Printable version  Printable version
Uitgaande v/d genade ...
Bijbelcommentaren
De komst van de Heer
Geschiedenis en Tijd
Herstel van alle dingen
Het geestelijke leven
Het Koninkrijk van God
Israel en Juda
    Joden en Heidenen
    Rijke man en Lazarus
    Identiteit van Go...
    Gods getrouwheid ...
    Wie is een Jood?
    Wie is een Israeliet?
    Aan de Corinthiers
    Aan de Romeinen
    Nederland en Israël
    Ontbrekende schakel
    De Khazaren
    Schotse Onafhan...
    Kelten in Europa
    Na de ballingschap
Overig

Christus, de identiteit van Gods volk

Israël, Juda en de Joden

12345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345

Beschrijving: http://www.bijbelinfo.nl/Leesvoer/isra_l/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden.doc/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden-1.jpg

Sommige predikers benadrukken de speciale plaats die het Joodse volk bij God zou hebben, als zijnde Gods oogappel. Maar wat schrijft Paulus over de plaats die de Joden innemen in Gods bestel.

Wat telkens weer benadrukt wordt in het Nieuwe Testament is dat er GEEN onderscheid meer is tussen Jood of Griek. Geen aanzien des persoons.

Dit concept is namelijk de vervulling van enkele profetieën.

Jeremia 3:18 NBG51 Te dien dage zal het Huis van Juda náár het Huis Israël gaan, en tezamen zullen zij terugkeren uit het Noorderland.

Ezechiël 37:22 NBG51 En Ik zal hen tot een volk maken in het land, op de bergen Israëls, en een koning zal over hen allen koning zijn; niet langer zullen zij twee volken zijn en niet langer verdeeld in twee koninkrijken.

De twee staven Israël en Juda van het Oude Verbond worden in Christus door God gevormd tot één helemaal nieuwe staf, met een nieuwe naam, een nieuw volk met een nieuwe identiteit.

Laten we, voordat we al te diep op de profeten ingaan, eerst eens kijken wat het Nieuwe Testament zegt over de Joden.

Het Nieuwe Testament over de Joden

De Joden hadden (en hebben) de neiging zich te beroepen op hun speciale voorrechten: de wet van Mozes, de besnijdenis en het zijn van het nageslacht van Abraham. Maar wat zegt Paulus (zelf een Jood) hierover?

De wet baat de Joden niet

Romeinen 2:12-13 NBG51 Want allen, die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan; en allen, die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden; 13 want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig bij God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden.

Paulus benadrukt dat de wet (cq de voorwaarden van het Oude Verbond) alleen een bijdrage kan leveren aan iemands redding als de wet niet overtreden wordt. En aangezien niemand, buiten Jezus Christus, volmaakt geleefd heeft volgens de wet, kan ook niemand gerechtvaardigd worden door de wet.

Iedereen is aangewezen op de voorzieningen van genade en vergeving, die God al in de wet neergelegd had, nl. het altaar met de offers, waardoor verzoening gedaan kon worden voor de zonde.

En deze voorziening heeft Jezus Christus eens en voor altijd vervuld toen Hij zichzelf ten offer bracht als een smetteloos lam.

Dus, als de wet de Joden niet kan baten, omdat niemand zich eraan kan houden, is iedereen, Jood én Griek, aangewezen op de voorziening van genade die vervuld is in Jezus Christus. Er is geen andere weg tot behoud.

De besnijdenis baat de Joden niet

Romeinen 2:28-29 NBG51 Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dat is besnijdenis wat uiterlijk, aan het vlees, geschiedt, 29 maar hij is een Jood, die het in het verborgen is, en de ware besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God.

Galaten 6:15 NBG51 Want besneden zijn of niet besneden zijn betekent niets, maar of men een nieuwe schepping is.

Het afstammen van Abraham baat de Joden niet

Romeinen 9:6-8 NBG51 Maar het is niet mogelijk, dat het woord Gods zou vervallen zijn. Want niet allen, die van Israël afstammen, zijn Israël, 7 en zij zijn ook niet allen kinderen, omdat zij nageslacht van Abraham zijn, maar: Door Isaak zal men van nageslacht van u spreken. 8 Dat wil zeggen: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen Gods, maar de kinderen der beloften gelden voor nageslacht.

Paulus benadrukt iedere keer dat er in het Nieuwe Verbond geen onderscheid meer is tussen Jood en Griek.

Wat baat de Joden dus wel?

Niets en niemand anders dan Jezus Christus alleen is de weg tot God, in het NIEUWE Verbond, door Zijn bloed. Dit is de regel van het Nieuwe Verbond voor zowel Joden zowel als Grieken. Mag ik dan zeggen dat de Joden geen speciale plaats meer in Gods plan hebben?

Het Koninkrijk Gods

God verwacht de vruchten van het Koninkrijk te zien in het volk aan wie dat Koninkrijk gegeven is. De Joden hebben vele kansen gekregen, maar telkens weer gefaald. Toen de Zoon kwam was de maat voor God vol. Johannes de Doper had hier voor gewaarschuwd.

Mattheüs 3:10-12 Reeds ligt de bijl aan de wortel der bomen: iedere boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. 11 Ik doop u met water tot bekering, maar Hij, die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben niet waardig Hem zijn schoenen na te dragen; die zal u dopen met de heilige Geest en met vuur. 12 De wan is in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer geheel zuiveren en zijn graan in de schuur bijeenbrengen, maar het kaf zal Hij verbranden met onuitblusbaar vuur.

Jezus ging rond en predikte het Koninkrijk Gods. Dit was Gods laatste oproep voor de Joden tot bekering om een poging te doen de vruchten van het Koninkrijk voort te brengen. Maar wat deden ze? Ze kruisigden Hem, die hun Heer wilde zijn.

