dus niet in relatie met het gezag dat op het hoofd van de vrouw rust in 1 Corinthe 11.

Op ieder die de bijbel doorgeeft rust gezag. Dat is het gezag van het Woord dat de boodschapper doorgeeft. Daarom worden de engelen, oftewel de boodschappers in de Corinthebrief erbij betrokken.

Het woord dat Paulus in 1 Timotheüs gebruikt, is echter een veel sterkere uitdrukking. Hier gaat het om dictatoriale macht, oftewel om het domineren van andere mensen.

Domineren tegenover rust en vrede
In deze tekst is het onderwijzen en het domineren aan elkaar verbonden. Het is deze combinatie waarvoor gewaarschuwd wordt. Nooit wordt domineren getekend als het doel van onderwijs, ook niet als mannen dit onderwijs geven. Onderwijzen is dienen.

Het domineren staat in dit vers tegenover de rust of vrede, die Paulus in het voorgaande vers als de belangrijke basis voor ’t ontvangen van onderwijs noemt. Opnieuw geeft Paulus dus aan dat onderwijs moet geschieden in de houding van rust of vrede.

Paulus argumenten voor onderwijs aan de vrouw
1 Timotheus 2:13 Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva.

In tegenstelling tot wat de traditionele visie ons probeert wijs te maken, pakt Paulus in deze verzen 13 t/m 15 een argument uit de scheppingsgeschiedenis op om aan te tonen waarom de vrouw nu ook in allen rust onderwijs mag genieten. Paulus zet hier meerdere fouten binnen de traditionele opvatting recht. Fouten die gestoeld zijn op het Gnostische denken.

Het gnostisch denken heeft veel verkeerde opvattingen
De opvatting dat het de vrouw is die de man verleidde, waardoor de vrouw ook altijd getekend staat als de grote verleidster, is kenmerkend voor het gnostische denken. Dit wordt door Paulus helemaal onderuit gehaald.

Dat het aardse door en door zondig is en dat het geestelijke toppunt bereikt wordt door af te staan van het aardse is kenmerkend voor het gnostische denken. Ook dit wordt door Paulus helemaal onderuit gehaald, doordat de redding afhankelijk wordt gesteld van het aardse baren.

Paulus bouwt zijn betoog in deze verzen op uit drie statements:

1.

Adam eerst gevormd, dan Eva.

2.

Adam niet bedrogen, Eva wel.

3.

De redding bij Eva door het middel van baren.

Geen superioriteitsvraagstuk maar het schuldvraagstuk
De traditionele opvatting, ook binnen het gnostische denken, was dat de man superieur is aan de vrouw omdat Adam eerst geformeerd was. Was dat waar geweest, dan had Paulus hier de grote aanleiding om dat aan te geven. Hij laat dit echter achterwege om iets heel anders te leren.

De schuldvraag wordt namelijk besproken. De schuld komt in het volgende vers namelijk helemaal op Adams schouders. De traditionele opvatting dat Adam superieur is omdat hij eerst geformeerd is wordt door Paulus dus volkomen genegeerd om in plaats daarvan de schuld van Adam te bespreken.

Geen verleiding maar bewuste zonde
1 Timotheus 2:14 En Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen;

Adam is niet verleid of bedrogen, zegt Paulus. De traditionele opvatting dat de vrouw de man verleid heeft, wordt door Paulus regelrecht tegengesproken. Bij Adam is sprake van een bewuste stap, oftewel zonde.

Gered door het zaad van de vrouw
1 Timotheus 2:15 doch zij zal behouden worden, kinderen ter wereld brengende, indien zij blijft in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid.

De lijn die Paulus uitzet van het scheppingsverhaal moeten we hier voortzetten om er uit te komen. De vrouw is in overtreding gevallen, gered wordend door het middel van baren.

Wat was Gods antwoord binnen het scheppingsverhaal aan de vrouw na de val?
Genesis 3:15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.

Voor de Gnostici bestaat er niet zoiets als dat er iets geestelijk kan voortkomen uit het lichaam van de mens. Toch is dat juist 'het middel' dat God aanwijst ter redding.

Zij zal (enkelvoud), indien zij blijven (meervoud)
1 Timotheus 2:15 doch zij zal behouden worden, kinderen ter wereld brengende, indien zij blijven in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid.

We moeten de sprong van het enkelvoud naar het meervoud in deze tekst van Paulus goed onderscheiden. Het middel is enkelvoud: de vrouw. De voorwaarde is echter meervoudig: Geloof, liefde en heiliging met gezond verstand. Opnieuw kies ik hier dus weer voor de letterlijke weergave van "gezond verstand" in plaats van de parafrase die de NBG vertaling hanteert "ingetogenheid".

Genade, de enige voorwaarde tot redding
Let wel: De voorwaarde tot redding is hier niet plotseling in strijd met alle andere uitspraken van Paulus. Die voorwaarde is altijd uitsluitend genade.

Efeze 2:8-9 Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme.

De vrouw, het unieke middel in de heilsgeschiedenis
In de tekst van Timotheüs draait het om de voorwaarden hoe de vrouw dit heilsmiddel wordt.
Als we zomaar in deze verzen Paulus’ betoog, dat hij helemaal op de scheppingsgeschiedenis ent, loslaten kunnen we zijn lijn ook niet meer volgen. Dat is dus een primaire voorwaarde om het te verstaan. Paulus hanteert dus deze geschiedenis om te tekenen welke unieke positie God de vrouw gegeven heeft in de heilsgeschiedenis. Daarom werd Maria ook aangesproken als een begenadigde.

Deze unieke positie van de vrouw hanteert Paulus hier als argument waarom de vrouw nu binnen de gemeente een gelijke positie inneemt en zij dus ook in alle rust onderwijs kan genieten.