Printable version  Printable version
Beeldspraak
Commentaren
    De Tien Geboden
    Deut.- Toespraak 3
    Openbaring 1
    Psalmen
    Voedeselwetten
Getallensymboliek
Woordenlijst

PSALM 9

DEEL 1: NIMROD, DE REBEL

(GEN. 11:1-9)

Overgenomen van: Berea Studies

1 Een psalm van David

2 Ik zal de HEERE loven met heel mijn hart,

ik zal al Uw wonderen vertellen.

3 In U zal ik mij verblijden en van vreugde opspringen,

ik zal voor Uw Naam psalmen zingen, o Allerhoogste!

4 Want mijn vijanden zijn teruggedeinsd,

zij zijn gestruikeld en van voor Uw aangezicht omgekomen.

5 Want U hebt mijn recht en mijn rechtszaak behartigd,

U hebt Zich gezet op de troon, o rechtvaardige Rechter.

6 U hebt de heidenvolken bestraft, de goddeloze omgebracht,

hun naam uitgewist, voor eeuwig en altijd.

7 O vijand, zijn de verwoestingen voor altijd voltooid?

Hebt u steden weggerukt?

Hun nagedachtenis is met hen vergaan!

8 Maar de HEERE zetelt voor eeuwig,

Hij heeft Zijn troon gereedgemaakt voor het gericht.

9 Hij Zelf zal de wereld oordelen in gerechtigheid

en over de volken op billijke wijze rechtspreken.

10 De HEERE is een veilige vesting voor de verdrukte,

een veilige vesting in tijden van benauwdheid.

11 Wie Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen,

omdat U, HEERE, niet hebt verlaten wie U zoeken.

12 Zing psalmen voor de HEERE, Die te Sion woont,

verkondig onder de volken Zijn daden.

13 Want Hij eist vergelding voor vergoten bloed, Hij denkt daaraan,

Hij vergeet het hulpgeroep van de ellendigen niet.

14 Wees mij genadig, HEERE,

zie mijn ellende aan, mij aangedaan door wie mij haten,

U Die mij opheft uit de poorten van de dood.

15 Dan zal ik al Uw loffelijke daden vertellen in de poorten van de dochter van

Sion, mij verheugen in Uw heil.

16 De heidenvolken zonken in het graf dat zij maakten;

hun voet raakte gevangen in het net dat zij heimelijk spanden.

17 De HEERE is bekend geworden, Hij heeft recht gedaan.

De goddeloze raakt verstrikt in het werk van zijn eigen handen. Higgajon, Sela

18 De goddelozen keren terug, naar de hel toe,

alle heidenvolken, die God vergeten.

19 Want de arme wordt niet voor altijd vergeten,

de hoop van de ellendigen vergaat niet voor eeuwig.

20 Sta op, HEERE, laat de sterveling zich niet sterk maken;

laat de heidenvolken voor Uw aangezicht geoordeeld worden.

21 HEERE, jaag hun vrees aan;

laat de heidenvolken weten dat zíj stervelingen zijn. Sela

Nummer 9 spreekt van Gods bezoeking met als doel het onderzoeken en het bloot leggen van het hart, het verzamelen van bewijsmateriaal en vanuit eerste hand “zien” of het verslag over het wetteloze gedrag waar is. Daarom is negen eveneens het getal dat oordeel of “vuur” voorstelt.

Het “vuur” mag dan erg pijnlijk voor ons vlees zijn, het geeft echter het leven aan onze geest. Het doel van het werk van de Heilige Geest is dan ook om een ieder tot bekering te brengen. Dit is de achtergrond van Psalm 9, waar wij Gods oordelen over de opstandigen zien uitgebeeld. Wanneer wij het Bijbelboek Genesis als een openbaring opvatten, zien wij dat Psalm 9 de rechtszaak tegen Nimrod weergeeft, waarbij zijn hartsgeheimen worden geopenbaard.