Jezus wist dat dit zou gebeuren en Hij had daarom al tot de Joden gezegd…

Mattheüs 21:43 NBG51 Daarom, Ik zeg u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt.

Conclusie: Gods plan met de Joden werd overgedragen aan een ander volk, om vrucht voort te brengen, de vruchten van het Koninkrijk: Liefde, vrede, blijdschap, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

Een kleine kanttekening

Nu is een kleine kanttekening wel op zijn plaats. Voordat een christen zich verheven begint te voelen boven een Jood, onderzoek je eigen hart. Welke vruchten brengt u voort?

Paulus waarschuwde ook in …

12345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345

Romeinen 11:17-22 NBG51 Indien nu enkele van de takken weggebroken zijn en gij als wilde loot daartussen geënt zijt en aan de saprijke wortel van de olijf deel hebt gekregen, 18 beroem u dan niet tegen de takken! Indien gij u ertegen beroemt; niet gij draagt de wortel, maar de wortel u. 19 Gij zult dan zeggen: er zijn takken weggebroken, opdat ik als loot geënt zou worden. 20 Goed! Zij zijn om hun ongeloof weggebroken en gij staat door het geloof. Wees niet hoogmoedig, maar vrees! 21 Want indien God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, Hij zal ook u niet sparen. 22 Let dan op de goedertierenheid Gods en zijn gestrengheid: over de gevallenen gestrengheid, maar over u goedertierenheid Gods, indien gij bij de goedertierenheid blijft; anders zult ook gij weggekapt worden.

Als we de kerkgeschiedenis bestuderen, is er weinig tot geen stof tot roemen voor de gevestigde kerken (zie het boek hiernaast).

Want de fouten die Israël in het Oude Testament gemaakt heeft, heeft de kerk ook gemaakt. De profeten van het O.T. werden vervolgd, zo werden in het N.T. de ‘ketters’ door de kerk verbrand.

Mattheüs 7:13-23 NBG51 Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan; 14 want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden. 15 Wacht u voor de valse profeten, die in schapenvacht tot u komen, maar van binnen zijn zij roofgierige wolven. 16 Aan hun vruchten zult gij hen kennen: men leest toch geen druiven van dorens of vijgen van distels? 17 Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort, maar de slechte boom brengt slechte vruchten voort. 18 Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, of een slechte boom goede vruchten dragen. 19 Iedere boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. 20 Zo zult gij hen dan aan hun vruchten kennen. 21 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. 22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? 23 En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.

 

Beschrijving: http://www.bijbelinfo.nl/Leesvoer/isra_l/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden.doc/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden-2.png

 

Boek geschreven door Dr. Michael Brown.

De rol van de kerk in de geschiedenis ten opzichte van het Joodse volk is niet erg glorieus. Joden werden vervolgd, gemarteld, verbrand, tenzij ze zich  bekeerden tot de leer van de kerk.

Denk ook aan de gelijkenis van de vijf wijze en de vijf dwaze maagden. Niets is vanzelfsprekend in het Koninkrijk van God.

In onze tijd zijn de muren van denominationalisme de oorzaak van uitsluiting. Mensen worden verketterd vanwege leerstellingen en worden bedreigd met hellevuur. Redding wordt gebouwd op goede werken en goede beslissingen. Men predikt angst voor een boze, wraakzuchtige God in plaats van geloof in een liefhebbende Vader.

Jezus had gezegd: “Met de maat waarmee gij meet, zal je weder gemeten worden.” Wanneer een kerk mensen uitsluit op basis van doctrines, dogma’s, regels en wetjes van mensen, loopt de kerk het gevaar zelf uitgesloten te worden van het Koninkrijk van de toekomende eeuw.

De vervulling van het Koninkrijk

Met de komst van Jezus Christus ging het Koninkrijk van God van fase 1 (de aardse natie Israël) naar fase 2. Nu niet meer beperkt tot een aards koninkrijk, maar een geestelijk koninkrijk dat alle natuurlijke grenzen overschrijdt.

Johannes 18:36 NBG51 Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is mijn Koninkrijk niet van hier.

“NU is Gods Koninkrijk geen aards koninkrijk”, zei Jezus. Wat doelde Hij op? Straks zal het Koninkrijk wel weer een aards Koninkrijk zijn, want Jezus komt terug om als koning te heersen op de troon van David. Dit zal de vervulling zijn van het Koninkrijk van God.

De komst van Jezus zal de laatste fase van Gods Koninkrijk inluiden, waarin beide elementen, het aardse en het geestelijke, verenigd worden. Hoe? Zijn komst zal gepaard gaan met het openbaar worden van de Zonen Gods, dit is de eerste opstanding. Zij die daaraan deel hebben, hebben nu al deel aan de eerst opstanding, omdat het Koninkrijk van God, Zijn koningschap al in hen is. Zij zullen in een geestelijk (onvergankelijk) lichaam regeren met Christus in Zijn aardse Koninkrijk voor duizend jaar (het Millennium).

Misschien vraagt iemand zich af, waarom ik hier zo over uitweid?

1.

Laat bovenstaande ter verduidelijking zijn voor het feit dat er vóór de wederkomst van Jezus geen speciaal plan van God voor de Joden te vervullen is. We moeten het Zionisme loslaten, met al zijn haat-prediking, welke zowel de Vader als de Zoon loochent.

2.

Het is niet vanzelfsprekend voor een christen, dat u of ik deel zullen hebben aan de eerste opstanding. Het is afhankelijk van de vruchten, die God zoekt aan zijn boom. Als Jezus terugkomt, zal Hij dan het geloof vinden op de aarde? In uw leven?

