Printable version  Printable version
Beeldspraak
    Babylon uitgaan
    Babylon, een gehe...
    De komst des Heren
    De Morgenster
    Gedenk de sabbatdag
    Geroepen uit Egypte
    Gezindheid van Chr...
    Hand a/d ploeg slaan
    Het getal van het ...
    Het hemelse Jeruza...
    Jezus' wondertekenen
    Licht uit schaduwen
    Oud en nieuw
    Van dood tot leven
    Van Pascha tot Lo ...
Commentaren
Getallensymboliek
Woordenlijst

Het merkteken van het beest

Overgenomen van: Verborgen Manna

Het beest maakt, dat aan allen, aan kleinen en groten, rijken en armen, vrijen en slaven, een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd en dat niemand kan kopen of verkopen, dan wie het merkteken, de naam van het beest, of het getal van zijn naam heeft (Ope 13:16-17 ).

Over deze teksten is veel gefantaseerd en gespeculeerd. Wat is het merkteken van het beest? Allerlei griezelverhalen doen de ronde. Er wordt zelfs aan een elektronisch creditcardmerkteken op de hand of op het voorhoofd gedacht. Elke koop- of verkoophandeling zou dan elektronisch via dat merkteken worden bijgehouden. Ik hoorde ook, dat de centrale computer, die dit alles moet bijhouden en controleren, gebouwd zou worden op grond van het getal 6, het getal van de mens. Dit laatste lijkt erg onwaarschijnlijk, want, zoals we weten zijn er 8 bits in een byte. Computersystemen zijn gebaseerd op de getallen 2, 4, 8, 16, 32, 64, 128, enz., niet op het getal 6.

Wie gelooft, dat het merkteken van het beest een elektronisch teken is op de voorhoofden van massa's mensen, komt wel overhoop te liggen met de erop volgende tekst: "En ik zag het Lam staan op de berg Sion en met Hem 144.000, op wier voorhoofden Zijn naam en de naam van de Vader geschreven stonden" (Ope 14:1). Wordt dan (consequent doordenkend) ook de naam van Jezus (=888) en de naam van de Vader op een natuurlijke wijze op het voorhoofd van de 144.000 geschreven? Als een elektronisch merkteken? Nee toch? De bijbel is toch een geestelijk boek, dat spreekt van geestelijke realiteiten!

Het gaat hier dan ook niet om een uiterlijk teken op een hand of op een voorhoofd. Het gaat om de wijze van doen en denken. Wie het merkteken van het beest op zijn hand heeft, gaat doen wat het wil. Wie de naam van het beest op het voorhoofd laat schrijven, gaat denken als het beest. Men kan ook de naam van Jezus en die van de Vader op het voorhoofd laten schrijven, zoals bij de 144.000 eerstelingen. Zij denken als Jezus en als de Vader. En daar moet je naar streven, zegt Paulus: "Laat die gezindheid in u zijn, die ook in Christus Jezus was" (waar gezindheid staat, staat in het Grieks: phroneo=denkwijze, Fil 2:5, zie ook ‘De gezindheid van Christus’).

De gezindheid van het beest

Nebukadnezar was een koning, die Babel opbouwde tot ongekende hoogte. Hij was één van de machtigste mannen in de oude geschiedenis. Van hem lezen we, dat hem de gezindheid van een beest werd gegeven (Daniël 4).

Voordat dit gebeurde, had zijn werk met het getal van de mens (het "vlees") te maken gehad: "Nebukadnezar maakte een gouden beeld, waarvan de hoogte zestig en de breedte zes el bedroeg; hij stelde het op in de vlakte Dura in het gewest Babel" (Dan 3:1).

En toen hij later trots en hoogmoedig zei: "Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb tot een koninklijke woonplaats, door mijn grote macht en tot eer van mijn majesteit?", veranderde er in hem iets wezenlijks. De Heer zei door Daniël: "Zijn hart zal worden veranderd, zodat het niet meer een mensenhart is; een dierenhart zal hem worden gegeven; en zeven tijden zullen over hem voorbijgaan" (Dan 4:16).

En zo gebeurde het. Amper was Daniël uitgesproken, of "dat woord ging in vervulling. Hij werd uit de gemeenschap verstoten en at gras als de runderen. Door de dauw werd zijn lichaam bevochtigd, totdat zijn haar lang werd als de veren van arenden en zijn nagels als die van vogels" (Dan 4:33). Hij kreeg "een dierenhart". Hij ging er uit zien als een beest. Hij ging eten als een beest en zich gedragen als een beest.