Psalm 9 heeft als titel: “Een Psalm van David.” In deze Psalm spreekt David over zijn eigen vijanden die tegen hem opstonden. David zegt in Psalm 9:4-21:

“Want mijn vijanden zijn teruggedeinsd, zij zijn gestruikeld en van voor Uw aangezicht omgekomen. 5… U hebt Zich gezet op de troon, o rechtvaardige Rechter… 8 Maar de HEERE zetelt voor eeuwig, Hij heeft Zijn troon gereedgemaakt voor het gericht. 9 Hij Zelf zal de wereld oordelen in gerechtigheid en over de volken op billijke wijze rechtspreken… 17 De HEERE is bekend geworden, Hij heeft recht gedaan... 20 Sta op, HEERE, laat de sterveling zich niet sterk maken; laat de heidenvolken voor Uw aangezicht geoordeeld worden. 21 HEERE, jaag hun vrees aan; laat de heidenvolken weten dat zíj stervelingen zijn. Sela”

Daar waar het lijkt dat de Psalm streng en hard jegens de goddelozen is, maakt David duidelijk dat “Hij Zelf de wereld zal oordelen in gerechtigheid”, en dat Zijn oordeel “op billijke wijze” (evenredig) geschied. Met andere woorden, Hij zal hen volgens Zijn wet oordelen, niet volgens de wetten van de mens, die vaak alleen maar onrecht op onrecht bewerken. Men probeert te straffen, omdat men redeneert: hoe harder de straf, hoe minder misdaad. Wanneer de mens straft is afschrikking het belangrijkste doel, terwijl rechtvaardiging daaraan ondergeschikt is. God oordeelt altijd, omdat ware oordeel aan de misdaad gemeten wordt en het belangrijkste doel rechtvaardiging is. Afschrikking is hieraan ondergeschikt.

Psalm 9 kijkt eveneens terug naar het begin van rebellie, dat met Nimrod begon, wiens naam “rebel” betekent. Hier vinden wij een zeer interessant contrast dat de betekenis van het getal 9 onthuld. De naam van Noach betekent “rust”. Volgens het boek van de Oprechte (Jasher) had hij echter een tweede naam, namelijk Menachem, wat “trooster” betekent. Jasher 4:14 zegt ons:

“En Methusalach noemde hem Noach, en zei: “In zijn tijd rustte de aarde en was zij vrij van corruptie,” en zijn vader Lamech noemde hem Menachem, en zei: “Deze zal ons troosten over ons werk en over het zwoegen van onze handen, vanwege de aardbodem, die door God vervloekt is.”

Mozes combineert de twee namen, zeggende in Gen. 5:28, 29:

“Lamech leefde honderdtweeëntachtig jaar, en verwekte een zoon. 29 En hij gaf hem de naam Noach, en zei: Deze zal ons troosten[Hebr. nacham]over ons werk en over het zwoegen van onze handen, vanwege de aardbodem, die door de HEERE vervloekt is.”

Deze waarschuwingsperiode van 120 jaar die Noach in Gen. 6:3 werd gegeven vertegenwoordigd de tijd van bezoeking voor de aarde. Gedurende die tijd verwierpen de meeste mensen de leiding van Noach, of Menachem, “de trooster”. De rechtzaak werd tegen hen aangespannen en vervolgens werd de aarde door een vloed veroordeeld. De vloed was uiteraard het onderwerp van Psalm 8.

Psalm 9 focust zich meer op Nimrod, de grote rebel die na de vloed leefde. Nimrod kwam in opstand tegen de vredige regering van Noach, die de rechtmatige koning over de aarde was. Hij was de ware erfgenaam van het heersersmandaat dat in Gen. 1:26-28 aan Adam was geschonken. Noach regeerde onder God en werd door de Heilige Geest geleid. Zijn zoon Sem bouwde Jeruzalem, de “vredesstad”, de hoofdstad van het Koninkrijk van God.

Nimrod kwam in opstand tegen Noach en de Heilige Geest, want hij wilde zich de troon van God toe-eigenen en op zijn eigen manier regeren. Nimrod was de bouwer van Babylon, de tegenstelling van Jeruzalem. Babylon moet vervolgens beschouwd worden als “de bloedstad”, want het vertegenwoordigd de hoofdstad van de gewelddadige rebellen. Helaas verenigde Jeruzalem zich later in de opstand, waarna de profeten haar de “bloedstad” noemden (Ez. 22:2; 24:6, 9). God verliet vervolgens die plaats (Jer. 7:11-15; 23:39; Ez. 11:23) en verklaarde het Nieuwe Jeruzalem als de ware vredesstad en de hoofdstad van Zijn Koninkrijk. Psalm 9:5 zegt:

“Want U hebt mijn recht en mijn rechtszaak behartigd, U hebt Zich gezet op de troon, o rechtvaardige Rechter. Jezus Christus heeft alle bewijsmateriaal verzameld. Hij kent de harten en kan werkelijk alle bewijslast aandragen. David is er dus zeker van dat hij de rechtszaak tegen zijn vijanden, die hem vals beschuldigen – in het bijzonder degenen die zijn regeringsrecht over Israël aanvechten, kan winnen.”