Twee verschillende bestemmingen

We zullen zelfs zien in de Profeten dat God twee heel verschillende bestemmingen heeft voor Joden, die deze identiteit niet verliezen en Joden die hun identiteit als Jood wel hebben verloren, nl. omdat men ze christen is gaan noemen.

Klinkt dit allemaal erg verwarrend? Laten we beginnen met te kijken waar de verwarring vandaan komt.

Wie is wat?

De termen Israël, Jood, Hebreeër , enz. en alles wat daarvan afgeleid is, worden vaak door bijbelleraren zonder onderscheid door elkaar heen gebruikt. Dit is niet juist.

De profeten vertonen uiterst nauwgezette zorg in het adresseren van het ‘Huis van Israël’, het ’Huis van Juda’, omdat het na de dood van Salomo twee onderscheiden koninkrijken zijn geworden en ze zijn nooit weer samengevoegd, zoals straks zal blijken.

De term ‘Huis van Israël' is dus niet synoniem met 'Huis van Juda'.

De Joden

Een deel van de Joden van onze tijd behoren tot het Huis van Juda (dit zijn de Judahieten), en zijn dus afstammelingen van Jakob/Israël. Een ander deel van de Joden van onze tijd, die ook al in Palestina woonden tijdens de bediening van Jezus, waren idumeïsche Joden, d.w.z. Edomieten, afstammelingen van Esau (Herodes was een van hen). Ook dit gegeven heeft Josephus beschreven.

Later, in de 8e eeuw (volgens anderen in de 9e eeuw) is het koninkrijk der Khazaren toegevoegd aan het Jodendom. Zij bekeerden zich tot het Judaïsme, lieten zich besnijden en werden de voorvaderen van de huidige Askenazi Joden. Dit is dus een derde traceerbaar onderdeel van het huidige Jodendom. Ook deze groep is, net als de Idumeïsche Joden, geen nageslacht van Abraham, Izaäk en Jakob. Zij stammen volgens eigen zeggen af van Togarma.

Het verschil dat we willen benadrukken is, dat, terwijl sommige Joden Israëlieten zijn, alle Israëlieten niet noodzakelijk Joden zijn. Net zoals alle Friezen Nederlanders zijn, maar niet alle Nederlanders Friezen.

Waar zijn ze gebleven?

Het grootste deel van het Huis van Juda en het Huis van Israël heeft zijn identiteit in de geschiedenis verloren, simpelweg omdat ze nooit uit de ballingschap zijn teruggekeerd.

Alleen een klein deel van het Huis van Juda (minder dan 50.000 personen) is uit de ballingschap teruggekeerd en woonde in Palestina, toen Jezus werd geboren.

12345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345

Josephus, een Joodse geschiedschrijver uit de eerste eeuw na Christus, schreef, daarentegen, dat het Huis van Israël, na de ballingschap, in zijn geheel aan de andere zijde van de Eufraat is gebleven (uitzonderingen daargelaten) en daar is uitgegroeid tot een ontelbaar groot volk (Antiquties of the Jews, book xi, chapter v, §2).

Het aantal van hen die achtergebleven zijn moet immens groot zijn geweest. Immers al in de tijd van Salomo bestond Israël al uit zo'n 15 miljoen inwoners. Dit was 500 jaar voor de terugkeer uit de ballingschap.

Nehemia geeft de namen van het die optrokken en het aantal in Nehemia 7:4-72. Ezra doet dit ook in Ezra 2:1-70. Dit aantal was 42.360 (Ezra 2:64 en Nehemia 7:66), afgezien van hun slaven en slavinnen, 7.337 (Ezra 2:65 en Nehemia 7:67), zangers en zangeressen hadden ze 200 (hier wijkt Nehemia iets af van Ezra, nl. 245).

Beschrijving: http://www.bijbelinfo.nl/Leesvoer/isra_l/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden.doc/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden-3.jpg

Dat betekent, als we aannemen dat er misschien 20 miljoen inwoners weggevoerd waren, dat slechts 0,25% van alle Israëlieten is teruggekeerd. Niet meer dan een overblijfsel, precies zoals God door de profeet Jeremia gesproken had.

Jeremia 24:5-6 NBG51 Zo zegt de Here, de God van Israël: Gelijk deze goede vijgen, zo zal Ik de ballingen van Juda, die Ik uit deze plaats naar het land der Chaldeeën heb weggezonden, aanzien, ten goede; 6 Ik zal mijn oog op hen slaan, ten goede, en Ik zal hen naar dit land doen terugkeren; Ik zal hen bouwen en niet afbreken, hen planten en niet uitrukken;

De goede vijgen mochten terugkeren, in tegenstelling tot de rest van het Huis van Juda, de slechte vijgen.

Jeremia 24:8-10 NBG51 Maar zoals de slechte vijgen, zo slecht, dat zij niet te eten zijn, zo zegt de Here: Zo zal Ik Sedekia, de koning van Juda, maken en zijn vorsten en het overschot van Jeruzalem, die in dit land zijn overgebleven en die in het land Egypte wonen; 9 Ik zal hen overgeven ter mishandeling, ten verderve, aan alle koninkrijken der aarde, tot een smaad en een spreekwoord, tot spot en vloek op alle plaatsen waarheen Ik hen zal verstrooien. 10 Ik zal onder hen het zwaard, de honger en de pest zenden, totdat zij geheel verdaan zijn van de bodem, die Ik hun en hun vaderen gegeven had.

En in tegenstelling tot het Huis van Israël.

Hosea 2:6 NBG51 Daarom, zie, Ik ga uw weg met doornen versperren, Ik ga tegen haar een muur oprichten, zodat zij haar paden niet vinden kan.

Hier zijn we dan op de plaats aangekomen om een kritische (historische) vraag te stellen.