Wat Nebukadnezar had gedacht en gedaan was niet nieuw. Eeuwen daarvoor hadden de eerste bouwers van Babel iets dergelijks gedaan. "Kom, laten wij voor onszelf een stad bouwen", zeiden ze, "met een toren, waarvan de top tot in de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken om niet over de hele aarde verstrooid te worden" (Gen 11). Ze hadden precies hetzelfde merkteken op hun voorhoofd (=denkwijze) als Nebukadnezar. Ook daar werd op aarde een woonplaats gebouwd, een stad. Ze gebruikten aarden bakstenen en menselijke kracht. Er kwam ook een toren in te staan om tot in de hemel te reiken. Zij werkten van "beneden" naar "boven". Zij werkten "in het vlees" met de bedoeling om "in de hemel" te eindigen. Het hoofdmotief was dus religieus. De bouw van de stad Babel wijst dan ook heen naar alle religieuze inspanningen en menselijke initiatieven om "in de geest" te komen. In Genesis 11 eindigde dit streven in een algehele spraakverwarring. Bij Nebukadnezar liep het uit op een verlaging tot het niveau van de dieren.

Ook wie heden ten dage in eigen kracht en op eigen initiatief religieus bezig is, "bouwt" met "bakstenen" aan een "stad", die "Babel" heet (=verwarring). Nadrukkelijk zegt God tot Zerubbabel (=in Babel gezaaid): "Niet door kracht of geweld, maar door Mijn Geest" (Zac 4:6). De Heilige Geest bouwt een andere stad, van levende stenen. Het is een "stad" die God ontwierp, met hemelse fundamenten, muren en poorten. De met "edelstenen" versierde fundamenten liggen te schitteren op de "berg Gods" (Ope 21:19). Die stad daalt neer, uit de hemel, van God (Ope 21:2). Maar Babels fundamenten liggen verborgen in de aarde en wat daar verrijst, komt letterlijk van de grond.

Wie is dus nu "in Babel"? Ieder die werkt met dezelfde intentie als de bouwers van Babel in Genesis 11 en als Nebukadnezar in Daniël 4. Het is een kwestie van denken. Het zit op het voorhoofd (Ope 17:5). "Laten wij....." (Gen 11:3). Men gaat dan "klei" in "vaste vormen" persen en goed "bakken" tot "tichelstenen". Ieder moet hetzelfde denken en één zijn in de leer. Wie werkt met "klei" van menselijke ideeën, middelen en inspanningen, heeft als het ware het getal van de mens in zijn denken: zes.

"Zeven tijden" leefde Nebukadnezar als een beest, zonder "verstand", zonder hemelse waarden en normen. Hij had geen inzicht in Gods waarheid en Zijn wijsheid. Hij werd 666, uitermate vleselijk, dierlijk, totdat hij zijn ogen weer zou opslaan naar de hemel en het verstand in hem kon terugkeren (Dan 4:34a). Toen dat gebeurde zei hij: "Nu roem en verheerlijk ik de Koning des hemels, wiens werken allemaal waarachtig en wiens paden allemaal recht zijn" (Dan 4:37).

Wij moeten dus anders leren denken. Niet vanuit de mens, maar vanuit God. Niet met 666 op ons voorhoofd, maar met 888. Petrus kreeg een goddelijke openbaring, toen hij tot Jezus zei: "U bent de Christus, de zoon van de levende God" (Mat 16:16). "Jezus zei toen: Gezegend ben je, Simon Barjona, want vlees en bloed (=het menselijke) heeft je dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, die in de hemel is" (Mat 16:17). Meteen daarna gebeurde het tegendeel. Petrus gaf de Heer Jezus een menselijk advies om het kruis te ontlopen (Mat 16:21-23). Jezus "keerde Zich om en zei tot Petrus: "Ga achter Mij, satan; je zou Me nog van de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen" (Mat 16:23). Petrus' advies was 666, hoe goed hij het ook bedoeld had. Menselijke bedenksels ziet de Heer als satans (=tegenstanders). Ze moeten worden gebracht "als krijgsgevangenen onder de gehoorzaamheid aan Christus" (2Co 10:5). Want "het begeren van het vlees gaat in tegen de Geest" (Gal 5:17). Het is "vijandschap tegen God" (Rom 8:7).

Kopen en verkopen

Ope 13:17 Niemand kan kopen of verkopen, dan wie het merkteken (=de naam van het beest, of het getal van zijn naam) heeft.

Nu iets over de herkomst van het beest. Het komt op uit de aarde (Ope 13:11). Wat betekent dat? Wat betekent "hemel, zee en aard"? Zij symboliseren niet firmament, oceaan of land, maar toestanden, waarin men kan verkeren, hier en nu.

De zee zijn de "natiën en menigten en volken en talen", die Christus nog niet kennen (Ope 17:15). Zij zijn nog geestelijk dood (Ope 20:13).

De hemel is Gods troon (Jes 66:1). "Dan zal men Jeruzalem noemen de troon van de Heer", "de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel van God" (Jer 3:17, Ope 21:2). God troont er op de lofzangen van Zijn kinderen, die Hij heeft doen opstaan en een plaats heeft gegeven in de hemelse gewesten in Christus Jezus (Psa 22:4, Efe 2:6)).