Psalm 9:6 zegt:

“U hebt de heidenvolken bestraft, de goddeloze omgebracht, hun naam uitgewist, voor eeuwig en altijd [voor het tijdperk en verder – Concordant Version].”

De terechtwijzing van Christus is een gedeelte van de rechtszaak waar het bewijs wordt getoond. In contrast met de volgelingen van de opstandelingen van Nimrod in Babylon zegt Psalm 9:12, 13 het volgende tegen de rechtvaardigen:

“Zing psalmen voor de HEERE, Die te Sion woont, verkondig onder de volken Zijn daden. 13 Want Hij eist vergelding voor vergoten bloed, Hij denkt daaraan, Hij vergeet het hulpgeroep van de ellendigen niet.”

Dit zijn troostwoorden voor de rechtvaardigen die onder de regering van de rebellen lijden. Het is een herinnering dat God de opstandigen aan het einde verantwoordelijk zal houden voor hun wanbestuur. Psalm 9:17 gaat verder met het thema van bezoeking (en goddelijk oordeel) over Babylon en mensen die tegen de rechtmatige Koning-Messias in opstand komen:

“De HEERE is bekend geworden, Hij heeft recht gedaan. De goddeloze raakt verstrikt in het werk van zijn eigen handen. Higgajon, Sela”

Higgajon is een meditatie (een alleenspraak, hardop spreken tot jezelf). Sela is een pauze om te reflecteren op de mediatie, voordat mende volgende verzen zelfverzekerd uitspreekt:

“De goddelozen keren terug, naar sheol (vertaald met hel, letterlijk: dodenrijk) toe, alle heidenvolken, die God vergeten. 19 Want de arme wordt niet voor altijd vergeten, de hoop van de ellendigen vergaat niet voor eeuwig. 20 Sta op, HEERE, laat de sterveling zich niet sterk maken; laat de heidenvolken voor Uw aangezicht geoordeeld worden. 21 HEERE, jaag hun vrees aan; laat de heidenvolken weten dat zíj stervelingen zijn. Sela”

Opstandige mensen, te beginnen met Nimrod, denken dat zij de troon van Christus kunnen toe-eigenen. Nimrod had zich moeten schikken onder de goddelijke en vredige heerschappij van Noach (en Sem). Maar hij koos ervoor om volken te veroveren en zijn eigen koninkrijk te stichten en mensen onder zijn wetten in slavernij te brengen.

Degenen die zijn voetsporen volgen hebben vaak een te hoge dunk van zichzelf, maar God zal het uiteindelijk tot een punt brengen waar zij zullen inzien dat zij slechts mensen zijn, en geen goden.

Psalm 9 behandeld het probleem van rebellen die de troon van Christus zich toe hebben geëigend. Daarnaast biedt het ook hoop voor een nieuwe wereld in de toekomst, wanneer Christus en Zijn overwinnende lichaam opnieuw op hun rechtmatige plek worden aangesteld. Zoals we in Mat. 25:31 en 32 lezen, zullen de volken geoordeeld worden:

“Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid. 32 En voor Hem zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt.”

De volken zullen een dagvaarding krijgen om te verschijnen voor de goddelijke rechtbank om een verslag te doen van hun daden. Babylon zal zelf geoordeeld worden, alleen niet meer als die oude stad. Babylon is nu een wereldsysteem geworden dat tegengesteld is aan het Koninkrijk van God en Zijn rechtvaardigheid. Zoals we lezen in Op. 18:21 is dit het wereldsysteem, de opvolger van Babylon, dat God zal gaan oordelen:

“En een sterke engel hief een steen op als een grote molensteen, en wierp die in de zee, en zei: Zó zal Babylon, de grote stad, met geweld neergeworpen worden, en het zal nooit meer gevonden worden.”

De omverwerping van Babylon betekent echter niet dat de individuele volken als natie niet meer zullen blijven bestaan. Babylon is het systeem dat de volken onderdrukt. De volken zullen juichen wanneer hun onderdrukker omvergeworpen is en vervangen wordt door het Koninkrijk van God. Wanneer het lied van Mozes tijdens de omverwerping van Babylon zal worden gezongen, zullen, zoals we lezen in Op. 15:3, 4, alle volken God aanbidden:

“En zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam, met de woorden: Groot en wonderbaarlijk zijn Uw werken, Heere, almachtige God; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Koning van de heiligen! 4 Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, U alleen bent heilig. Want alle volken zullen komen en U aanbidden, want Uw oordelen zijn openbaar geworden.”