Waar is 99,75% van het volk Israël gebleven? Waarom vertelt de geschiedenis hier niets over? Ze kunnen toch niet zomaar van de aardbodem verdwenen zijn?

Immers God had Abraham toch een belofte gedaan?

Genesis 28:14 En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.

Dit was een herhaling van dezelfde belofte in Genesis 12:3, Genesis 18:18, Genesis 22:18 en Genesis 26:4

We zullen zien dat de beloften van God aan Abraham op zo’n manier in vervulling zijn gegaan zoals niemand had kunnen bedenken, maar zoals alleen God dat kan doen.

In de tijd van Jezus en de apostelen was het een algemeen bekend feit dat het grootste gedeelte van hun broeders zich buiten Israël bevonden. Zoals hierboven als geciteerd heeft Josephus ook melding gemaakt van de locatie waar het Huis van Israël te vinden was. Maar zelfs in de evangeliën en in de brieven van de apostelen zijn aanwijzingen te vinden.

Mattheüs 15:24 Hij [Jezus] echter antwoordde en zeide: Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls.

Mattheüs 10:5-6 Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende: Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen; 6 begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls.

Ook de volgende opmerking van Jezus zou u aan het denken moeten zetten. Lees het, wetende dat Jezus niet zomaar iets zei …

Mattheüs 10:23 Wanneer men u vervolgt in deze stad, vlucht naar de andere; want voorwaar, Ik zeg u, gij zult niet alle steden van Israël zijn rondgekomen, voordat de Zoon des mensen komt.

Jezus is nu, tweeduizend jaar later, nog niet teruggekomen. Hoe groot was het Israël waar Jezus aan dacht. Het moet in ieder geval groter zijn geweest dan Palestina.

Is de openingszin in de brief van Jacobus u wel eens opgevallen?

Jacobus 1:1 Jacobus, een dienstknecht van God en van de Here Jezus Christus, groet de twaalf stammen in de verstrooiing.

En lees dan eens de aanhef van de eerste brief van Petrus. Hij was niet de enige in zijn tijd, die wist dat de verloren schapen van het Huis van Israël zich in Klein-Azië bevonden.

1 Petrus 1:1 Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen, die in de verstrooiing zijn in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bitynië.

In welke zin verloren?

Waarom noemde Jezus (en de apostelen) deze stammen de verloren stammen Israëls als het wel bekend was waar ze zich bevonden?

Deze stammen waren verloren gegaan voor het Koninkrijk van God. God had immers het Huis van Israël een scheidbrief meegegeven!

Jeremia 3:8 Maar Ik zag, toen Ik Afkerigheid, Israël, ter oorzake van haar echtbreuk, verstoten en haar de scheidbrief gegeven had, dat haar zuster, Trouweloze, Juda, zich niet liet afschrikken, maar heenging en eveneens ontucht pleegde;

Zo’n scheidbrief was definitief. In de wet van Mozes had God bevolen dat een man niet weer mocht trouwen met dezelfde vrouw, als hij deze vrouw eerder had weggezonden met een scheidbrief.

Deuteronomium 24:1-4 NBG51 Wanneer iemand een vrouw genomen en gehuwd heeft, dan zal, (als hij haar geen genegenheid toedraagt, omdat hij iets onbehoorlijks aan haar gevonden heeft, en hij een scheidbrief geschreven en haar die overhandigd heeft, waarna hij haar uit zijn huis heeft weggezonden) 2 en als zij dan uit zijn huis vertrokken, haars weegs gegaan en de vrouw van een ander geworden is; 3 en als dan de laatste man een afkeer van haar krijgt, een scheidbrief schrijft, haar die overhandigt en haar uit zijn huis wegzendt; of als de laatste man, die haar tot vrouw genomen heeft, gestorven is, 4 dan zal de eerste echtgenoot, die haar weggezonden heeft, haar niet opnieuw tot vrouw mogen nemen, nadat zij verontreinigd is geworden; want dat is een gruwel voor het aangezicht des Heren; gij zult geen zonde brengen over het land dat de Here, uw God, u ten erfdeel geven zal.

De dood van Jezus Christus was Gods ‘truc’ om de scheidbrief ongeldig te maken om zodoende hen toch opnieuw te kunnen huwen in een Nieuw Verbond.

Jeremia 31:31-34 NBG51 Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. 32 Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des Heren. 33 Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. 34 Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: Kent de Here: want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heren, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken.

Het Nieuwe Verbond is tot stand gekomen in Jezus’ bloed en met deze blijde boodschap (het evangelie) richtten de apostelen zich tot deze ‘verloren’ stammen.

Wat is er sindsdien met deze ‘verloren’ stammen van Israël gebeurd?

De horden van Barbaren

Deze ‘verloren’ stammen waren tot de tijd van Jezus en de apostelen verloren geweest in geestelijke zin. God was aan het werk gegaan om dit proces om te keren door de boodschap van het evangelie naar hen toe te brengen.

Gedurende de volgende honderden jaren ging het proces van verloren gaan verder, maar dan op het natuurlijke vlak. Ze verloren hun identiteit en kregen er een andere voor in de plaats, waardoor ze bekend zijn geworden in de wereldgeschiedenis als de barbaren, ze waren gelijk geworden aan de heidenen.

12345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345

Hier zijn we dan op de plaats aangekomen dat de kritische (historische) vraag zijn antwoord heeft gekregen.

De vraag was: Waar is 99,75% van het volk Israël gebleven? Waarom vertelt de geschiedenis hier niets over? Ze kunnen toch niet zomaar van de aardbodem verdwenen zijn?

In feite is de geschiedenis dus helemaal niet zo stil geweest over Israël.