De aarde is duidelijk onderscheiden van de zee, maar ook van de hemel. In de hemelse gewesten wandelt men in de Geest, op de aarde in het vlees. De hemel is het domein van het nieuwe leven in Christus. De aarde is het domein van het oude ik. Het hemelse Jeruzalem is de moeder van de gelovigen (Gal 4:26). Het aardse Babel is "de grote hoer" met haar "gruwelen der aarde". Met haar hebben "de koningen der aarde gehoereerd (Ope 17:1,5). Zij, die op de aarde wonen, zijn dronken van de wijn van haar hoererij" (Ope 17:2). Babylon is het rijk van het "vlees", waar het "beest uit de aarde" regeert. Dat rijk is ook 666: uitermate menselijk, aards en ongeestelijk.

We lezen, dat het aardse Babel een hoer wordt genoemd. Waarom? Een harmonische huwelijksrelatie tussen een man en zijn vrouw is een beeld van de éénheid van Christus met Zijn gemeente, van één "man" en één "vrouw" (Efe 5:22-33). Een hoer geeft haar lichaam aan wie wil betalen. Zij verkoopt zich. De bijbel noemt dat zonde. Babel hecht zich niet aan één Man. Ze geeft zich aan allerlei "mannen", voor geld.

Als iemand (of een instituut) het evangelie van de Heer Jezus misbruikt om er munt uit te slaan, is dat dezelfde zonde. Wie zich niet alleen aan God hecht, maar zich ook geeft aan andere "mannen", om er beter van te worden, wie erop uit is, op wat voor wijze ook, de begeerten van ziel en vlees te bevredigen buiten onze Man en Maker om, is bezig als een babylonische hoer. Dan worden gebedshuizen verkoophuizen (Mat 21:13, Joh 2:14-16). Het gaat dan om gewin. Om kopen en verkopen.

In de middeleeuwen ging de kerk zelfs zo ver, dat zonden konden worden afgekocht met geld. Maar ook nu nog wordt er op grote schaal handel gedreven met het evangelie. Predikers vragen spreekgeld. Pastorale medewerkers counselen tegen een geldelijk tarief. Om lid te zijn van een kerk moet er worden betaald. Voor zo goed als alle christelijke uitgaven wordt geld gevraagd. Voor het bijwonen van een conferentie van de één of andere evangelist met een sensationele bediening moet je soms van te voren betalen. Er wordt zelfs genezing aangeboden voor geld. "Zend mij uw liefdegave voor Gods werk, dan zal ik bidden voor uw genezing". Kopen en verkopen!

Op het zendingsveld wordt er uiteraard ook "gekocht en verkocht". Geestelijke leiders zijn er vaak rijker dan ze ooit hadden kunnen worden, als ze in hun gewone doen gebleven waren. Zij krijgen een inkomen van de zending. Zij hebben een goed huis, rijden op een fiets of op een motor en kunnen hun kinderen naar dure scholen sturen. Gewone gemeenteleden niet. Goedbedoelende kerken uit het westen geven geld voor de verbreiding van het evangelie en ondersteunen het "werk van God". Maar vaak moet veel van wat er op het zendingsveld gebeurt, in bladen en gebedsbrieven worden aangedikt om de geldtoevoer te behouden. Wie zo openlijk of op een meer subtiele wijze zichzelf zoekt te verrijken, is in Gods ogen overspelig. Het gaat dan om de positie, de reputatie, of het banksaldo.

Openbaring beschrijft de val van het aardse Babylon. "Van de wijn van haar hartstocht hebben alle volken gedronken, de koningen der aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden der aarde zijn rijk geworden van haar weelderigheid" (Ope 18:3). Het hoofdstuk vervolgt met een beschrijving van de slechtheid van de koningen der "aarde", de geweldige rijkdom van haar kooplieden en hun groot verdriet over de val van het systeem. Babel is gevallen. Ze hebben nu niets meer te kopen en te verkopen om winst te maken.

Abraham was heel anders. Toen hij na de strijd tegen de koningen van het Oosten (die zijn neef Lot hadden ontvoerd) Melchizedek ontmoette, gaf hij hem van alles de tienden (Gen 14:18-20). Van de koning van Sodom (die ook door hem bevrijd was) weigerde hij iedere aardse beloning aan te nemen (Gen 14:1-24). Toen sprak de Heer opnieuw tot Abraham: "Vrees niet! Ik ben uw schild, uw loon zal zeer groot zijn" (Gen 15:1). Hij weigerde loon van Sodom. Hij zou loon van God ontvangen.

Gods weg is niet de weg van het vlees. Het is de weg van de Geest en Hij nodigt ons uit om die te gaan. "De Geest en de bruid zeggen: Kom! Laat wie dat hoort, zeggen: Kom! Wie dorst heeft, mag komen en wie wil, mag het water des levens drinken om niet" (Ope 22:17). Iemand heeft eens gezegd: "De hemel geeft, de aarde verkoopt, de hel rooft". God en Zijn ware dienstknechten zullen altijd geven. "Om niet hebben jullie het ontvangen", zei Jezus, "geef het om niet" (Mat 10:8). Wie geleerd heeft om met Jezus te leven, zal de dingen van God nooit verkopen. Hij geeft aan wie wil ontvangen, zonder er iets voor te willen hebben.

Overgenomen van: Verborgen Manna