Printable version  Printable version
Beeldspraak
Commentaren
Getallensymboliek
Woordenlijst
    abib
    Abraham
    Adam
    Ai
    Amalek
    Apologie
    As
    Aser
    Autoriteit vs. Soeve...
    Babel
    Benjamin
    Berg
    Betel
    Bethanië
    Bethesda
    Bethlehem
    Bethsaïda
    Christus
    Donder
    Doop
    Eersteling
    Eeuw, eeuwig
    Efraïm
    Egypte
    Einde
    Engel
    Gad
    Getallensymboliek
    Gods plan
    Gods wil vs. Gods plan
    Goliath
    Goud
    hagel
    Hebron
    Herodes Antipas
    Isaak
    Issaschar
    Jakob
    Jezus
    jubeljaar
    Juda
    Kalmoes
    Kanaän
    Kaneel
    Kapernaüm
    Kassie
    Lampenstandaard
    Lazarus
    Levi
    Licht
    Liefde
    Lijden
    Mamre
    Manasse
    melaatsheid
    Mirre
    More
    Mozes
    Naftali
    Nazareth
    Parel
    Ruben
    sabbatsjaar
    Satan
    Sichem
    Siloam
    Simeon
    Sion
    Straf
    Urim en Thummim
    Verloren gaan
    Verlosser
    Vijgen
    Water
    Wijn
    Wonderteken
    Zebulon
    Zee
    Zeloot
    Zonde
    Zoon des Mensen
    zout
    zuurdesem
 

123456789012345678901212345678901234567890121234567890123456789012123456

1234567890123456789012345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345678123456789012345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345678901234567812345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345678901234567890123456781234

Zout

Zout wijst terug op de offergaven van het Oude Verbond.

Lev 2:13 En elke offergave van uw spijsoffer zult gij zouten, gij zult het zout van het verbond uws Gods aan uw spijsoffer niet laten ontbreken; bij al uw offergaven zult gij zout voegen.

Alle offers moesten gezouten worden, omdat zout de effecten van de dood stopt, het houdt berderf tegen. De dood is de eerste en de laatste vijand van God. Als zout de effecten van sterfelijkheid stopt, laat dit zien dat zout een beeld is van verzoening, want verzoening is het 'beëindigen van vijandschap', en brengt dus vrede.

Col 4:6 Uw spreken zij te allen tijde aangenaam [charis, 'genadevol'], niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven.

Onze manier van spreken moet te allen tijde genadevol zijn, verzoenend, om de band des vredes niet te verbreken (Efe 4:3).

Alle offers zijn afkomstig van de lagere aardse gewesten en zijn dus besmet met de dood. Ze hebben daarom een zekere vijandschap in zichzelf tegen de goddelijke natuur. Dus om het offer toch te kunnen gebruiken om het acceptabel te maken voor God (om het heilig te maken zoals God zelf heilig is), zodat het gebruikt kan worden om bijvoorbeeld verzoening te doen, moet de intrinsieke vijandschap verzoend zijn. Als we met iets aards iets willen bereiken bij God, bijvoorbeeld verzoening, rechtvaardiging, vergeving, etc., dan moet het 'gezouten' zijn.

Daarom zei Jezus ook dat wij als levende en heilige offers (Rom 12:1) zout 'in onszelf' moeten hebben (Mar 9:49-50). Het zout in onszelf is de verzoenende houding die Jezus Christus ook tentoonspreidde.

Mar 9:50 Het zout is goed; indien het zout echter zoutloos wordt, waarmede zult gij het smaak geven? Hebt zout in uzelf en houdt vrede onder elkander.

'Hebt zout in uzelf' betekent dat je probeert vrede te houden met alle mensen, voor zover het van jezelf afhangt (Rom 12:18).

Mar 9:49 Want een ieder zal met [Grieks: en, 'in'] vuur gezouten worden.

Onder het Nieuwe Verbond zijn wij de offers en als we een ‘levend, heilig, Gode welgevallig offer’ willen zijn, moeten wij gezouten worden om de vijandschap, die in ons vlees aanwezig is, te verzoenen. Niet eerder dan dat we de doop met vuur willen ondergaan kunnen we met zout gezouten worden. Het vuur is het middel, waarna we er gezouten uitkomen. Pas dan kunnen we gerekend worden tot het zout van de wereld, die vijandig staat tegenover het evangelie (en ons), maar wij niet tegenover hen.