Het huis van Israël heeft een zeer grote stempel op de wereldgeschiedenis gedrukt, weliswaar onder andere namen: Saksen, Angelen, Franken, Gothen, Celten, Friezen, enz.

 

Beschrijving: http://www.bijbelinfo.nl/Leesvoer/isra_l/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden.doc/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden-4.jpg

Dit zijn de volken van het Caucasische ras, afkomstig zoals de naam het al zegt, uit de Caucasus, waar de Europeanen, Amerikanen, enz. van afstammen.

 
 

1234567890123456789012345678901234567890123456789012345678901234

Beschrijving: http://www.bijbelinfo.nl/Leesvoer/isra_l/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden.doc/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden-5.jpg

Bestemming van de “Verloren Stammen” in Europa

De Israëlieten zijn, in de loop van de tijd, echter ook zelf blind geworden voor hun identiteit. En zijn op zo’n manier opgegaan in de geschiedenis.

Maar ook dit hadden de profeten voorzegt.

Jesaja 42:16 NBG51 En Ik zal de blinden leiden op een weg die zij niet kenden; op paden die zij niet kenden, zal Ik hen doen treden; Ik zal de duisternis voor hen uit tot licht maken en de oneffen plaatsen tot een vlakte. Dit zijn de dingen die Ik doen zal en die Ik niet zal nalaten.

Jesaja 42:19 NBG51 Wie is er blind dan mijn knecht en doof als de bode die Ik zend? Wie is er blind als de volmaakte en blind als de knecht des Heren?

Ondanks de blindheid van het Huis van Israël voor zichzelf, zou zij altijd bekend blijven bij God.

Jesaja 44:21 Denk hieraan, Jakob; Israël, want gij zijt mijn knecht; Ik heb u geformeerd, gij zijt mijn knecht, Israël; gij wordt door Mij niet vergeten.

Gods plan met het Huis van Israël – het hogere doel

Dit alles moest zo gebeuren, want God had een speciale roeping/bestemming voor het Huis van Israël. De hele geschiedenis van Israël, vanaf de scheiding van het ene Koninkrijk (onder de regering van David en Salomo) in twee koninkrijken, tot aan de Assyrische en Babylonische ballingschap, en verder, werd door God geregisseerd. Dit alles was Zijn plan. Niets gebeurt toevallig bij God, voor alles heeft Hij een doel.

Jesaja 44:21 Denk hieraan, Jakob; Israël, want gij zijt mijn knecht; Ik heb u geformeerd, gij zijt mijn knecht, Israël; gij wordt door Mij niet vergeten.

God noemt Israël Zijn knecht. Israël is de dienstknechtnatie van God. In Gods plan had (en heeft) Israël uiteindelijk als taak om het vervoermiddel te zijn van Zijn evangelie, om dat te verspreiden over de gehele wereld. Om dit te kunnen bereiken moest op het toneel van de wereldgeschiedenis eerst alles op zijn plek gezet worden.

1 Kronieken 17:16-17 Toen ging koning David naar binnen, zette zich neder voor het aangezicht des Heren en zeide: Wie ben ik, Here God, en wat is mijn huis, dat Gij mij tot hiertoe gebracht hebt? 17 En dit was nog te weinig in uw ogen, o God; daarom hebt Gij aangaande het huis van uw knecht gesproken over de verre toekomst, en in mij een rij mensen gezien in opgaande lijn, Here God.

Wat had God gesproken met David besproken over de verre toekomst van Israël?

1 Kronieken 17:9 NBG51 Ik zal een plaats bepalen voor mijn volk Israël en het planten, zodat het op zijn eigen plaats kan wonen en niet meer opgeschrikt wordt, en zonder dat boosdoeners het mishandelen zoals vroeger,

God heeft Israël telkens een nieuwe plaats gegeven om te kunnen wonen als de vijand het voor hen onveilig maakte.

12345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345

De Barbaren vertrokken uit de Caucasus op de vlucht voor de Hunnen en trokken Europa binnen (de zogenaamde volksverhuizingen). Uiteindelijk is het Romeinse Rijk onder deze druk bezweken. Zo werden de Barbaren Europeanen en vormden hun eigen naties.

1000 jaar later zijn de Europeanen als koloniale mogendheden de wereld ingetrokken met beschaving, uitvindingen en de zegen van het evangelie onder hun vleugels. Zo werden de Europeanen Amerikanen, Canadezen, Australiërs, Zuid-Afrikanen, enz.

Amerika (als ook Engeland) heeft nooit een invasie meegemaakt van een buitenlandse vijandelijke macht.

 

Beschrijving: http://www.bijbelinfo.nl/Leesvoer/isra_l/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden.doc/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden-6.jpg

12345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345

Beschrijving: http://www.bijbelinfo.nl/Leesvoer/isra_l/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden.doc/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden-7.gif

Zo heeft God de bovenstaande belofte aan David vervuld. En … op een nog veel bijzondere wijze de belofte aan Abraham.

Genesis 28:14 En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.

Inderdaad heeft Abrahams nageslacht zich uitgebreid naar het westen, oosten, noorden en zuiden.

En wat dacht je van deze profetie?

Jesaja 42:19 Wie is er blind dan mijn knecht en doof als de bode die Ik zend? Wie is er blind als de volmaakte en blind als de knecht des Heren?

Ook is Israël dus Gods dienstvolk geweest in het brengen van het evangelie naar de vier hoeken van de aarde. Geen natie heeft zoveel zendelingen voortgebracht als Amerika en Engeland.

Dit is het Huis van Israël geweest, als blinde natie, het plan van God uitvoerend.

De wereldgeschiedenis sinds het val van het Romeinse Rijk (476 AD), werd meer en meer gedomineerd door de Europeanen en later de Amerikanen.