Het lied stelt de vraag: “Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken?” De enige reden waarom alle mensen Hem vandaag de dag niet verheerlijken komt omdat ze Hem niet kennen, want Hem kennen is Hem liefhebben. Hij is “het verlangen van alle volken”(Hag. 2:7). Zoals we al eerder vermeldden zegt 1 Kor. 14:25 dat wanneer de geheimen van het hart van de ongelovige door de Heilige Geest worden blootgelegd, zij “het gezicht ter aarde werpen en God aanbidden.”

Het doel van de komst van Christus was om het volk de Vader en Zijn karakter te tonen. Zo ook is het doel van de openbaring van de zonen van God (Rom. 8:23) om dit werk te vervullen door de liefde van Christus aan de rest van de wereld te openbaren. Wanneer dit eenmaal gebeurd is, wie zal dan NIET Zijn naam verheerlijken?

Dit impliceert dat ALLE volken Hem zullen verheerlijken en dit komt overeen met het beeld in Op. 5:13, waar alle levende wezens God aanbidden en verheerlijken. Wij zien dus dat het oordeel voor de volken niet zo afschuwelijk is zoals de apocalyptische kommer en kwel Bijbelleraren ons vaak hebben voorgehouden. Jezus Christus zal alle volken “op billijke wijze” (d.i. naar recht en wet) oordelen, en niet door hen simpelweg te straffen met verwoesting. Het Babylonische systeem zal volkomen verwoest worden, maar de mensen zullen gered en bevrijd worden uit hun slavernij onder de zonde en opstandigheid. In de toekomende eeuw zullen zij Gods wegen leren (Jes. 2:3).

Psalm 9 wordt een onregelmatig acrostichon genoemd. Een naamdichte (acrostichon) Psalm is een wijze van Hebreeuwse dichtvorm, waarbij het eerste vers met de alef, de eerste letter van het Hebreeuwse alfabet, begint. Het tweede vers begint met beth, de tweede letter van het Hebreeuwse alfabet. De derde begint met gimel, de letter, etc.

Het beste voorbeeld van een naamdichte Psalm is Psalm 119 die bestaat uit 22 secties van telkens 8 verzen. Alle verzen van elke sectie beginnen met dezelfde letter van het Hebreeuwse alfabet. De eerste acht verzen beginnen dus met alef, de volgende met beth, en de volgende acht met gimel, etc. Psalm 119 is een Psalm met een “regelmatig acrostichon”.

Psalm 9 is echter een onregelmatig acrostichon. Dit betekent dat sommige letters overgeslagen zijn – in dit geval zijn er 7 letters weggelaten. Binnen de Psalm is er een bepaalde chaos opgebouwd om op poëtische wijze de chaos van de opstandige mens weer te geven. De verzen in Psalm 9 beginnen met de alef, de eerste letter van het Hebreeuwse alfabet en brengt ons tot de kaf, hetgeen het midden van het alfabet is.

Psalm 9 eindigt daar in het midden van het Hebreeuwse alfabet. Psalm 10 gaat vervolgens met het naamdicht verder, beginnend met de volgende letter, lamed. Psalm 10 gaat met onregelmatig acrostichon verder, totdat het eindigt met tav (10:18), de laatste letter van het alfabet. Psalm 9 en 10 warenoorspronkelijk dus 2 helften van een en dezelfde Psalm.

De Septuaginta (de Griekse vertaling van het Oude Testament, rond 280 v.Chr. vertaalt) verbindt Psalm 9 en 10 tot één Psalm. Daarom wordt Psalm 11 in de Septuagint dus geïdentificeerd als Psalm 10, met als gevolg dat het de gemiddelde lezer in verwarring brengt.

Wanneer wij de Psalm bestuderen en zien hoe zij de Bijbelse betekenis van getallen openbaren, wordt het duidelijk dat de enige manier om dit correct te doen is door Psalm 9 en 10 als één Psalm te beschouwen. Beide Psalmen openbaren de betekenis van het getal 9. Psalm 11 openbaart vervolgens naar behorende betekenis van het getal 10, omdat het in wezen de tiende Psalm is.

Er bestaat geen enkele manier om verwarring te voorkomen, daarom moeten we het probleem nu meteen het hoofd bieden.