Met hun superieure wapens bepaalden en bepalen zij de grenzen van landen volken. Dit is hoe God heeft bepaald dat het zou zijn:

Deuteronomium 32:8-9 Toen de Allerhoogste aan de volken hun erfenis toedeelde, toen Hij de mensenkinderen van elkander scheidde, heeft Hij de grenzen der volken vastgesteld naar het aantal der zonen van Israël. 9 Want des Heren deel is zijn volk, Jakob het Hem toegemeten erfdeel.

Toen de zegeningen uitgesproken werden op het sterfbed van Jakob, werd de Messias beloofd, met de soevereiniteit, aan Juda; maar de ‘menigte van volken’ en de tijdelijke grootsheid van het geboorterecht werden gegeven aan Jozef.

1 Kronieken 5:1-2 De zonen van Ruben, de eerstgeborene van Israël, want hij was de eerstgeborene, maar omdat hij de legerstede van zijn vader had ontwijd, was zijn eerstgeboorterecht geschonken aan de zonen van Jozef, de zoon van Israël (maar deze werd niet in het register als eerstgeborene ingeschreven; 2 wel was Juda de sterkste onder zijn broeders en een uit hem werd tot vorst, maar het eerstgeboorterecht viel ten deel aan Jozef),

Jakob, toen hij de zegen gaf aan de zonen van Jozef (Efraïm en Manasse), gaf hierbij aan dat zijn naam, dat is Israël, op hen zou overgaan.

Genesis 48:16 … zodat in hen mijn naam en die van mijn vaderen Abraham en Isaak voortleven en zij in menigte mogen toenemen in het land.

Dit is de reden dat na de scheuring van het twaalf-stammenrijk van Salomo in een tien-stammenrijk en twee-stammenrijk, het tien-stammenrijk Israël werd genoemd en het twee-stammenrijk Juda, beide naar de voornaamste stam. De betekenis van deze zegen is dat de landsbelofte, de belofte van het Koninkrijk vervuld word in Jozef en zijn nageslacht en niet in Juda en de Joden.

Kortom, het Huis van Israël zou deze grootsheid bezitten in de laatste dagen, oftewel het christelijke tijdperk.

Ook het feit dat Jakob zijn armen kruiste, is een heenwijzing naar het kruis. Hier al werd bepaald dat het evangelie naar het Huis van Israël zou gaan, naar hen, die in het Nieuwe Testament heidenen genoemd worden.

De nieuwe mens

De grotere belofte van het Nieuwe Verbond in Christus, de laatste Adam, is dat het bestemd is voor allen, omdat allen van de eerste Adam afstammen. Er is in het Nieuwe Verbond geen onderscheid meer tussen Jood en Griek.

De identiteit van de wedergeboren mens, wordt nu niet meer bepaald door de eerste Adam, de stoffelijke, maar door de laatste Adam, de hemelse.

1 Corinthiërs 15:48-49 Gelijk de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen. 49 En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen.

Onze identiteit is in Jezus Christus en wordt nu bepaald door een goddelijke natuur, voor wie uit God geboren zijn.

Waarom dan, is mijn vraag, blijven we nog de Joden zien als Gods oogappel. Doen we dan die Joden niet tekort, die hun identiteit als zodanig verloren zijn geraakt, omdat hun voorouders christen zijn geworden?

En trouwens wat doen we met de tekst dat Paulus zegt,

Romeinen 2:28-29 NBG51 Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dat is besnijdenis wat uiterlijk, aan het vlees, geschiedt, 29 maar hij is een Jood, die het in het verborgen is, en de ware besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God.

Als we toch de Joden als Gods oogappel willen blijven zien, laat het dan de Jood zijn, die Paulus voor ogen heeft.

Wat zegt de bijbel over die andere Jood?

Misschien vraagt u zich af welke andere Jood ik bedoel? Wel, die Jood die het uiterlijk is, door de besnijdenis aan het vlees, naar de letter en niet naar de Geest.

Eén van de wonderen van de geschiedenis is dat deze Joden nog steeds bestaan in onze tijd. Negentienhonderd jaar hebben ze geleefd in de Diaspora. Pas sinds 1948 hebben ze weer hun eigen land, de natie Israel. Dit zijn Joden, die hun identiteit niet verloren zijn of het zijn Joden die deze identiteit aangenomen hebben.

Wat hebben de profeten over dit volk gezegd?

Daarvoor gaan we een terug naar een eerder genoemd stukje.

Twee verschillende bestemmingen

Eerder heb ik al geschreven dat we zelfs zullen zien in de profetieën dat God twee heel verschillende bestemmingen heeft voor Joden, die deze identiteit niet verliezen en Joden, die hun identiteit als Jood wel hebben verloren, nl. om de reden dat men ze christen is gaan noemen.

Welke profetieën hebben we het dan over?

Gods volk zou genoemd worden met een andere naam, …

Jesaja 62:2 Volken zullen uw heil zien, alle koningen uw heerlijkheid en men zal u noemen met een nieuwe naam, die de mond des Heren zal bepalen;

Maar de Joden hebben nog steeds hun oude naam …

Jesaja 65:15 En gij zult uw naam tot een vloekwoord achterlaten voor mijn uitverkorenen, en de Here Here zal u doden; maar zijn knechten zal Hij met een andere naam noemen.

Zie je de tegenstelling tussen de Jood en Gods volk? Het staat er in één vers: Jesaja 65:15

Ik weet dat dit soort dingen pijn kunnen doen. Mijn intentie is niet iemand te beledigen of aan te zetten tot antisemitisme. Deze dingen staan gewoon in de bijbel. Iedereen kan ze zelf opzoeken en lezen. Het enige wat ik doe is deze teksten een betekenis geven, want daarvoor staan ze per slot van rekening in de bijbel.

Wat Jesaja 65:15 zegt is maar al te waar gebleken in de geschiedenis van het Jodendom. De naam Jood is een vloekwoord geworden.

In plaats van zegen, wacht hun smaad, vervolging en de dood

Jeremia 24:8-10 Maar zoals de slechte vijgen, zo slecht, dat zij niet te eten zijn, zo zegt de Here: Zo zal Ik Sedekia, de koning van Juda, maken en zijn vorsten en het overschot van Jeruzalem, die in dit land zijn overgebleven en die in het land Egypte wonen; 9 Ik zal hen overgeven ter mishandeling, ten verderve, aan alle koninkrijken der aarde, tot een smaad en een spreekwoord, tot spot en vloek op alle plaatsen waarheen Ik hen zal verstrooien. 10 Ik zal onder hen het zwaard, de honger en de pest zenden, totdat zij geheel verdaan zijn van de bodem, die Ik hun en hun vaderen gegeven had.

Bedenk dat het Jodendom uit tenminste drie onderscheiden volken bestaat: Judahieten (afstammelingen van Jakob), Edomieten (afstammelingen van Esau) en Khazaren (afstammelingen van Togarma).

Met dit in het achterhoofd heeft de bijbel nog veel meer te zeggen over de Joden van nu.

de Edomieten – Ze woonden in het gebergte Seïr. Hier is een profetie over dit volk, vanwege hun houding tegenover Gods volk en het erfdeel van Israël:

Ezechiël 35:10-15 Het woord des Heren kwam tot mij: 2 Mensenkind, keer uw gelaat naar het gebergte Seir, profeteer daartegen 3 en zeg: zo zegt de Here Here: zie, Ik zal u, gebergte Seir! Ik strek mijn hand tegen u uit en maak u tot een oord van woestheid en verwoesting. 4 Tot een puinhoop zal Ik uw steden maken, een woestenij zult gij worden, en gij zult weten, dat Ik de Here ben. 5 Omdat gij een eeuwige vijandschap hebt gekoesterd en gij de Israëlieten hebt overgeleverd aan het geweld van het zwaard ten tijde van hun rampspoed, ten tijde van de eindafrekening, 6 daarom, zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here Here, tot bloed zal Ik u maken en bloed zal u vervolgen; daar gij het vergieten van bloed niet hebt geschuwd, zal bloed u vervolgen. 7 Ik zal het gebergte Seir tot een oord van woestheid en verwoesting maken en daar uitroeien al wie er komt of gaat. 8 Zijn bergen zal Ik met gevallenen overdekken. Op uw heuvels, in uw dalen en in al uw beekbeddingen zullen zij vallen, die door het zwaard zijn geveld. 9 Tot een eeuwige woestenij zal Ik u maken; uw steden zullen niet meer bewoond worden; en gij zult weten, dat Ik de Here ben. 10 Omdat gij [Edom – het Zionisme] gezegd hebt: Die beide volken en die beide landen zullen mij toebehoren; wij nemen ze in bezit (hoewel de Here daar was) 11 daarom, zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here Here, met dezelfde toorn en na-ijver waarmee gij hen in uw haat behandeld hebt, zal Ik ook handelen en Mij onder hen doen kennen, wanneer Ik u richten zal. 12 En gij zult weten, dat Ik de Here ben. Ik heb al de lasteringen gehoord, die gij tegen de bergen van Israël gesproken hebt: zij zijn verwoest; zij zijn ons gegeven om ons te voeden! 13 Ja, gij hebt een hoge toon tegen Mij aangeslagen en grote woorden tegen Mij opeengestapeld; Ik heb het wel gehoord. 14 Zo zegt de Here Here: Tot vreugde van de ganse aarde zal Ik van u een woestenij maken; 15 zoals gij u verheugt omdat het erfdeel van het huis Israëls verwoest is, zo zal Ik aan u doen: een woestenij zult gij worden, gij gebergte Seir, ja Edom geheel en al. En men zal weten, dat Ik de Here ben.

De natie Israël zal Gods oordeel over zich heen krijgen i.p.v. Gods bescherming.

Ezechiël 36:5 … daarom, zo zegt de Here Here, voorwaar, in het vuur van mijn na-ijver heb Ik gesproken tot het overblijfsel der volken en tot geheel Edom, die met hartgrondige vreugde en diepe minachting mijn land voor zichzelf ten erfdeel hadden bestemd om het volkomen uit te plunderen;

Is dit niet een geweldige beschrijving van wat we nu zien gebeuren in Palestina?

Gog en Magog en Togarma

Enkele verzen uit Ezechiël 38

Ezechiël 38:6 Gomer en al zijn krijgsbenden; Bet-Togarma ver in het noorden met al zijn krijgsbenden; vele volken met u.

Ezechiël 38:9 Dan zult gij optrekken als een opkomend onweer; gij zult zijn als een wolk die de aarde bedekt, gij met al uw krijgsbenden, en vele volken met u.

Deze invasie is niets minder dan de Aliya. De migratie van Joden naar Israël. Sinds het Zionisme voet aan de grond heeft gekregen in het Midden-Oosten is het daar nooit meer rustig geweest.

De natie Israël is werkelijk te vergelijken met een opkomend onweer. Het rommelt. Hoe lang zal het nog duren tot de bui losbarst?

Ezechiël 38:16 en gij zult optrekken tegen mijn volk Israël als een wolk die het land bedekt. In toekomende dagen zal het geschieden, dat Ik u doe optrekken tegen mijn land, opdat de volken Mij leren kennen, wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u, o Gog, de Heilige betonen zal.

Aliya en bekering

Waarom kan de Aliya niet de vervulling zijn van de profetieën over de terugkeer? De wetten van verdrukking heeft God beschreven in Deuteronomium 28 en Leviticus 26. Onderstaande bijbeltekst verwoord Gods voorwaarde voor terugkeer en herstel.

Leviticus 26:40-42   Maar belijden zij hun ongerechtigheid en die hunner vaderen, in de ontrouw waarmede zij tegen Mij ontrouw zijn geweest, en ook dat zij zich tegen Mij verzet hebben,  41  (ook Ik verzette Mij tegen hen en bracht hen in het land hunner vijanden) of vernedert zich dan hun onbesneden hart en boeten zijn dan hun ongerechtigheid,  42  dan zal Ik mijn verbond met Jakob gedenken; ook mijn verbond met Isaak en ook mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken, en Ik zal het land gedenken.

·

God zegt dat Hij Zijn volk zal terugbrengen naar hun eigen land, wanneer het zich bekeert.

Beschrijving: http://www.bijbelinfo.nl/Leesvoer/isra_l/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden.doc/Israel%20Juda%20en%20de%20Joden-8.jpg

God zal deze beloften in vervulling doen gaan voor een gehoorzaam volk. Gehoorzaam gemaakt door de Heilige Geest (vs 25-27). Zien we deze dingen in het Jodendom? Nee, we zien ze in zeer beperkte mate terug in een klein deel van het Christendom. In die christenen die zich niet laten beroven van hun bestemming in Christus door een denominatie. Een christen kan voor een periode deel zijn van een kerk, een gemeente. Zoals een schaap een tijdje in een schaapskooi verblijft om op te groeien tot volwassenheid. Maar als de Heer roept en de Zijnen uit de schaapskooi leidt, blijven velen zitten.

De terugkeer van Gods volk kan niet buiten het Nieuwe Verbond plaatsvinden. Iedereen die in Christus is, heeft het burgerrecht Israëls gekregen in Hem. De belofte van terugkeer is voor hen.

Kortom, God heeft een landsbelofte voor Zijn volk. Het zijn de zachtmoedigen die de aarde zullen beërven. Dit is de gezindheid van Christus. Dit volk is het volk van een Nieuwe Verbond. Al 2000 jaar is de Heer bezig zo’n volk te vormen, een volk naar Zijn naam. Ze komen overal vandaan, uit alle volk, taal en naties.

Oordeel en verwoesting

De oordelen die komen gaan zullen Jeruzalem en de bergen van Israël verwoesten. Maar dat zal de weg vrij maken voor God om de beloften van terugkeer van Zijn volk werkelijk in vervulling te doen gaan. Gods volk zal het land weer moeten opbouwen.

Ezechiël 36:28-38 Gij zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb; gij zult Mij tot een volk zijn en Ik zal u tot een God zijn. 29 Ik zal u van al uw onreinheden verlossen, Ik zal het koren roepen en het vermeerderen, en geen hongersnood over u brengen. 30 Ja, Ik zal de vrucht van het geboomte en de opbrengst van het veld vermeerderen, opdat gij niet meer de smaad van hongersnood te dragen krijgt onder de volken. 31 Dan zult gij terugdenken aan uw boze wandel en aan uw handelwijze, die niet goed was, en gij zult van uzelf walgen om uw ongerechtigheden en uw gruwelen. 32 Niet om uwentwil doe Ik het, luidt het woord van de Here Here; weet dat wel! Schaamt u en wordt schaamrood over uw wandel, huis Israëls. 33 Zo spreekt de Here Here: Wanneer Ik u reinig van al uw ongerechtigheden, zal Ik de steden weer bevolken en zullen de puinhopen herbouwd worden; 34 het verwoeste land zal weer worden bewerkt, in plaats van een woestenij te zijn voor het oog van iedere voorbijganger. 35 En men zal zeggen: Dit land dat verwoest was, is geworden als de hof van Eden; de steden die, verwoest en vernield, in puin lagen, zijn weer versterkt en bewoond. 36 Dan zullen de volken die om u heen overgebleven zijn, weten, dat Ik, de Here, herbouwd heb wat vernield was en beplant heb wat verwoest was. Ik, de Here, heb het gesproken en Ik zal het doen. 37 Zo zegt de Here Here: Ook dit zal Ik Mij door het huis Israëls laten afsmeken om hun te doen: Ik zal hen zo talrijk aan mensen maken als een kudde schapen; 38 zo vol als met een kudde offerschapen, als met de kudde schapen op Jeruzalems feesten, zo vol zullen de verwoeste steden zijn met mensenkudden. En zij zullen weten, dat Ik de Here ben.

1.

Het land zal herbouwd worden.

2.

Gods volk zal in gerustheid wonen.

Conclusies

Men kan concluderen dat het dragen van de naam Jood tegenwoordig niet meer een teken of een bewijs is van het behoren tot Gods volk, maar veeleer het tegenovergestelde, gezien de oordelen die nog komen gaan.

In de tijd van Jezus en de apostelen waren er wel degelijk Joden die geloofden en volgelingen werden van ‘die weg’. Zij werden gaandeweg niet meer herkend en gekend als zijnde Joden of niet-Joden, maar als christenen:

Handelingen 11:26 En het geschiedde, dat zij een vol jaar in de gemeente gastvrij ontvangen werden en een brede schare leerden en dat de discipelen het eerst te Antiochië Christenen genoemd werden.

En er zijn er onder de christenen die de naam Christus op hun voorhoofd geschreven hebben gekregen. Zij zijn bekeerd (grieks: metanoia = anders denken). In hun denkwereld zijn zij als Christus. Zij zullen aan de schepping geopenbaard worden als Zonen van God, ten tijde van de ‘Wederoprichting van alle dingen’ (Han 3:21). De beloften van het Koninkrijk zijn voor hen.